Start ][ Omhoog ]

Onderzoek

Inhoud - Alfabetisch op auteur

Over de onderzoeken van Rind, Bauserman & Tromovitch 
Deze artikelen staan op een aparte pagina

[Hieronder: Bos en Thie]
Anoniem, Vriend of vijand? Over pedofilie en pedoseksualiteit; Scriptie, 2005 JON
Veel pedofielen gaan op maatschappelijk verantwoorde wijze met hun gevoelens om en zullen dan ook nooit een kind schade berokkenen. Helaas wordt er aan deze groep pedofielen nooit aandacht besteed in de media. Ik hoop dan ook met deze scriptie een ander beeld te hebben geschetst van de pedofiel en dat mensen zelf gaan nadenken in plaats van de media te volgen.
 

Andriette, B., Rossen, B. & Schuijer, J., Het seksuele gevaar 

In: 'Het seksuele gevaar voor kinderen Mythen en feiten' onder redactie van Benjamin Rossen en Jan Schuijer,  Amsterdam, 1992.

De hier[...]beschreven gebeurtenissen speelden zich af tegen de achtergrond van een meer algemene discussie over seksuele contacten tussen volwassenen en jeugdigen die onder de bevolking, in de wetenschappelijke wereld en de bij de overheid werd gevoerd. Deze discussie leverde verklaringen voor de gedane beweringen over seksueel misbruik en bood tevens een basis voor overheidsoptreden.
Het ging in deze discussie over de frequentie van genoemde contacten
(deze zouden veel en wellicht zelfs steeds meer voorkomen), de gevolgen voor de jeugdige
(steevast zwaar traumatiserend en leidend tot levenslange psychische handicap) en de aard van de betrokken volwassenen (een onmiskenbaar pathologisch type, de "pedofiel", een begrip dat in de Amerikaanse verbeelding een buitengewoon huiveringwekkende strekking kreeg).
 

Beek, Eric van & Dokkum, Nyke: 
Samenvatting onderzoek: Jongeren met pedofiele gevoelens;
November 2015

Behoeftepeiling rond informatievoorziening, voorlichting en hulpverlening voor jongeren met pedofiele gevoelens, onder pedofiele jongeren en enkele volwassen pedofielen  

JON

Wat jonge (en oudere) pedofielen vooral missen, is iets lezen over pedofilie dat neutraal of positief is. Ze willen niet steeds het gevoel krijgen een dader, gek of tikkende tijdbom te zijn. Bovendien willen ze meer lezen over het duidelijke verschil tussen pedofiel of pedoseksueel zijn: twee verschillende thema's die vaak onterecht door elkaar worden gebruikt. Dit creëert niet alleen een verkeerd maatschappelijk beeld maar ook een negatief zelfbeeld, zeker bij een zichzelf ontdekkende pedofiel.   

Hulp en informatie uit lotgenotencontact, zowel online als fysiek, geeft ze het gevoel niet alleen te zijn, zichzelf en hun verhaal te herkennen en zichzelf te leren accepteren en te erkennen als persoon. Ze willen namelijk niet alleen als pedofiel maar vooral als mens (h)erkend worden.
  
Er bestaat behoefte aan zowel praten met lotgenoten als gedegen professionele hulp, iemand die je begrijpt als mens, je met praktische zaken helpt en praktische antwoorden geeft op identiteitsvragen. 
Een combinatie van beide (...) zou een goede optie zijn. Niet alleen voor jongere pedofielen, maar ook voor de al wat oudere. Overleg hierover tussen professionals en lotgenotenorganisaties is reeds gestart.
 

Bernard, Frits, Vooroordelen in sexualibus

Info, RVSH,1997 

De mens neigt er van nature toe vooroordelen te ontwikkelen. Het vooroordeel krijgt een gemakkelijke kans, ook of juist in sexualibus. De mens heeft immers de neiging te generaliseren en zogenaamde stereotypieën, of anders gezegd, ongedifferentieerde categorieën, te vormen; bijvoorbeeld: 'de jeugd van tegenwoordig Is gemakzuchtig'. De werkelijkheid wordt vereenvoudigd en in een soort foto samengevat. Heel algemeen zou men kunnen zeggen, dat een vooroordeel een oordeel Is dat men velt zonder objectieve criteria en dat later niet geverifieerd en gecorrigeerd wordt. Het Is een schijnoordeel dat meestal negatief is. 
 

Bernard, Frits, Pedofilie - psychiatrische aspecten

Info, RVSH, 1997

Meer dan twintig jaar geleden publiceerde ik in het Duitse vakbad SEXUAL- MEDIZIN, Medical Tribune, nummer 4, 1975, een uitgebreider verslag naar aanleiding van een door mij verricht empirisch onderzoek. In dat artikel [...]  waarschuwde ik toen al voor de mogelijke gevolgen van vervolging en onderdrukking. Nu, anno 1997, [...] is deze waarschuwing actueler dan ooit. Vandaar dat ik hieronder nog eens een korte samenvatting geef van de destijds door mij opgestelde thesen.     
 

Over
S. Bogaerts, A.L. Daalder en A.A.M. Essen:
Interpersoonlijke vaardigheden bij pedoseksuelen -
De kortzichtigheid van attitudeonderzoek
Door:
Frans E.J. Gieles:
Citaten, samenvattingen en uitleg.

 
< Justitiële Verkenningen, 31-1, 2005  

 

< JON (2022)

In dit artikel wordt de onderlinge samenhang van interpersoonlijke variabelen en persoonlijkheidsfactoren in relatie tot pedoseksualiteit onderzocht [..] omdat we inzicht willen krijgen in de onderlinge relaties tussen de variabelen [... namelijk:] [1] ouderlijke sensitiviteit; [2] vertrouwen; [3] volwassen romantische hechting; [en] [4] persoonlijkheidsstoornissen. [...]
We vinden een sterk positief verband tussen de latente variabelen [1] ouderlijke sensitiviteit en [2 & 3] interpersoonlijke factoren [...] en een sterk negatief verband tussen [1] ouderlijke sensitiviteit en [4] persoonlijkheidsstoornissen [...]. Tussen [2 & 3] interpersoonlijke factoren en [4] persoonlijkheidsstoornissen is er een zeer sterk negatief verband. [...] op grond waarvan kan worden afgeleid dat het beschikken over voldoende interpersoonlijke vaardigheden een buffer vormt tegen het ontstaan van pedoseksualiteit.[...] Er is al jaren de bevestiging dat [er] geen typische persoonlijkheidspatronen worden aangetroffen bij zedendelinquenten.

 

Citaten uit:
Bos, Kim & Thie, Merel: Onderzoek Amsterdamse zedenzaak: zorgelijk seksueel gedrag nog acht jaar na misbruik.

 
NRC, 7 maart 2024

Kinderen die in een Amsterdamse crèche op zeer jonge leeftijd zijn misbruikt, vertoonden jaren later nog afwijkend gedrag.
Een kwart van de kinderen die slachtoffer werden van misbruik door kinderoppas Robert M. vertoonde acht jaar daarna nog altijd aan seksueel misbruik gerelateerd gedrag. Dat blijkt uit het proefschrift The deepest wounds are the immeasurable ones van Vionna Tsang [..]

 

Brongersma:
Tekst over en van Dr Edward Brongersma - Door dr Frans E.J. Gieles - met citaten van Brongersma aspecten

Boek & JON

(1) Over Edward Brongersma
Edward werd geboren op 31 augustus 1911, hij stierf op 22 april 1998, somber en eenzaam ... met behulp van euthanasie, waarvoor de arts later schuldig werd verklaard. Hij kon de ontluistering van het verblijf in een ziekenhuis niet langer dragen. Al even erg was de ontluistering vanwege het feit dat hij voordien uit zijn villa in Overveen heeft moeten vluchten vanwege aanvallen van buitenaf, stenen door de ruiten en al zo meer.

(2) Citaten uit zijn boek "Jongensliefde" de passage "Verklaringen voor jongensliefde"
"Kunnen we ... werkelijk beweren dat dit gevoel, 'iemand houdt van me', het kind zal beschadigen, traumatiseren? De literatuur over criminaliteit en geestelijke storingen staat bol van verhalen over opgroeiende jongeren en volwassenen die in hun jeugd gespeend bleven van die ervaring 'iemand houdt van me'."

(4) Citaten uit de passage "Verklaringen voor jongensliefde"
“Volkomen belachelijk is het om pedofilie te verklaren als gevolg van angst voor een volwassen partner. [… …] Positieve liefde kan nooit geboren worden uit angst, en het is nu juist een het overheersen van een positieve liefde dat een man tot jongensminnar bestempelt.”

(3) De tekst hiervan in een .pdf bestand     
 

F. Bruinsma: De pedofiele relatie  in: Handboek kinderen en adolescenten, 19 januari 1993
Als een hulpverlener wordt geconfronteerd met een pedofiele relatie, dan is het zijn eerste taak te luisteren naar alle betrokkenen: de pedofiel, de jongere en diens omgeving. De belangen van de partijen kunnen verschillend zijn. Daarom is in eerste instantie van belang welke betekenis de jongere zelf heeft gehecht en ook nu nog hecht aan het pedofiele contact. 

In vrijwel het gehele artikel wordt 'de pedofiele relatie' ingevuld als 'een seksuele relatie' Dat klopt niet: in relaties waarin de volwassene bij zichzelf pedofiele gevoelens erkent, is lang niet altijd sprake van seks. Beide begrippen vallen niet samen. Je hebt pedofiele relaties en contacten met en zonder seksualiteit, je hebt pedoseksuele relaties of contacten met of zonder pedofiele gevoelens. Bruinsma noemt het onderscheid wel even, maar schrijft het gehele artikel over 'pedoseksuele relaties' en wel onder de titel 'De pedofiele relatie'.

Cantor, James M. & McPhail, Ian V.
Pedofielen die geen dader zijn
Samengevat en vertaald door Dr Frans E. J Gieles.
Current Sexual Health Reports, vol. 8, nr 3, september 2016
Pedofielen die geen dader zijn vormen een unieke groep: mensen die zich seksueel tot kinderen aangetrokken voelen, maar die, tegen een wijd verbreid misverstand in, geen seksuele contacten met kinderen hebben en ook geen illegale afbeeldingen hiervan bezitten.

In toenemende mate is er onderzoek gedaan naar het vóórkomen van pedofiele gevoelens, kenmerken van deze niet-daders, waarmee deze gevoelens samenhangen en naar het stigma rond het verschijnsel pedofilie.

Er zijn methoden in ontwikkeling en onderzoek dat de resultaten weergeeft van behandeling van of hulpverlening aan deze mensen om het te helpen delict-vrij te blijven.

Dit artikel geeft hier een beeld van en het bespreekt de mogelijkheden hiervan aan de hand van verricht onderzoek.
 

Citaten uit
Cash, Brian Martin; Zelfbeeld, seksuele ontwikkeling en welzijn van mensen die zich tot kinderen aangetrokken voelen - een oriënterend onderzoek. Master scriptie (thesis) - Augustus 2016
Faculty of the Graduate School of Cornell University
Het meeste onderzoek naar de seksuele voorkeur voor jonge kinderen en adolescenten is verricht vanuit de visie hierop als een pathologisch verschijnsel en heeft klinische en forensische groepen als steekproef gebruikt. Dit onderzoek wil voorkeur voor kinderen zien als een seksuele oriëntatie. Het gebruikt dan ook als steekproef een groep mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen, verkregen via internet (N=160). Van de deelnemers is hun seksuele identiteit, hun seksuele voorkeur, hun openheid hierover en hun welzijn onderzocht.
De resultaten geven aan dat mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen heel verschillende ervaringen hebben, maar ook komen er gemeenschappelijke thema’s naar boven en worden deze besproken. Ten aanzien van hun gevoel van welzijn: mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen ervaren in het algemeen meer eenzaamheid en een lager gevoel van eigenwaarde in vergelijking met van het algemeen gemiddelde. Positief ervaren openheid in deze en het tevens ervaren van een bepaald niveau van aantrekking tot volwassenen resulteren in minder eenzaamheid. Een relatief grotere acceptatie van seks tussen volwassenen en kinderen bleek samen te gaan met een hoger gevoel van eigenwaarde. In het algemeen gaven de bevindingen gegronde redenen om voorkeur voor kinderen te zien als seksuele oriëntatie.
 
Enkele passages uit:
Deetman, Commissie -; Rapport 2011: 
Seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-katholieke kerk 
  • Opmerkingen vooraf - JON
  • Uit deel 1:
    • Uit de inleiding: definitie
    • Uit hoofdstuk 8: 
      Bevindingen en aanbevelingen
  • Uit deel 2: 
    • Hoofdstuk 3: 
      Schuivende panelen - Een achtergrondstudie naar wereldlijke en kerkelijke ontwikkelingen rond om seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms-Katholieke Kerkprovincie (1945-2010) - Dr. R.S.B. Kool 
    • Hoofdstuk 4:
      De ‘Woodstock-defense’ en seksueel misbruik van minderjarigen in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerkprovincie - dr. H.P.M. Kreemers 
    • Hoofdstuk 10: De consequenties van seksueel misbruik van minderjarigen - Drs. N.J. Nicolaï 
Wim Deetman, Nel Drayer, Pieter Kalbfleish, Harald Merckelbacu, Marit Monteiro & Gerard de Vries 

Balans, 2011

[JON: ....] Het is een gedegen onderzoek, waarvan de bezoeker van deze site zeker kennis moet nemen. Het is niet alles goud wat er blinkt; er zijn overduidelijk ook misstanden te melden: contacten en relaties die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, die niet hadden mogen voorkomen. Vooral van de vaak zeer negatieve gevolgen ervan, daar moet de lezer zeker kennis van nemen. [...] 
 
Funekotter, Bart
Seksualiteit ontwikkelt zich al in de kindertijd
NRC 22 febr 2020  28 juni 2015  
Kinderen kunnen al voor hun adolescentie orgasmes krijgen. Seksualiteit ontstaat jong: „Wat je geil vindt, wat je fantasieën zijn, krijgt vroeg vorm.”

Gieles, Frans; Als pedofiel geboren? JON,  28 juni 2015  
Op 11 juni 2015 meldde het Algemeen Dagblad: 'Steeds meer bewijs dat pedofilie al in baarmoeder ontstaat' ... Hiervan blijkt niet veel te kloppen, evenmin als van het artikel in The Telegraph (UK), waarop het AD zich baseert. 
Dus kijken we eens naar het oorspronkelijke artikel. Hiervan wordt eerst een begrijpelijke samenvatting gegeven, gevolgd door links naar het oorspronkelijke artikel, waarna commentaar op het artikel, een onderzoeksrapport, dus op het onderzoek zelf, wordt gegeven. 
Hierover valt nogal iets te zeggen: over de veel te kleine en beslist niet aselecte steekproef, over het gebruik van begrippen, over het reductionisme enerzijds en de veel te brede conclusies anderzijds, en over het onderliggende model, te weten het gedragswetenschappelijke model. 
Met behulp van een bioloog wordt besproken wat er nu wel in aanleg gegeven kan zijn: vermogen tot en neiging tot sensitiviteit, maar later gedrag valt hieruit nooit te voorspellen. 
Een Epiloog besluit het artikel. De schrijver richt zich hierin tot de mensen met pedofiele gevoelens en tot de samenleving. 

Gieles, Frans; Citaten, samenvattingen en uitleg
van
S. Bogaerts, A.L. Daalder en A.A.M. Essen:
Interpersoonlijke vaardigheden bij pedoseksuelen -
De kortzichtigheid van attitudeonderzoek.

> JON, 2022 

< Justitiële Verkenningen, 31-1, 2005

 
Zie hierboven bij Bogaerts e.a., 2005 . 

Gieles, Frans, Is pedofilie erfelijk?  

JON febr 2021

Een gedegen onderzoek samengevat: 
Tenbergen, Gila e.a.: The Neurobiology and Psychology of Pedophilia, 2015.
“Het is mijn geaardheid, ik ben er mee geboren.” Klopt dit wel? Kan dit wel? Is er onderzoek naar gedaan? Ja.

"Dit overzicht geeft de belangrijkste bevindingen weer van onderzoek naar pedofilie, met de nadruk op neuropsychologisch onderzoek naar deze en andere vormen van menselijke seksualiteit."
“De auteurs geven een lijst van bevindingen uit neuropsychologisch onderzoek van pedofilie. Zij concluderen dat de meerderheid van deze onderzoeken gebreken vertonen, […]”
“Al dit onderzoek wijst erop dat pedofielen neurologisch gezien niet verschillen van niet-pedofielen. De onderzoeksresultaten lopen te ver uiteen om gedegen conclusies te trekken.”
Conclusie: Pedofilie lijkt toch slechts in geringe mate een erfelijke component te hebben.”  

Gieles, Frans, Over recidive gesproken 

OK Magazine 70, okt. 1999

Een meta-analyse besproken. 13,4% Recidiveert, niet dus 30 of 90% zoals werd beweerd. 
 

 

Gieles, Frans, Recidive: mythe en cijfers

VN 23 oktober 2004

Joshua Livestro schrijft in VN van 16 oktober jl: "Cijfers uit de verenigde Staten leren dat meer dan negentig procent van alle veroordeelde pedoseksuelen vroeg of laat voor een pedoseksueel incident veroordeeld zal worden. Bijna zes op de tien gaan tijdens hun proefverlof opnieuw in de fout."
Dit is niet wel erg politiek correct, maar het is alleen niet waar, het is een harnekkige mythe die tot in de psychiatrische rapporten en de rechtszalen doorgedrongen is. Cijfers uit Nederland, de VS en vele andere landen leren anders.  
 

Gieles, Frans, Leiden plaatjes tot andere daden? 

2018

Als iemand die met kinderen werkt betrapt wordt op het zien en bewaren van plaatjes of films van kinderen in een seksuele sfeer, wordt hij meteen van die functie afgehaald, want…, ja, want wat? ‘Zo iemand’ gaat natuurlijk ook seksueel aan kinderen zitten, meteen of later, of heeft dit ‘natuurlijk’ al gedaan – zegt men dan.
Is dit zo? Leiden dergelijke afbeeldingen tot seksuele daden – of houden ze de mensen daar juist vanaf? Beide opvattingen circuleren al jaren. Laten we de wetenschap eens om een antwoord vragen.

Deel 1: ‘Onthoud de 0,7 procent’
Eerst, in dit deel 1, een recent en eenvoudig onderzoek:

Trajectories in online child sexual exploitation in Australia; Tony Krone & Russell G. Smith; in: Trend & Issues in crime and criminal justice, Australian Institute of Criminology, Australian Government, January 2017.

... dan zien we ... dat online (delinquent) gedrag nagenoeg niet leidt tot offline (delinquent) gedrag, dus dat de mensen die dit beweerden, geen gelijk hebben en dat de mensen die beweerden ‘dat houdt ze er juist vanaf’ het gelijk goeddeels aan hun kant hebben.

Deel 2: 'Onthoud de 2 procent'
In dit Deel 2 een wat ouder, veel gelezen en meer omvangrijk, dus ingewikkelder onderzoek– gevolgd door een beschouwing:

Contact Sexual Offending by Men With Online Sexual Offenses; Michael C. Seto, R. Karl Hanson & Kelly M. Babchishin; in: Sexual Abuse – A Journal of Research and Treatment; 2010 (online) & 2011 (paper version).
Dit onderzoek bespreekt twee meta-analyses, analyses van analyses ofwel het onderzoek van onderzoeksprojecten. Door meerdere onderzoeken te onderzoeken, wordt een veel groter aantal onderzochte personen bereikt dan in een enkelvoudig onderzoek.
Onthoud dus maar die twee procent: de kans dat een online delict in de populatie, nu en later, gevolgd wordt door een offline contact delict.

Beschouwing
... dit contrasteert ... met de algemeen aangehangen verwachting dat ‘Zo iemand natuurlijk altijd ook seksueel aan kinderen gaat zitten’, met een kans van zo niet 100%, dan toch wel daar in de buurt. Of dit nu ook waar is, dit was onze begin-vraag.
Nee, beste mensen, rechters en anderen: twee procent. [...]
Hier komt nog iets bij, namelijk de manier waarop het risico op deze of andere recidive wordt ingeschat. Er zijn twee modellen: de statistische en de klinische. [...]
Er is een hele discussie die tussen beide modellen. [...] beide methoden hebben hun kracht en zwakte, dus pas altijd beide methoden toe, maar laat de klinische methode zwaarder wegen.
 

Gieles, Frans, Wat bezielt die mensen? 

2002

Er huizen, naast vele andere, pedofiele gevoelens in mijn ziel: kinderen trekken mij aan en soms duikt daarbij ook een erotisch gevoel op.
Hoe komen die er? Waarom is dit nu een probleem? Hoe kun je daar goed mee leven? Hoe kan de samenleving er mee leven? 
 

Gieles, Frans, Een Doorbraak in het Denken? Is pedofilie een ziekte? Discussie in Archives of Sexual Behavior - Een Verslag

Vertaald uit: Ipce Newsletter E15, March 2003.

 Het december 2002 nummer van Archives of Sexual Behavior is een themanummer over pedofilie.
Richard Green houdt een pleidooi om pedofilie te schrappen uit het DSM, het Diagnostic & Statistical Manual - het Diagnostisch en Statistisch Handboek) het bekende handboek dat psychische ziekten definieert. Daaronder is ook pedofilie, zij het onder zekere voorwaarden. 
Gunter Schmidt schrijft dat niet alle pedofielen per se gewetenloze aanranders zijn; eerder hebben mensen met pedofiele gevoelens een gewetensprobleem, een moreel dilemma. Zij verdienen eerder respect dan veroordeling. Dan volgen 21 commentaren van andere auteurs, waarna Green en Schmidt weer reageren.
In dit artikel geef ik een verslag van deze discussie. Een doorbraak ik het denken? Of op zijn minst in de manier van discussiëren? 
 

Drie meta-analyses van Roberto Maniglio.
JON
Drie artikelen van Roberto Maniglio zoeken naar samenhang tussen 'seksueel misbruik in de kindertijd' (SMA/CSA - Child Sexual Abuse) en latere problemen. Er blijkt een samenhang, maar geen sterke: andere factoren spelen mee. 
 
Gieles, Frans E J, Leiden ongewenste seksuele ervaringen in de jeugd tot latere problemen met relaties? Bespreking van onderzoek uit Leuven en Londen:
 
Revell, Arlynn, Vansteenwegen Alfons, Nicholas Lionel, & Dumont Kitty; Oct 23 2008.
 Unwanted early sexual experiences (UESE) and relationship adjustment among students in committed relationships; 
JON

Universiteit van Leuven en van Fort Hare, Londen en Zuid Afrika.

Electronic Journal of Human Sexuality.

Onze resultaten ondersteunen niet die van het (gebruikelijke) onderzoek en de conclusie daarvan dat 'overlevers' van seksueel misbruik van kinderen meer problemen hebben met intieme relaties dan degenen die geen misbruik hebben meegemaakt.
 
Onze bevindingen ondersteunen die van Rind cs (1998 en 1997), die stellen dat er slechts een gering verband is tussen vroeg misbruik en latere psychopathologie.
Seksueel misbruik in de kindertijd (hier: ongewenste ervaringen) leiden niet onherroepelijk tot latere relatieproblemen.
 
Gieles, Frans E J, Sympathiek onderzoek in het verkeerde kader - 2016 - over het artikel van Houtepen cs 2015 (zie hier onder) JON
Een op zich vernieuwende kijk op mensen met pedofiele gevoelens die massaal bereid en in staat zijn om zichzelf te beheersen ... is hier bekeken door de bril, het kader, het frame van het meer beschreven en dus bekende en vertrouwde dader & slachtoffer model, dat nu net gaan over de mensen die zichzelf niet wisten te beheersen. 
 
Citaten uit:
Gijs, Luk & Verschueren, Sophie: Teveel? Te weinig?
Trends in de psychologische theorievorming over seksuele interesses, parafilieën en parafiele stoornissen gedurende de afgelopen 25 jaren
Tijdschrift voor Seksuologie, 44-4, december 2020
Vele psychologische theorieën zijn in zwang om de (ontwikkeling van) parafilieën te verklaren. Aan de hand van het pathologiserende en normaliserende paradigma, de twee grote paradigma’s die dit deelgebied van de seksuologie domineren, worden de ontwikkelingen in de psychologische theorievorming over ‘ongewone seksuele smaken’ prototypisch in kaart gebracht. Neurobiologische en neuropsychologische benaderingen van pedofilie worden gebruikt als prototype van het pathologiserende paradigma. Tevens wordt stilgestaan bij het duale proces-model van seksueel denken van Bartels, dat niet alleen aandacht heeft voor de inhoud van een seksuele interesse, maar ook oog heeft voor de activering, het gebruik en de effecten van een parafiele fantasie. [...] Na een evaluatie van de huidige stand van zaken, wordt kort stilgestaan bij de klinische implicaties van de psychologische theorievorming.
[* Zie ook hieronder: Gieles ... een reactie op ...]
 
Gieles, Frans E J, Instemming en uitbreiding. Een reactie op 'Te veel? Te weinig' ... door Luk Gijs & Sophie Verschueren, in Tijdschrift voor seksuologie 44, 4; december 2020 [Zie hierboven] JON, 2024
Instemming 1 : ... 'pedofilie' kan wel correlleren met specifieke neurologische processen, maar niet elke correllatie is ook een causaal, oorzakelijk verband.
Uitbreiding 1: de hormonen ...
Uitbreiding 2: de correlaties met neuropsyvhologische verschijnselen
Instemming 2: Pedofilie is het gevoel zich aangetrokken te voelen tot kinderen, ook in erotisch of seksueel opzicht. Pedoseksualiteit is een daad: seksueel contact met kinderen aangaan. [...] Beide begrippen hangen samen als twee in elkaar grijpende kringen met elk een eigen gebied en samen een overlappend gebied.
Toegift: Pedofielen die geen dader zijn - James M. Cantor & Ian V. McPhail, 2026 ... Samengevat en vertaald ...
 
Hendriks, Prof. Jan & Sebastiaan van de Water,
Onverklaarbare gevoelens ?
New Scientist,
april 2021
Georganiseerde pedo-jachten. Protesten tegen vermeende pedocomplotten. Schandalen in kerken en sportclubs. Pedofilie zorgt voor een niet aflatende stroom consternatie. Ondertussen blijven kernvragen onderbelicht. Wat is pedofilie precies? Hoe kan een biologisch zo onlogisch fenomeen bestaan? En is er iets tegen te doen?
1. Hoeveel pedofielen zijn er eigenlijk?
2. Hoe sterk is het verband tussen pedofilie en kindermisbruik dan?
3. Waar komen die pedofiele verlangens vandaan?
4. Waardoor komt pedofiie veel vaker voor bij mannen?
5. Is pedofilie te genezen?  
 
Citaten uit: 
Houtepen, Jenny A.B.M.; Sijtsema, Jelle J. and Bogaerts, Stefan; 
Seksueel aangetrokken zijn tot minderjarigen -
Seksuele ontwikkeling, omgaan met verboden gevoelens en het ontladen van seksuele gevoelens bij zelfverklaarde pedofielen. 
- Department of Developmental Psychology, Tilburg University, Tilburg, The Netherlands

Vertaald uit: 
- Journal of Sex & Marital Therapy; 22 June 2015 -
- PDF File 

- Commentaar: JON

Dit artikel beoogt het geven van meer inzicht in pedofiele oriëntatie, alsook in het risico en de beschermende factoren bij niet klinisch opgenomen pedofielen, om overtreding van de wet te voorkomen.
Vijftien deelnemers werden geïnterviewd over seksualiteit, het omgaan problemen en over seksuele zelfbeheersing. Veel deelnemers worstelen met het erkennen van hun pedofiele gevoelens voor prepuberale kinderen, als gevolg waarvan zij psychische problemen ondervonden. Meerderen van hen hebben seksuele overtredingen begaan in hun tienerjaren, terwijl zij bezig nog waren hun gevoelens te ontdekken.
Het vroeg ontdekken van risicofactoren en een vroeg begin van interventie lijken noodzakelijk om wetsovertredingen te voorkomen. Dit te meer omdat resultaten veronderstellen dat risico’s voor wetsovertreding kunnen worden verminderd door het geven van meer openheid over pedofilie en het aanbieden aan pedofielen van sociale steun en toezicht.  
 
Jacobsen, David; Hulp voor pedofiele jongeren 
[* Hiermee komt u in de rubriek "Hulpverlening"]
Scriptie HvA 2015;
Ouders Online
Waar kunnen jongeren terecht als ze ontdekken dat ze pedofiele gevoelens hebben? David Jacobson deed er onderzoek naar, in opdracht van Ouders Online. Hij studeerde erop af (bij pedagogiek aan de HvA) en won er een prijs mee voor de beste scriptie. 
Steun van de ouders blijkt heel belangrijk te zijn voor een jongere, bij het accepteren van zijn geaardheid, en het leren ermee om te gaan. En omgekeerd: afwijzing of onbegrip van de ouders kan bijdragen aan een (sociaal) isolement van de jongere, wat tot depressies of andere psychische problemen kan leiden.
De respondenten zeiden bijna allemaal dat praten met gevoelsgenoten het beste helpt.
Herkenning op jonge leeftijd, samen met meer kennis en ondersteuning, kan een pedofiel en diens omgeving enorm helpen met deze gevoelens om te leren gaan, zich geen outcast te voelen, en mogelijk misbruik te voorkomen.
 

Kerkhof, Martijn P.N. 'Seksuele ervaring maakt jongeren liberaler' , Interview met Jany Rademakers over kinderseksualiteit.

0-25, oktober 1999, p 18 ev.

Kinderen hebben ontegenzeglijk seksuele gevoelens. Mensen willen daar vaak niet aan. Maar de drie grondelementen van seksualiteit - gender, intimiteit en lichamelijkheid - blijken ook van groot belang in het leven van kinderen,' stelt Rademakers, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO). 
 

Krivackska, James, Evaluatie van het project preventie seksuele kindermishandeling 

In: 'Het seksuele gevaar voor kinderen Mythen en feiten' onder redactie van Benjamin Rossen en Jan Schuijer,  Amsterdam, 1992.

[...] Er bestaat toenemende bezorgdheid dat de programma's kinderen een misplaatste afkeer van aanraking en lichamelijke intimiteit bijbrengen in een leeftijdsfase waarin zulke intimiteit van essentieel belang is voor een normale psycho-sociale ontwikkeling. 
[...] In de haast om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen is onvoldoende aandacht geschonken aan de uitwerking die preventie-programma's hebben op de ontwikkeling van kinderen en op hun begrip van affectie, aanraking en seksualiteit. Evenmin is voldoende aandacht gegeven aan de gevolgen voor hun relaties met anderen en voor de wijze waarop zij lichamelijk contact met anderen beoordelen. 

In het onderhavige onderzoek is een poging gedaan om dergelijke gevolgen te onderzoeken voor een in brede kring gebruikt programma: het Child Assault Prevention Project (CAPP). 
 

Citaten uit:
Malón, Agustín; 2009:
"Het meewerkende slachtoffer"
Archives of Sexual Behavior, 2009
& JON
Onderzoek naar erotische ervaringen tussen minderjarigen en volwassenen bereikte het hoogtepunt in het laatste derde deel van de 20e eeuw, met de opkomst van het huidige ‘seksueel misbruik’ model [...]
Een cruciaal punt in dit model is dat alle betrokken minderjarigen alleen werden gezien als onschuldige slachtoffers zonder enige eigen verantwoordelijkheid of zelfs een eigen rol in het gebeurde.
Dit artikel is bedoeld als een overzicht van literatuur hierover, de ontwikkeling ervan in de laatste fase van de 20ste eeuw, namelijk de overgang van het aanvankelijk erkennen van de actieve, vrijwillige en erotische deelname van het kind, op zijn minst in sommige gevallen, naar een massale ontkenning en herdefinitie van deze deelname.
Dit artikel beschrijft de historische evolutie van de kijk op en de behandeling van dit type ervaringen.   
 
Over:
Maniglio, Roberto:
Gieles, Frans E J, Leidt 'seksueel misbruik' in de jeugd tot latere problemen? 
Drie meta-analyses van Roberto Maniglio.
JON
Drie artikelen van Roberto Maniglio zoeken naar samenhang tussen 'seksueel misbruik in de kindertijd' (SMA/CSA - Child Sexual Abuse) en latere problemen. Er blijkt een samenhang, maar geen sterke: andere factoren spelen mee.  
 
Citaten uit:
Mathijssen, Ellen 
Eindelijk iemand die me begrijpt: onderzoek naar de invloed van gevoelsgenotencontact op het verminderen van een eventueel sociaal isolement bij mannen met pedofiele gevoelens.
Scriptie, Hogeschool van Amsterdam, 2019.
Met deze scriptie wil ik een antwoord geven op de volgende onderzoeksvraag: Wat is de bijdrage van gevoelsgenotencontact aan het eventuele sociaal isolement van mannen met pedofiele gevoelens?
Samenvattend kan ik stellen dat de respondenten binnen dit onderzoek over het algemeen veel last hebben (gehad) van het stigma vanuit de samenleving en ook van zelfstigma en het stigma van mensen in hun omgeving. Verder is naar voren gekomen dat de respondenten verschillende strategieën van het disclosure-model hebben toegepast om met het stigma te leven.
Zowel in de interviews als in de quickscan is duidelijk te zien dat de respondenten veel hebben gehad aan contact met gevoelsgenoten. Uit de interviews blijkt dat gevoelsgenotencontact vooral een positief effect heeft op de volgende punten:
- Zelfacceptatie;
- Elkaar steun bieden;
- Opdoen van kennis en vaardigheden;
- Positieve invloed op sociaal leven.

Ministerie van Justitie: 
Seksueel misbruik van kinderen -
aard, omvang, signalen, aanpak. Brochure, 2001
Ministerie van Justitie
Onder seksueel misbruik van kinderen verstaan we seksuele contacten van (jong) volwassenen met kinderen jonger dan zestien jaar, die plaatsvinden tegen de zin van het kind of zonder dat het kind deze contacten kan weigeren. Daders zetten het kind emotioneel onder druk , dwingen het of weten door hun overwicht te bereiken dat het zich niet aan de seksuele toenaderingen kan onttrekken.
  • Vier reacties, door Petra de Geus in De Nieuwe Sekstent (NVSH)

Okami, Paul, , Hoe in de Amerikaanse wetenschappelijke literatuur seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen worden vertekend, 

In: 'Het seksuele gevaar voor kinderen Mythen en feiten' onder redactie van Benjamin Rossen en Jan Schuijer,  Amsterdam, 1992.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op bepaalde tendensen in dat deel van de victimologische literatuur dat ook wel wordt aangeduid als het nieuwe onderzoek van incest en seksueel misbruik van kinderen. Typerend voor de auteurs van dit soort artikelen waaronder onderzoekers en klinisch psychologen, maar ook politieke activisten en populaire schrijvers is dat zij polemische kunstgrepen en onderzoeksmethoden hanteren die de grens tussen sociale wetenschap en maatschappijkritiek doen vervagen. 
 

Citaten uit 

Padding, R.; Pedofilie en conflict - Onderzoek naar de conflict-beladen relatie tussen het bestaan van pedofielen en de Nederlandse samenleving - 

Vertaald uit het Engels. 
Radboud Universiteit Nijmegen - 2015

Dit onderzoek concentreert zich op pedofielen en hun plaats in de Nederlandse maatschappij. Uitgaande van de vraag: “In welke mate is er een conflict vanwege het bestaan van pedofielen in de Nederlandse maatschappij?”De informatie is verzameld en geanalyseerd dooreen kwantitatieve analyse op inhoud van kranten artikelen en semi-gestructureerde vragen bij het interview met pedofielen.
In dit onderzoek zijn pedofielen gedefinieerd als personen met een seksuele oriëntatie gericht op kinderen jonger dan 16 jaar. De seksuele oriëntatie omvat niet alleen seksuele gevoelens maar ook romantische gevoelens.

De twee belangrijkste resultaten: 
- Als eerste: kranten geven een gegeneraliseerd beeld weer van pedofielen als personen die handelen of mogelijk kunnen handelen op een pedoseksuele wijze. Deze overdreven generalisatie leidt tot de beeldvorming van een gestigmatiseerd stereotype, die van de seksueel-criminele kindermisbruiker.
- Als tweede: de respondenten ervaren dat stigma in hun dagelijks leven, zodat zij zich niet geaccepteerd voelen door de maatschappij. Daarentegen ervaren ze een structureel conflict dat zich uit in de vorm van ongelijkwaardigheid in hun levensmogelijkheden. Het feit dat zij zich niet kunnen uitspreken over hun seksuele identiteit kan leiden tot moeilijkheden in het sociale leven. Zij vragen om bescherming en professionele hulp, om te leven zonder angst op ontdekking. Dit laatste is een vorm van verborgen geweld.

 Uit de resultaten: "De organisatie die onder de respondenten het hoogst gewaardeerd wordt is de zelfhulpgroep JON van de NVSH."
Uit de discussie: "Verder zou het een goed hulpmiddel zijn om uit te vinden welke mogelijkheden er zijn om verenigingen als de NVSH en de zelfhulpgroep te versterken en te beschermen. Op die wijze krijgen pedofielen de hulp die zij nodig hebben."
 

Palmen, Désiré, Pedofilie, het niet te accepteren 'anders' zijn?  Een ethische beschouwing op grond van wetenschappelijke gegevens; (Student) Begeleider: Prof. Dr. E. Brugmans

Paper in het kader van de éénjarige beurs filosofie van de Radboudstichting . Juni 2001  

Via dit paper is gepoogd om meer inzicht te geven in de verschillende ideeën die er heersen over pedofilie. Zowel aan de kant van de maatschappij, als aan de kant van de pedofiel zelf. Beide visies zijn beschreven, geanalyseerd en waar nodig weerlegd en genuanceerd. Na het lezen van dit stuk zouden beide 'kampen' moeten inzien dat zij samen, met de overheid, collectief verantwoordelijk zijn voor in ethisch opzicht, de best mogelijke omgang met het thema pedofilie. 
Binnen deze 'ideale' omgang moeten steeds twee aspecten in de weegschaal worden gelegd:

  • 1. De bescherming van kinderen

  • 2. Het respect voor de pedofiel

Over 
Palmen,
Désiré, Pedofilie, het niet te accepteren 'anders' zijn? :
Reactie van een respondent.
JON
Ik denk dat het onderzoek van Désiré Palmen over het algemeen best nuttige conclusies opgeleverd kan hebben, behalve nou juist waar het gaat om de relaties tussen kinderen/jongeren en volwassenen. Even een paar kanttekeningen: [...]
Dat ze vindt dat pedofielen in ieder geval mensen zijn, met morele overwegingen en niet per definitie ziek, is een enorme verademing in deze duistere tijden van hysterie en vervolging. Ze verdient dan ook ondanks mijn kanttekeningen wat dit betreft veel waardering en erkentelijkheid en bovendien tenminste het respect dat ze tegenover ons getoond heeft. Met wat minder tijdsdruk en wat meer literatuurstudie had ik bovenstaande kanttekeningen wellicht niet eens hoeven maken.
 
Picavet, Charles
Doorbreek het taboe, onderzoek naar pedofilie is nodig
Tijdschrift voor Seksuologie, juni 2015, # 40-2, blz 72
Pedofilie is een taboe in de maatschappij, maar ook in de wetenschap. In Nederland wordt nauwelijks onderzoek naar het onderwerp gedaan, in het Tijdschrift voor Seksuologie is bijvoorbeeld nog nooit onderzoek onder de groep pedofielen gepubliceerd. Hooguit figureert pedofilie in onderzoek naar daders van seksuele grensoverschrijding. [...]
Binnenkort verschijnt in het tijdschrift Archives of Sexual Behavior een artikel waarin 104 zelf-geïdentificeerde pedofielen zijn bevraagd over stigma-gerelateerde stress en mogelijke consequenties [... ... ...]
Hiervoor is nader onderzoek noodzakelijk. Maar ook als dat laatste niet het geval zou zijn, is dit relevant en belangrijk onderzoek. Het is bruikbaar om te laten zien dat niet alle pedofielen kinderen misbruiken en geloven in misbruik-ondersteunende gedachten. Ook is het bruikbaar om de leefwereld van pedofielen beter te begrijpen en om daarmee beter in staat te zijn hen te helpen als zij professionele hulp zoeken.
Het is hoog tijd dat we het taboe op onderzoek naar pedofilie ook in Nederland doorbreken, hoe moeilijk dat ook ligt in de maatschappij.
 

Plummer, Ken, Een sociologische kijk op pedofilie,

Uit het Engels vertaald door Edward Brongersma

Ik wil drie van de stellingen die sociologen hebben toegepast op gegevens over homosexualiteit, uiteenzetten, en kijken of die nu ook toegepast kunnen worden op pedofilie:

  • het afwijkend gedrag tot iets betrekkelijks maken, (deel 1)

  • het afwijkend gedrag vermenselijken, (deel 2)

  • het afwijkend gedrag als iets normaals afschilderen. (deel 3)

Prescott, James A., Lichamelijk genot en de oorsprong van geweld

The Bulletin of The Atomic Scientists, november 1975, pagina's 10-20

Als we ernaar streven het genot in ons leven te verhogen, zal dit ook een effect hebben op de manier waarop we onze agressie en vijandigheid uiten. De wisselwerking tussen genot en geweld bestaat eruit dat het ene het ander verhindert. Is er veel lichamelijk genot, dan is er weinig lichamelijk geweld. Is er veel geweld, dan is er weinig genot. Deze basispremisse van de somatosensorische theorie geeft ons de middelen om een wereld te scheppen van vreedzame, affectieve en samenwerkende individuen.
 

Recidive - enkele cijfers 

JON

Kamervragen en antwoorden over recidive; recente cijfers en artikelen hierover. 
 

Revell, Arlynn, Vansteenwegen Alfons, Nicholas Lionel, & Dumont Kitty; Oct 23 2008.
 Unwanted early sexual experiences (UESE) and relationship adjustment among students in committed relationships. 
Hier besproken als: 
JON

Universiteit van Leuven en van Fort Hare, Londen en Zuid Afrika.

Electronic Journal of Human Sexuality.

 

Onze resultaten ondersteunen niet die van het (gebruikelijke) onderzoek en de conclusie daarvan dat 'overlevers' van seksueel misbruik van kinderen meer problemen hebben met intieme relaties dan degenen die geen misbruik hebben meegemaakt.
 
Onze bevindingen ondersteunen die van Rind cs (1998 en 1997), die stellen dat er slechts een gering verband is tussen vroeg misbruik en latere psychopathologie.
Seksueel misbruik in de kindertijd (hier: ongewenste ervaringen) leiden niet onherroepelijk tot latere relatieproblemen.
 
Sanury Khelifi-Sar: Pedofiele jongeren. Een kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden voor laagdrempelige hulp voor pedofiele jongeren en hun ouders. Scriptie Hogeschool van Amsterdam
21 juni 2021
Deze scriptie werd begoordeeld met het cijfer 10!
De hoofdvraag luidde:
‘Wat is een adequaat preventief antwoord van ervaringsdeskundigen en zorgprofessionals op de wensen van jongeren met pedofiele gevoelens en hun ouders?’
Wensen voor laagdrempelige hulp voor pedofiele jongeren bestaan naast voorlichting uit deskundig pedagogisch advies voor zowel de jongere als de ouders, therapeutische interventies gericht op zelfacceptatie en de vermindering van secundaire klachten, en contact met gevoelsgenoten.
Respondenten met een zorgprofessionele achtergrond pleiten voor meer opties dan alleen forensische hulp, betere faciliteiten voor peer contact en financiering voor onderzoek naar alternatieven voor opwindingsregulatie. Aan deze wensen kan voldaan worden, mits jeugdhulporganisaties, maatschappelijk werkers en psychologen kennis nemen van de Zorgstandaard en de regering bereid is om subsidies te verlenen voor verder onderzoek of uitbreiding van organisaties zoals Stop it Now!.

Schuijer, Jan, Rossen, Benjamin & Andriette, Bill, De constructie van de volksduivel 

In: 'Het seksuele gevaar voor kinderen Mythen en feiten' onder redactie van Benjamin Rossen en Jan Schuijer,  Amsterdam, 1992.

Nederland heeft een lange traditie in de bestrijding van discriminatie en het verbod op ongerechtvaardigd onderscheid wordt vermeld in artikel van de Grondwet. Dat voor "pedofielen" geen gelijke rechten en plichten zouden gelden als voor andere burgers was niettemin voor een grote Kamermeerderheid vanzelfsprekend. 
Waar wetsvoorstellen oorspronkelijk een verbod op discriminatie wegens "seksuele gerichtheid" beoogden, werd dit laatste al snel veranderd in "homoseksualiteit" of "hetero- of homoseksuele gerichtheid", met al; bedoeling, discriminatie op grond van pedofilie mogelijk te blijven maken. 
 

Schuster, Filip: De samenhang tussen de tien negatieve ervaringen uit de kindertijd, [*] en mentale problemen na het controleren op de andere negatieve ervaringen – een meta-analyse.

 Ipce, 2024

De tien veelgenoemde negatieve ervaringen uit de kindertijd (inclusief emotionele en fysieke problemen en “seksueel misbruik”) [*] zijn in veel onderzoekingen onderzocht op samenhang met [latere] mentale problemen. De gevonden samenhangen roepen heel wat kritische vragen op. De vraag of er een oorzakelijk verband kan zijn, blijft een open vraag.
[...]
De belangrijkste bevinding van deze meta-analysis is dat erg weinig samenhang gevonden is tussen de tien typen ‘negatieve ervaringen uit de kindertijd’ en ‘latere mentale problemen’, nadat elk van deze samenhangen los van de negen andere is berekend [...]
We mogen dus redelijkerwijs stellen dat en nu geen wetenschappelijk bewijs is dat “seksueel misbruik” (of andere seksuele ervaringen die ook zo genoemd worden) op termijn ernstige mentale schade zal veroorzaken. Althans, het onderzoek laat alleen een zeer geringe samenhang zien tussen “seksueel misbruik” en latere mentale problematiek. De samenhangen ervan zijn onderzocht, maar juist niet de oorzaken ervan. [...]
 

Sikking, Ingrid, Tieners vrijen eerder;

 AD 6 november 2002

Jongeren zijn steeds eerder seksueel actief, zo blijkt uit een onderzoek van de Rutgers Nisso Groep onder ruim 1500 scholieren van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Van de 11- tot 13-jarigen heeft bijna tien procent al seks gehad, terwijl dat in 1995 nog vier procent was. Van jongeren van 14 en 15 jaar heeft een kwart geslachtsgemeenschap gehad, tegen een vijfde zeven jaar geleden.
Het onderzoek `Lang leve de liefde' is de eerste grote studie die naar jongeren en seksualiteit is gedaan sinds 1995 
 

Jongeren zijn steeds eerder seksueel actief, zo blijkt uit een onderzoek van de Rutgers Nisso Groep onder ruim 1500 scholieren van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Van de 11- tot 13-jarigen heeft bijna tien procent al seks gehad, terwijl dat in 1995 nog vier procent was. Van jongeren van 14 en 15 jaar heeft een kwart geslachtsgemeenschap gehad, tegen een vijfde zeven jaar geleden.
Het onderzoek `Lang leve de liefde' is de eerste grote studie die naar jongeren en seksualiteit is gedaan sinds 1995 
 

Stanley, Jessica L., Bartholomew Kim & Oram Doug: De ervaringen van homo- en biseksuele mannen met inter-generationele seksuele contacten in hun kindertijd; In: The Journal of Sex Research, 41-4
In dit artikel, waarvan een deel hieronder door JON is vertaald, onderzoeken de auteurs 
  • de ervaringen zoals in de titel genoemd, maar ook 
  • de definitie waarmee men zoiets correct beschrijft. 

Zij vergelijken twee definities, te weten 

  • de gebruikelijke definitie, namelijk "CSA" = Child Sexual Abuse, ofwel "SMK" = Seksueel misbruik van Kinderen, gebaseerd op een verschil in leeftijd; elk contact met zo'n verschil is per definitie seksueel misbruik; met
  • een andere definitie, die zij voorstellen te gebruiken, namelijk "CSA-P of CSE" = Child Sexual Abuse based on perception annex Child Sexual Experience, ofwel "SMK-E of SEK" = Seksueel Misbruik van Kinderen indien zo ervaren, of Seksuele Ervaringen van Kinderen. 
    Dus: vraag eerst eens aan het (voormalige) kind hoe het contact ervaren is en spreek slechts indien dit negatief is van misbruik. 

Zij tonen aan dat hun definitie beter werkt als men de samenhang wil ontdekken tussen vroege seksuele ervaringen met volwassene(n) en latere problemen. 

De samenhang is deze: 

  • De deelnemers aan het onderzoek die het seksuele contact zelf als negatief, afgedwongen en als misbruik hadden ervaren, hadden later meer problemen in de volwassenheid dan wie deze negatieve ervaringen niet had gehad.
  • Zij die het seksuele contact hadden ervaren als positief, zonder dwang en niet als misbruik, hadden even veel of even weinig problemen in de volwassenheid als degenen die geen seksuele ervaringen in de kindertijd hadden gehad. 

Tenberge e.a. : The Neurobiology and Psychology of Pedophilia, 2015  

JON febr 2021

Een gedegen onderzoek samengevat door Gieles, Frans:  Is pedofilie erfelijk?

“Het is mijn geaardheid, ik ben er mee geboren.” Klopt dit wel? Kan dit wel? Is er onderzoek naar gedaan? Ja.

"Dit overzicht geeft de belangrijkste bevindingen weer van onderzoek naar pedofilie, met de nadruk op neuropsychologisch onderzoek naar deze en andere vormen van menselijke seksualiteit."
“De auteurs geven een lijst van bevindingen uit neuropsychologisch onderzoek van pedofilie. Zij concluderen dat de meerderheid van deze onderzoeken gebreken vertonen, […]”
“Al dit onderzoek wijst erop dat pedofielen neurologisch gezien niet verschillen van niet-pedofielen. De onderzoeksresultaten lopen te ver uiteen om gedegen conclusies te trekken.”
Conclusie: Pedofilie lijkt toch slechts in geringe mate een erfelijke component te hebben.”  

Vanhoeck, Kris:
Hoe kijken slachtoffers van kinderpornografie naar het misbruik van de beelden?

ITER Nieuwsbrief Vol 7 (4 - herfst), 10 dec 2018

O.a. over: Ateret Gewirtz-Meydan, Wendy Walsh, Janis Wolak & David Finkelhor (2018). The complex experience of child pornography survivors.
Drie belangrijke thema's kwamen uit een kwalitatieve analyse naar voren.

  • (1) Het eerste was schuld en schaamte,
  • (2) het tweede hun doorlopende kwetsbaarheid, en
  • (3) het derde thema was dat sommige overlevenden de beelden na verloop van tijd als bewijsmateriaal gingen zien voor wat hen was aangedaan.
[...] De bevindingen suggereren dat KP het trauma van seksuele uitbuiting nog verzwaart. Dit benadrukt de noodzaak om KP-slachtoffers te identificeren, hun behoeften te leren kennen en hun unieke en complexe ervaring beter te begrijpen om hen te ondersteunen. Het is van belang om deze ervaringen en gevolgen ook met downloaders te kunnen bespreken.  
 

Vanhoeck, Kris:
Hoe vaak komen ongegronde vermoedens van seksueel kindermisbruik voor: een Finse bevolkingsstudie?

ITER Nieuwsbrief Vol 8, nr 1, winter 2019

Ongegronde beschuldigingen zijn situaties waarin volwassenen (bijvoorbeeld ouders, leerkrachten of autoriteiten) onterecht vermoeden dat een kind seksueel is misbruikt. [...]
Korkman, Antfolk, Fagerlund en Santtila (2018) hebben geen enkele studie gevonden die gebaseerd is op informatie die direct van de betrokkenen afkomstig is. De auteurs konden gegevens uit twee verschillende populatiegestuurde transversale steekproeven in Finland gebruiken. [...]
Er blijkt relatief vaak voor te komen dat iemand onterecht vermoedt dat een kind het slachtoffer van misbruik is, en dat dergelijke vermoedens aan de autoriteiten gemeld worden. [...]
Meer onderzoek is nodig om ongefundeerde versus gefundeerde aantijgingen te scheiden en ook om het verschil te maken dus bewust gefabriceerde onterechte vermoedens en goed bedoelde maar verkeerde inschattingen. Onterecht beschuldigd worden is een heel ingrijpende gebeurtenis. Hulpverlening moet hiermee leren omgaan.  
 

Wakefield, H., Underwager, R., Rossen, B. & Legrand, R., 
Ondervraging van kinderen 

In: 'Het seksuele gevaar voor kinderen Mythen en feiten' onder redactie van Benjamin Rossen en Jan Schuijer,  Amsterdam, 1992.

De wijze van ondervragen van een kind bij vermoedens van seksueel misbruik volgt in de gehele Verenigde Staten en in Nederland hetzelfde patroon. Er bestaan algemeen gebruikte technieken om misbruik te onderzoeken en het kind te ondervragen. De wijze waarop het kind wordt ondervraagd impliceert dat de kans op fouten, die de betrouwbaarheid van de door het kind afgelegde verklaring aantasten, groot is. Het kind dat op suggestieve wijze wordt benaderd door een volwassene die onwetend is van zijn eigen invloed, ondergaat een leerproces. Men dient daarom ernstig rekening te houden met de mogelijke rol van de invloed van de volwassene op het gedrag van het kind. Bij gebrek aan steunbewijs of bekentenis van de veronderstelde dader dient men uiterst voorzichtig te zijn met het afgaan op een op zichzelf staande verklaring van het kind. 
 

Wal, Carla van der & Tonny van der Mee:
Onderzoek: een op de tien mannen worstelt met pedofiele gevoelens

AD 03-08-2019

Een op de tien Nederlandse mannen worstelt met pedofiele gevoelens. Ze voelen zich tot op bepaalde hoogte aangetrokken tot minderjarigen en sommigen hebben met hen ook seks gehad. Daarnaast kampen ze met psychische problemen. Dat blijkt uit nog niet gepubliceerd onderzoek van de Tilburg University.[...]
Onder professionals is sprake van een grote omslag in het omgaan met pedofilie. Dat niet elke pedofiel wat doet met zijn geaardheid, is door de wetenschap omarmd. [...]
De geestelijke gezondheidszorg heeft sinds dit jaar een zorgstandaard voor seksuele stoornissen [...] Er zijn enkele lotgenotengroepen. Die zijn belangrijk. [...]  
 

Samenvatitng van:
Wijk, Anton van; Annemiek Nieuwenhuis en Angeline Smeltink:
Achter de schermen - Een verkennend onderzoek naar downloaders van kinderporno; Bekereeks, 2009. Auteur onbekend.

Infonu.nl
jaartal onbekend

De onderzoekers stellen dat waar het onderzoek naar de plegers van fysieke misbruikers van kinderen veel kennis heeft opgeleverd over wie zij zijn, waarom zij misbruik (kunnen) plegen en op welke wijze zij dat doen, er bij de downloaders van kinderporno sprake is van een grote kennislacune.
... Het aanbod ... De persoon ... Motieven en werkwijze ... Gedrag ... Typen ... Een P.S. ...  
 

Start ][ Omhoog ]