HOE HEEFT HET ZO VER KUNNEN KOMEN?[Blz.
243] De
ontwikkeling van ons huidige opvangsysteem voor meldingen van seksueel misbruik
bij kinderen is een maatschappelijk proces. Het zijn de medici, politici,
justitie en psychologen die hierin de hoofdrol spelen. De betrekkingen tussen
deze personen, die allen dezelfde normen, opvattingen en waarden als maatstaf
hebben, liggen aan het systeem ten grondslag. Er bestaan wetenschappelijke
analyses van de communicatiepatronen tussen deze personen aan de hand van
bibliografische citaten [*12]. Hoewel in dit verband wel wordt gesproken van een
"onzichtbaar college" toont een dergelijke analyse aan dat het college
in feite zichtbaar is. [Blz.
244] Met betrekking tot het verschijnsel seksueel misbruik worden de activiteiten van het "onzichtbare college" duidelijk zichtbaar in het opereren van een klein aantal onderzoekers, openbare aanklagers, deskundigen in de geestelijke gezondheidszorg en politici. Er lopen kris-kras verbindingen tussen deze functionarissen en zij ontmoeten elkaar voortdurend op seminars, workshops en trainingen, bij lezingen, voor de media en via publikaties. Zij hanteren gemeenschappelijke standpunten, waarden en benaderingswijzen als maatstaf en zijn daardoor, zowel in binnen- als buitenland herkenbaar. Het
gevolg daarvan is dat onderzoeksresultaten, opvattingen en methoden de kans
krijgen zich binnen dit netwerk, maar ook daarbuiten, heel snel te verspreiden.
Voorbeelden daarvan zijn het snel toenemende gebruik van poppen, kleurboeken,
preventieprogramma 's en het circuleren van niet-bewezen stellingen, zoals
"kinderen lopen trauma's op wanneer zij in het bijzijn van de aangeklaagde
moeten getuigen". Ondanks het feit dat het gebruik van deze methoden op
geen enkele wijze door geloofwaardig of betrouwbaar bewijs wordt onderbouwd,
zijn zij inmiddels tot standaard-procedures verheven bij het vaststellen van
seksueel misbruik bij kinderen. Het volgende is een typisch voorbeeld:een
moeder komt met haar driejarig dochtertje bij de kinderarts om vast te laten
stellen of het kind seksueel is misbruikt. Het kind was bij haar vader op bezoek
geweest. De moeder vertelt dat zij denkt dat de vader (met wie zij in een
verbeten gevecht om de voogdij is gewikkeld) het kind seksueel heeft misbruikt.
Het consult duurt twintig minuten. De kinderarts onderzoekt alleen visueel de
geslachtsdelen van het meisje en gebruikt verder geen enkel ander hulpmiddel of
andere methode om de opening in het maagdenvlies te meten. Hij stelt een
positieve diagnose van seksueel misbruik vast alhoewel er geen zichtbare tekenen
aanwezig zijn en het kind in antwoord op zijn vragen niets over misbruik zegt.
Later verklaart hij dat hij ervan uitging dat het verhaal van de moeder klopte.
Toen hem vragen werden gesteld over het lichamelijk onderzoek zei hij dat een opening van meer dan vier millimeter in het maagdenvlies penetratie en dus seksueel misbruik aantoont. Op verdere vragen antwoordde hij dat hij zijn ondubbelzinnige diagnose had gebaseerd op hetgeen hij over deze materie had opgevangen van een andere arts tijdens een patiëntenronde in het ziekenhuis waar hij werkte. Hij
had nooit kennis genomen van onderzoeken en wetenschappelijke literatuur, waarin
wordt gesteld dat de grootte van de opening in het maagdenvlies, ook zonder dat
er misbruik is gepleegd, van kind tot kind verschilt. Datgene wat hij tijdens de
patiëntenronde had opgevangen typeerde hij als "medische gegevens".
De arts werd vervolgens geconfronteerd met onderzoeksresultaten die de stelling
dat een maagdenvlies opening van 4 mm of meer op misbruik wijst, falsifiëren.
Hij reageerde daarop met de opmerking dat je altijd wel een onderzoek kunt
vinden om te bewijzen wat je wilt, en weigerde de onderzoeksresultaten te
accepteren. Een sprekend voorbeeldvan hoe via een dergelijk systeem beleid en aanpak soms worden gebaseerd op dubieuze en foutieve theorieën en onderzoeken, is het medisch onderzoek op het gebied van herpes. [Blz. 245] Lipton & Hershaft [*13] beschrijven hoe een artikel in het toonaangevende blad van de American Medical Association op grote schaal werd geaccepteerd, als feitenmateriaal werd gepresenteerd en als basis voor behandeling werd gepropageerd, ondanks het feit dat de inhoud, wetenschappelijk gezien, aanleiding gaf tot de nodige kritiek en de waarde ervan op zijn minst twijfelachtig was. De weinige pogingen die zijn ondernomen om systematisch het probleem van onbetrouwbaar of pseudo-wetenschappelijk onderzoek te analyseren hebben ertoe geleid dat grote bezorgdheid is ontstaan over de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek. Nog
verontrustender is het dat deskundigen zo snel bereid zijn zogenaamd onderzoek
voor waar aan te nemen en zich daarop te baseren zonder de zaak eerst goed
kritisch te analyseren. Van de weinige deskundigen die dan nog de moeite nemen
om onderzoeksliteratuur te lezen, slaan de meesten het hoofdstuk methodologie
over en gaan snel naar de onderzoeksresultaten en de bespreking.
|