SLACHTOFFER
VAN GOEDE BEDOELINGEN
Een
volwassen ondervrager zal zelden doelbewust trachten het kind te hersenspoelen
of een verhaal van seksueel misbruik te laten verzinnen. Alhoewel valse
beschuldigingen soms voorkomen bij echtscheidingen en voogdijregelingen, is het
percentage op het gebied van seksueel misbruik klein. Het ligt meer voor de hand
dat de ondervrager behept is met vooroordelen met betrekking tot misbruik, zich
niet bewust is van de beïnvloedbaarheid van het kind en onvoldoende inzicht
heeft in de invloed van omgevingsfactoren waaronder de invloed van de
volwassene. Slechts weinigen geven bij de ondervraging van een kind blijk van het feit dat zij zich bewust zijn van de invloed die hun wijze van ondervragen op het kind heeft. Dit geldt voor werkers in de geestelijke gezondheidszorg, voor justitieambtenaren, maar ook voor leken. Ook
in een groot deel van de literatuur over seksueel misbruik van kinderen blijft
men om de hete brij heen lopen en blijft men steken bij het uitgangspunt dat men
moet geloven wat het kind zegt of zou hebben gezegd. Men gaat niet in op het
effect van de ondervraging op de verklaringen die als bewijs voor het misbruik
worden beschouwd. Dit is verbazingwekkend, maar ook verontrustend in die zin dat
iedere goed geïnformeerde en capabele hulpverlener geacht wordt te weten dat in
elke interactie tussen twee of meer personen sociale factoren hun invloed doen
gelden.
|