OMGEVINGSVARIABELEN, DE PRIMAIRE BRON[Blz.
237] Wanneer
men het gedrag van een kind wil begrijpen dient men allereerst te kijken naar de
omgeving van het kind en diens waarneembare gedrag, en niet naar de op basis van
een theorie veronderstelde innerlijke gemoedstoestand of gewoonten. Hoe verder
een interpretatie verwijderd is van het waarneembare gedrag, hoe groter de kans
op fouten. Verrassend
veel deskundigen schrijven gedrag van kinderen eerder toe aan gebeurtenissen bij
het kind zelf (van het gedrag wordt dan gezegd dat het een uiting is van
schaamte, angst of verlegenheid) dan aan omgevingsvariabelen. Wij constateerden
deze benadering in vrijwel alle gevallen waarin de hulpverlener geloofde dat
misbruik inderdaad had plaatsgevonden. Wanneer het gedrag wordt verklaard op
basis van niet-waarneembare innerlijke aspecten van het jonge kind blijft er
nauwelijks of helemaal geen ruimte over voor een alternatieve benadering die
rekening houdt met waarneembare sociale factoren. Een veel voorkomend voorbeeld is de situatie waarin het kind zwijgt of nauwelijks op de gestelde vragen reageert. Dit wordt dan uitgelegd als teken van schaamte. En als het kind zich schaamt, is er iets om zich voor te schamen. De vooronderstelling van de ondervrager vult dit verder in: het kind schaamt zich voor seks en voor het feit dat het seksueel is misbruikt. Met andere woorden: het niet-reageren van het kind wordt in verband gebracht met seksueel misbruik. [Blz. 238] Vervolgens
wordt de zwijgzaamheid van het kind vertaald in ontkenning van het seksueel
misbruik. Omdat het ontkennen van iets slecht is voor een kind en het bekennen
goed, oefent de volwassene druk uit op het kind om het misbruik te bekennen. Als
gevolg daarvan zegt het kind misschien iets dat als bewijs voor misbruik zou
kunnen worden geïnterpreteerd. Deze interpretatie wordt dan ten slotte in de
getuigenverklaring als bewijs voor misbruik opgevoerd. Wat begon als het
waarnemen van zwijgzaamheid of niet-reageren slaat om in bewijs van misbruik.
Een
andere interpretatie-variant is de volgende: de volwassene veronderstelt dat het
kind een geheim heeft en dat het daarom niets vertelt. De volwassene moet
daarom, uiteraard, het kind onder druk zetten om het geheim te ontfutselen.
Daarom worden dezelfde vragen bij herhaling gesteld, worden ontkenningen van het
kind genegeerd, en blijft de volwassene druk uitoefenen totdat het kind een
antwoord geeft dat als misbruik geïnterpreteerd kan worden. Het getuigt echter van meer zorgvuldigheid wanneer men zich afvraagt of het niet-reageren van het kind wellicht het gevolg kan zijn van de vreemde omgeving, een onbekende volwassene of andere omgevingsfactoren. Bovendien zou het ook nog eens zo kunnen zijn dat er gewoon niets is gebeurd, dat het kind nu eenmaal niet iets kan vertellen wanneer er niets te vertellen valt. Het ligt toch veel meer voor de hand dat de omgevingsvariabelen of de afwezigheid van enige vorm van misbruik de oorzaak vormen voor het niet-reageren, en niet de gecompliceerde, niet-empirische keten van speculatieve verklaringen. Aansporingen
of juist belemmeringen vanuit de omgeving zijn invloedrijke factoren, die het
gedrag van zowel volwassenen als kinderen bepalen, waarbij het kind
ontvankelijker is voor deze omgevingsinvloeden dan de volwassene. Om een kind te
kunnen begrijpen dient men daarom in zijn omgeving te beginnen. Dat betekent
niet dat innerlijke en persoonlijke aspecten geen rol meer spelen. Echter, een
benadering gebaseerd op de omgevingsvariabelen brengt deze aspecten juist in een
scherper perspectief en verkleint het risico van pure speculatieve verzinsels
van niet-empirische, bijkomende variabelen. Wanneer
een hulpverlener in zijn onderzoek van een beschuldiging van seksueel misbruik
nalaat de omgevingsfactoren daarbij te betrekken, zijn daar drie mogelijke
oorzaken voor aan te wijzen:
Wat
de oorzaak ook is, wanneer omgevingsinvloeden bij de evaluatie van een
beschuldiging van seksueel misbruik van een kind buiten beschouwing worden
gelaten en de beoordeling alleen gebaseerd wordt op de verklaringen van het
jonge kind, ontstaat een fout, vertekend en onbetrouwbaar beeld.
|