Vorige ] Omhoog ] Volgende ]

~    [Home]      ~

DE DOORGAANS GESTELDE VRAGEN

[Blz. 249]

Verschillende soorten vragen leiden tot verschillende soorten reacties. Op open-eind vragen zoals "Wat is er gebeurd?" volgt meestal een reactie vanuit de spontane, vrije herinnering. Wanneer open-eind vragen onvoldoende informatie opleveren, kan de ondervrager ertoe overgaan een specifiekere vraagstelling toe te passen zoals: "Heeft hij je geslagen?". Hier stelt de ondervrager zich actiever op, terwijl de getuige een passievere rol krijgt toebedeeld.

Onderzoek heeft aangetoond dat een specifieke vraagstelling over het algemeen tot een groter aantal afgelegde verklaringen leidt dan wanneer een beroep wordt gedaan op de onbelemmerde herinnering. Echter, deze toename betreft niet alleen een groter aantal juiste, maar ook onjuiste verklaringen [*21]. Men herinnert zich weliswaar meer, maar de herinneringen zijn samengesteld uit zowel juiste als onjuiste herinneringen. Dit komt meer bij ondervraagde kinderen voor dan bij ondervraagde volwassenen, omdat de antwoorden van het kind minder op de onbelemmerde herinnering zijn gebaseerd [*22].

De ondervrager zal dan ook eerder overgaan op het stellen van specifieke, gesloten vragen en deze soort vraagstelling verhoudingsgewijs meer toepassen. Als reactie op recent onderzoek met betrekking tot het kind als getuige, merken Turtle en Wells het volgende op over het geringe herinneringsvermogen van het kind:  

"(dit) kan gedurende het lopende juridische proces leiden tot een buitensporige hoeveelheid opeenvolgende ondervragingen door verschillende personen en als gevolg daarvan tot het ontstaan van mogelijk misleidende informatie. Het juridische proces wordt bemoeilijkt door het feit dat kinderen ontvankelijker zijn voor dergelijke misleidende informatie die hun getuigenissen verdraait." [*23]

Bij een volwassene vindt beïnvloeding als gevolg van suggestieve vraagstelling eerder plaats wanneer hij door een gezaghebbend persoon wordt ondervraagd dan wanneer dat niet het geval is [*24].

Volgens Ceci, Ross en Toglia [*25] is de beïnvloedbaarheid van het jonge kind deels verklaarbaar door het feit dat het zich wil aanpassen aan het verwachtingspatroon van de volwassene. Het zou heel goed kunnen dat het kind zo gevoelig is voor suggestieve vragen doordat het de meeste volwassenen als gezaghebbend ervaart. Dit blijkt vooral wanneer vragen worden gesteld door de dokter, de therapeut of de politie-agent. Ook ouders vallen onder die categorie.

Bij een actievere vraagstelling verschaft de ondervrager de getuige informatie. "Sloeg Allen je op je arm?". Dit soort vragen geeft aan de in feite vage herinnering vorm en inhoud. Veel onderzoek heeft aangetoond dat de herinnering van zowel de volwassene als het kind kan worden verdraaid door verkeerde informatie in de gestelde vragen te verpakken [*26].

[Blz. 250]

Wanneer als gevolg van de onzekerheid of terughoudendheid van de getuige de ondervrager gaat raden naar wat gebeurd zou kunnen zijn en daarmee hetzij juiste, hetzij onjuiste informatie verschaft, kan de erop volgende verklaring van de getuige inderdaad op waarheid berusten, maar zij kan ook een verdraaiing van de werkelijkheid zijn die ontstaat door wat beide partijen gezamenlijk als "waar" hebben vastgesteld.

Vorige ] Omhoog ] Volgende ]