De demonologie
DemoniseringWe zagen hiervoor dat, met de woordspeling van Howitt, de demonologie de psychologie overvleugeld lijkt te hebben en dat er een proces van demonisering en zondebokvorming is ingezet. Een en ander kwam ook het publiek en de politici goed uit, nu er geen homoseksuelen en ook geen communisten meer waren als vijanden van het volk. Een volk moet een vijand hebben, een zondebok om de eigen verborgen gevoelens op te projecteren. Sinds een paar Moslims iets verkeerds hebben gedaan, weten de Moslims hier ook alles van af. Er is weer een vijand gevonden, het volk is weer één. Zoals al even gezegd is, heeft deze demonisering van mensen met pedofiele gevoelens absurde vormen aangenomen, met name in de Engelssprekende landen. Om 'het kind te beschermen' staat er een horde gewapende agenten met een 'sociaal' werker op de stoep als een peuter even bloot buiten heeft gelopen; die peuter is nu een exhibitionist, dus een zedendelinquent en dat ben je in die landen levenslang. Het geval van het Zwitserse jongetje Raoul is wereldwijd bekend geworden.
Maar ook niet-daders zijn hier het slachtoffer van. Menig onschuldig persoon is gemolesteerd of zelfs vermoord. In Engeland kende een menigte het onderscheid niet tussen paediatrician (kinderarts) en paedophile. De kinderarts kon nog net vluchten om het vege lijf te redden. Hier is het zelfde proces gaande en hier kunnen we dat nog stoppen. We zijn hier bijna zover dat iemand die pedofiele gevoelens blijkt te hebben, zelfs zonder ooit enige laakbare daad te hebben verricht, van het publiek niets meer kan of mag: deze mag nergens meer wonen of werken en eigenlijk niet meer leven. De grondwettelijk verankerde burgerrechten zoals de vrijheid van meningsuiting en die van vergadering en vereniging gelden dan 'natuurlijk' ook niet meer. Spreken mag dan vrijwel ook niet meer, want zo iemand, iemand als ik bijvoorbeeld, kan natuurlijk nooit goed onderzoek doen of verstandige dingen zeggen. Zo iemand is immers zelf betrokken bij het onderwerp, iets dat aan Edward Brongersma herhaaldelijk is verweten. Merkwaardigerwijs hoor je dit verwijt nooit als een geestelijke iets over het geloof zegt, als een zwangere vrouw over zwangerschap schrijft, een gehuwde iets over het huwelijk zegt, een man over het man-zijn of een vrouw over vrouwelijke zaken, noch als een bestuurder iets zegt over bestuurlijke zaken. Je hoort het verwijt alleen als iemand met pedofiele gevoelens iets over pedofilie zegt. Selectieve verontwaardiging dus, een irrationeel gebeuren waarin angst een rol speelt. Wat zij zeggen is 'immers' gevaarlijk voor de jeugd want men zet de jongeren en jong-volwassenen maar tot verkeerde dingen aan - precies het verwijt dat Socrates trof. Ik spreek echter wel, bijvoorbeeld door dit te schrijven en te publiceren; ik laat mij de mond niet snoeren.
Deze demonisering, dit zondebokproces, is gevaarlijk en zeker niet beschermend voor de jeugd omdat je nu al ziet dat mensen die pedofiele gevoelens in hun ziel voelen rondspoken daarover met niemand durven te spreken. Juist dit zorgt voor depressies en obsessies, die op hun beurt een keer tot uitbarsting komen en dan is het te laat. De veiligheidsklep is dicht en de spanning neemt toe tot de ketel barst. ZondebokprocessenWat hier aan de hand is, is moeilijk te beschrijven, omdat het hier gaat om irrationele processen die te maken hebben met het onbewuste van mensen. Wat het nog lastiger maakt is dat het niet alleen gaat om individuen maar om collectieve processen en dus om het collectief onbewuste. Het zijn dus processen over zaken die men op rationeel niveau te allen tijde zal ontkennen.
We kunnen zondebokprocessen in werking zien in gezinnen waar een van de kinderen de rol van zondebok krijgt toebedeeld. We zien het ook in groepen in werking, maar net zozeer in vele huwelijken. Waar bijvoorbeeld de man gevoelens als depressiviteit niet bij zichzelf herkent en niet als eigen erkent, kun je ze terugzien bij zijn vrouw. Dit noemt men "projectieve identificatie": men trouwt met hetgeen men zelf niet heeft ontwikkeld en toch nodig heeft. Hier is niets mis mee; men kan even zo goed bijvoorbeeld vitaliteit of sexueel verlangen onderdrukt hebben en dit vervolgens projecteren op de partner of op de kinderen. Veel mannen verafschuwen hun eigen gevoeligheid en wijzen die bij andere mannen streng af, terwijl zij dezelfde eigenschap in vrouwen juist bewonderen. Ook heel positieve eigenschappen kunnen verbannen zijn naar de schaduwkant. Klassiek zijn voorbeelden als arbeiderskinderen met muzikale, dichterlijke of anderszins artistieke aanleg die door de ouders de fabriek ingestuurd zijn om een stevige boterham te verdienen, liever dan 'al die malle fratsen van jou' een kans te geven. Collectieve zondebokprocessen waarbij men negatieve zondebokken, demonen of heksen in het leven roept, zijn lastiger. Ze zijn herkenbaar aan fanatisme, geëmotioneerde betrokkenheid of uitspraken, aan overtrokken reacties en aan en zwart-wit denken: vriend of vijand, normaal of gestoord. We moeten echter niet naar de vijand of de zonderling kijken, maar naar onze manier van kijken naar hen. Denken in oppervlakkige tweedelingen is kenmerkend voor het demonische denken: zwart of blank, gelovig of ongelovig, communistisch of verstandig, dader of slachtoffer. Dit laatste was even een probleem toen men in de VS ontdekte dat een grote groep jonge kinderen in de plaatselijke bosjes seksje had gespeeld: wie waren nu de daders (en moesten dus naar de ene goed gesloten kliniek en berecht en geregistreerd worden) en wie de slachtoffertjes (en dus naar een andere meer vriendelijke kliniek gestuurd worden)? Dit liep in werkelijkheid aardig door elkaar heen. De werkelijkheid was hier genuanceerder dan het zwart-wit denken. Het politiek correcte denken verdraagt geen schaduwnuances. "Doordat [dit denken] dat wat aanvaardbaar is heel nauw definieert, roept [het] een levensgrote schaduw in het leven en maakt het vrijwel onmogelijk bepaalde onderwerpen in al hun complexiteit en ambiguïteit uit te diepen." (Zweig & Wolf 1997, p. 285) We volgen hier even het boek van Zweig & Abrams, 1996, dat hier, met name in deel 7 en deel 8, voor een goed deel over gaat. Andere literatuur wordt daarna genoemd.
Demonische behandelingGaat men vanuit deze demonologie mensen met pedofiele gevoelens behandelen, dan zet men het model gewoon voort, maar dan binnen de cliënt of patiënt zelf. Het 'pedofiele' deel van de persoon wordt als slecht verklaard en mag zich niet uiten. Het wordt tot demonische schaduw gemaakt. Gedachten en fantasieën bijvoorbeeld moet men leren tegengaan en iedere omgang met kinderen is uit den boze. Men dient zich te verzetten tegen deze gevoelens, tegen dit deel van zichzelf. Verzet tegen een deel van jezelf verstart echter het denken en de persoon. De energie wordt geblokkeerd in plaats dat zij stroomt. Het gevoel sterft af. De ontwikkeling, de individuatie van de persoon stagneert. Men past zich aan; men wordt een massamens, men wordt correct. Maar de schaduw kun je niet uitbannen. Hij zal terugkomen, al dan niet in vermomming, en dan sterker dan hij al was. Denk aan de zeven duivelen die terugkomen als je er een hebt verjaagd. Een gekooid dier wordt wild. "Zie je wel, hoe wild hij is!" zegt de bewaker dan. Juist door het verbannen wordt een deel van de mens tot een demon. Hoe langer dit opgesloten zit, des te vernietigender wordt zijn kracht.
Erkennen en constructief integrerenErkennen lijkt mij dan een gezondere weg. Men kan delen van zichzelf erkennen zonder ze het hoogste woord te geven. Men kan verlangens erkennen en tevens de morele keuze maken er niet aan toe te geven. Men kan dit deel van zichzelf erkennen, observeren en aanvaarden zonder het ook uit te leven. Men kan het 'demonische' in zichzelf laten spreken en er naar luisteren.
Dit geldt dus ook voor de behandelaars; deze zouden psychologen moeten zijn en geen demonologen. Eerlijk in de spiegel kijkenNu beweer ik, sprekend over pedofiele gevoelens, niet dat alle mensen specifiek die gevoelens zouden hebben, onderdrukken en projecteren. Dit kan het geval zijn, maar er zijn meer gevoelens en ideeën die bij het bewustzijn niet zo welkom zijn en die voor projectie in aanmerking komen. Denk aan afwijzende of agressieve gevoelens jegens kinderen of jegens 'zachte' mannen; denk aan het verwaarlozen van kinderen of het geven van onvoldoende aandacht aan hen en aan schuldgevoelens die hierover op kunnen komen. Denk aan onmachtsgevoelens omdat we kinderen niet echt kunnen beschermen of denk aan vage schuldgevoelens omdat we wel het autoverkeer, de luchtvervuiling, de gevaarlijke onkruidverdelgers en hormonen in het vlees toelaten, de ozonlaag aantasten en zo meer. Of denk aan ideeën als de erkenning dat ook kinderen erotische en seksuele gevoelens kennen. Daar willen we niet aan, aan die ideeën. Dat zijn 'dus' slechts gedachtespinsels van anderen die uiteraard verkeerd denken. Wij denken zo niet. We weten het niet, want het is niet bewust. Kijk naar wat men zoal aan 'de pedofielen' verwijt en kijk dan eens eerlijk in de spiegel. Omgekeerd geldt hetzelfde: ook iemand met pedofiele gevoelens kan aan het projecteren slaan, dus ook deze zal eerlijk in de spiegel moeten kijken. Kijk in dat geval naar wat men met overtuiging aan anderen verwijt en wat men in de kinderen ziet of meent te zien. Het kon wel eens zo zijn dat het erotische verlangen dat men in de kinderen waarneemt, het eigen verlangen is. Je weet maar niet. Dit soort processen waarbij men iets in de ander projecteert, zijn niet per definitie pathologisch of schadelijk. Ze zijn gewoon menselijk. Zo werkt de menselijke ziel nu eenmaal. Man en vrouw, volwassene en kind kunnen elkaar perfect aanvullen. Mannen kunnen hun eigen onderdrukte gevoeligheid alsnog beleven in hun vrouw en zich daardoor meer heel voelen. Volwassenen kunnen in de gevoeligheid, de emotionaliteit en de openheid van kinderen hun eigen onderdrukte kind-zijn herbeleven en herstellen en zo weer heel worden. Zorgbehoeftige kinderen kunnen een zorgzame Vitalis treffen die voor hen levensreddend is. Zorgzame volwassenen, bijvoorbeeld grootouders, kunnen in (klein)kinderen hun vitaliteit herbeleven en hervinden. Hier is allemaal niets mis mee. De senex-puer of -puella verhouding is een klassieke en archetypische verhouding die in elke cultuur voorkomt. Senex staat voor de wijze oudere, puer of puella voor de jongere, ongeacht diens leeftijd. Men spreekt dan doorgaans van "een positieve senex", waarmee men de wijze leermeester bedoelt, een Merlijn die de jonge Arthur onderwijst in de lessen van het leven. Jongeren die een senex zoeken, zoeken wellicht een vervanging of aanvulling van de ouderfiguren die bij hen wellicht eenzijdig of zwak zijn, niet aanwezig of niet geïnternaliseerd. Ze hechten zich aan hun senex, verleiden hem of haar soms om deze aan zich te binden, en voelen zich zo weer compleet. Een positieve senex kan de band tussen jongere en diens ouderfiguren aanvullen of herstellen. Iedere intieme relatie, ook een tijdelijke, kan een zinvolle aanvulling of herstel geven; het vuur van de liefde is een sterke kracht die door maskers heen kan breken en daarachter zuiverend kan werken. Nogmaals: hier is dus niets mis mee. (Chopra 1995; Zweig & Wolf1997 p. 118, 277, 278) Het is echter wel goed om van zichzelf te onderzoeken of men wellicht aan projectie doet en zich dit bewust te worden. Men kan dan de eigen projecties wikken en wegen of ze goed zijn en bezien of er een schadelijk element in zit. Je weet maar niet. Ook kan men dan bezien of de geprojecteerde eigenschappen misschien alsnog als eigen kunnen worden erkend, worden beleefd en hersteld en constructief kunnen worden geïntegreerd, zodat projectie niet meer nodig is. Bedenk dat de schaduw niet per se slecht is, "geen vergissing of zwakke plek is. Hij maakt deel uit van onze aard, en is deel van de natuurlijke ordening waarvan we deel uitmaken. Hij is geen probleem dat we moeten oplossen, maar een mysterie dat we onder ogen moeten zien. De schaduw verbindt ons met onze eigen imaginaire diepten [...], met onze voorouders en de ongeborenen, met de mensen in het algemeen en met de andere soorten." (Zweig & Wolf 1997, p 365). Let wel, ik vraag hier aan beide 'partijen' om eerlijk in de spiegel te kijken. We hebben het hier over pedofiele gevoelens en hieromtrent zien we een zodanig zondebokproces in gang gezet, dat dit voor beide partijen nu een noodzaak is geworden, zowel voor degene die verwijten uit als voor degene op wie de verwijten gericht zijn. Wat mijzelf betreft kom ik hier verderop uitvoerig op terug. Op dit moment zitten we nog in de literatuur te grasduinen en hier wil ik nog even mee doorgaan. Hieronder verwijs ik kortweg naar enkele andere auteurs die over het genoemde zondebokproces schrijven. In het stuk dat hierna komt, gaan we dan eens in de literatuur kijken of mensen met pedofiele gevoelens nu inderdaad zo bijzonder zijn als de demonologie ons doet denken, of hoe dit nu eigenlijk zit. Daarna kom ik zelf aan het woord. Andere auteursKirkegaard & Northey beschrijven het zondebokproces zoals zij dit in werking zagen in de samenleving en in het bijzonder in een kerkelijke gemeenschap. Zij beschrijven echter ook hoe dezelfde kerkelijke gemeenschap dit proces tot staan wist te brengen en hoe men ondersteunende groepen (Support circles) in het leven riep om de voorheen verguisde mensen te ondersteunen bij hun terugkeer in de samenleving. Om bij het Christelijke denken te blijven, Randall zoekt specifiek naar een Christelijke benadering van de pedofiele medeschepselen; ook hij stuit, net zoals wij hier, op de denkmodellen en de taal die men rond deze schepselen gebruikt en hij noemt zijn eerste hoofdstuk, waarnaar hier verwezen wordt, dan ook "Met kromme taal kun je niet recht denken". Ook Ken Plummer schrijft hierover. Hij kraakt de nodige vooroordelen en noemt het tweede deel van zijn stuk expliciet "Mensen met afwijkend gedrag tot normale wezens maken" - in plaats van ze tot zondebok te bestempelen. Psychiater Frank
van Ree beschrijft expliciet hoe hij dit zondebokproces in werking ziet
in onze Nederlandse polder, maar ook hoe dezelfde polder door een andere
opstelling dit proces kan doorbreken en vervangen door een handelwijze die
vruchtbaarder en voor iedereen veiliger is. Frits Bernard beschreef hoe de vooroordelen in sexualibus kunnen ontstaan en ook hoe men door 'voldoende' onderdrukking mensen met pedofiele gevoelens tot patiënt kan maken, waarna men van psychiatrische aspecten van pedofilie kan gaan spreken. Robin Knap beschrijft wat hij zoal aan schaduw in groepen in werking ziet en hoe het projectieproces specifiek in de huidige anti-pedo hetze plaats vindt. Ook Martin de Jong beschrijft "Hoe men een minderheidsgroep kan verketteren" Schuijer, Rossen en Andriette beschrijven nauwgezet hoe de constructie van de volksduivel plaats heeft kunnen vinden. Huub Kort tenslotte gaat expliciet in op het ontstaan van de moderne demonen die hij ziet ontstaan bij de samenleving die enerzijds allerlei gevaren voor de eigen kinderen in het leven roept en laat - en die zich vervolgens verbijt dat men men de kinderen geen absolute veiligheid kan bieden. De 'oplossing' is dat men demonen construeert die, en zij alleen, voor de kinderen het ultieme gevaar vormen. Zie voorts de lijst op < http://www.ipce.org/Library/overview_witch_hunt.htm > Zoals gezegd: in het stuk dat hierna komt, gaan we dan eens in de literatuur kijken of mensen met pedofiele gevoelens nu inderdaad zo bijzonder zijn als deze zondebokprocessen ons doen denken, of hoe dit nu eigenlijk ligt. Daarna kom ik zelf aan het woord.
|