Vorige ] Start ] Omhoog ] Volgende ]

Modellen: manieren van denken

1. Gedrag is aangeleerd 
2. Zoek de voorwaarden 
3. Het verkeerde denken 
4. De dynamiek van krachten in de menselijke ziel 
5. Het feministische model 
6. Het biologische model 
7. De historische benadering 
8. Een sociale constructie 
9. De demonologie 
10. Modellen die ik mis 
11. Wikken en wegen 

We volgen hier Dennis Howitt, 1995, hoofdstuk 5 en 8.
Zijn boek gaat niet over mensen met pedofiele gevoelens, maar over seksuele misdrijven tegen kinderen. Dit wordt echter zo vaak als hetzelfde opgevat, dat je rustig kunt beweren dat de modellen die hij opsomt de modellen zijn waarin over beide onderwerpen wordt gedacht.

 Ik geef ze hier weer met eigen benamingen en een korte uitleg in eigen woorden. 
Het zal duidelijk zijn dat de keuze van het model in hoge mate het antwoord zal beïnvloeden.
Howitt merkt zelf op dat in het simplisme van een aantal van deze modellen een gevaar schuilt: men (ver)oordeelt al te gemakkelijk en echte hulp wordt er niet verleend (p. 158).
Dit houdt niet in dat ik mij in elk model ook kan vinden; ik geef ze alleen weer.
Opmerkingen van mijn hand zijn inspringend weergegeven

1. Gedrag is aangeleerd

Kinderen doen seksuele spelletjes met elkaar en gaan intieme relaties aan. Kennelijk bevalt dit erg goed, het beloont zichzelf. Beloond gedrag wordt aangeleerd. In de tienertijd ervaart men de ouders en andere volwassenen als vijandig en de leeftijdsgenoten als onaangenaam. Men zal ze liever vermijden en in fantasie bij de kindertijd blijven. Worden deze fantasieën beloond met aangename gevoelens, dan versterken ze zichzelf. 
Deze theorie laat nogal wat vragen onbeantwoord.
De behandeling is gebaseerd op dit idee: als gedrag is aangeleerd, kan het ook worden afgeleerd.

Voor dit type behandeling heeft de behandelaar dus de macht nodig om te belonen of te straffen. De basis van dit type behandeling is dus het gebruik van macht.

2. Zoek de voorwaarden

In dit model kijkt men naar gearresteerde pedoseksuele mensen, men beschrijft hun karaktertrekken en de omstandigheden die vooraf gingen aan het delict. Dit geheel wordt dan als de oorzaken gezien. Men komt dan tot een grote variëteit aan karaktertrekken en omstandigheden. 
Volgens Howitt is de bewijsvoering voor deze theorie zwak of afwezig, hoe vaak het model ook gebruikt wordt. De herkomst van de gegevens is ook erg eenzijdig: alleen van gearresteerde mensen of mensen in behandeling. Welk probleem men ook onderzoekt, alcohol of weggebruik, bezitsdrang of seksuele relaties, als men alleen veroordeelde mensen onderzoekt krijgt men altijd een scheef beeld. 

De betreffende personen hebben, zo heeft men dan gevonden, problemen met romantische of erotische relaties met volwassenen; dit kan om een veelheid van redenen het geval zijn. Relaties met kinderen daarentegen passen precies bij het gevoelleven van deze mensen, hetzij omdat zij zelf wat kinderlijk zijn gebleven, sociaal zwak zijn, hetzij dat zij sterk gericht zijn op zichzelf (narcistisch zijn) of gericht op het uitoefenen van macht over anderen.  Intussen kunnen de remmen van de persoon zwak zijn, of zwak zijn in bepaalde situaties. 
De remedie is: leer de gevaarlijke omstandigheden vermijden.

Een van de simplismen waar dit model aan lijdt is dat men veronderstelt dat de gewraakte daden dienden ter directe oplossing van een seksuele spanning, hetgeen in feite zelden het geval is (Howitt p. 135).

Een fout die bij dit soort onderzoek bijna standaard gemaakt wordt, staat bekend als 'selectie op de afhankelijke varabele'. Dit betekent dat men alleen mensen met pedofiele gevoelens onderzoekt en geen controle groep. Men zou bijvoorbeeld bij de onderzoeksgroep veel mensen met een narcistische persoonlijkheid aantreffen; men verzuimt dan te ontdekken dat dit ook bij de bevolking in het algemeen het geval is. Ook verzuimt men de mensen met een narcistische stoornis in die controlegroep te onderzoeken en men ontdekt dus niet dat juist in die groep heel weinig mensen pedofiele gevoelens hebben, maar juist erg veel heterofiele gevoelens. Als discriminerende factor deugt 'narcisme' dus niet, maar men verzuimt dit te onderzoeken en dus te ontdekken. Zo komen de misverstanden in de wereld.

3. Het verkeerde denken

Mensen die pedofiele daden begaan denken verkeerd. Hun denken is gestoord. Ze maken zichzelf maar wat wijs, wat hen goed uitkomt. Met hun denken praten ze hun verslaving, bijvoorbeeld aan porno, goed. Ze zijn goed in het manipuleren en het voorspiegelen van hun verkeerde gedachten aan anderen. Men moet ze geen porno toestaan en niet in het gezin laten verblijven; ze leggen de schuld altijd buiten zichzelf.
De remedie is: anders leren denken. 

De praktijk is: net doen of je zo denkt, anders houdt die behandeling nooit op. Hier treedt de staat op als gedachtenpolitie.

Howitt zegt over dit model: "Sommige theorieën [...] hebben hun basis in moraal of ideologie. Deze benadering is nauwelijks gegrond op systematisch onderzoek of theorie; desondanks is deze benadering aantrekkelijk voor het publiek en heeft deze daardoor veel invloed. Het model wordt overal onderwezen en staat daardoor vrijwel niet meer ter discussie." (p. 136)

4. De dynamiek van krachten in de menselijke ziel

Vanaf Freud gold al dat wie afwijkend gedrag vertoont, nog geen afwijkende of ongezonde persoonlijkheid heeft, hoe graag mensen dit ook willen beweren. Ook al zijn er psychische krachten aan het werk, zoals oude onopgeloste conflicten, daarom mag men niet zo maar van een perversie spreken. Bedenk bijvoorbeeld dat masturbatie ook als perversie is gezien. Ook bleek datgene wat als afwijkend gezien werd, sinds Kinsey eigenlijk heel vaak voorkomend te zijn. 

In de traditie van Jung geldt dat een erotisch verlangen naar kinderen op zich normaal is. Het jonge kind spreekt ieder mens aan en het verlies van het innerlijke kind wekt een verlangen naar kinderen om zich heen op teneinde een compleet mens te blijven. Dit is universeel menselijk.

 

Men ziet dit bij vrouwen die graag baby na baby willen krijgen en niemand die dit pathologisch zal noemen. 

 

Alleen in de westerse samenleving worden kinderen nu overigens als niet-seksuele wezens gezien.

Jungianen wijzen op de erotische gevoelens en verlangens, naast andere gevoelens zoals jaloezie en rivaliteit, tussen ouders en kinderen. Deze zijn zelfs noodzakelijk voor een goede ontwikkeling. Later echter worden deze gevoelens afgeweerd en ontkend, óf herhaald maar dan in de rol van de volwassene die gaarne een kind koestert. 

Dit is op zich normaal en bij alle ouders bekend. Het wordt pas pathologisch als het dwangmatig wordt en als er andere gevoelens dan koestering gaan overheersen, bijvoorbeeld de wens om slechts te domineren, of als maar een gedeelte van de persoonlijkheid valt op slechts een aspect van de andere. Dit is een typisch Jungiaanse gedachte: als de ene persoon als gehele persoon een liefdevolle relatie aangaat met een andere persoon als gehele persoon, is er niets verkeerds aan de hand. Men wijst op de intense liefde tussen moeder en kind en vertelt uit de behandelingspraktijk over moeders die hun kind maar niet kunnen loslaten en daardoor de groei naar zelfstandigheid belemmeren. 

Het bovenstaande noemt men 'normale of primaire pedofilie' en hier is weinig mee aan de hand zolang het niet de enige interesse van de persoon is en zolang men contacten met volwassenen niet uit angst vermijdt. Er is wel iets aan de hand als men zich in wezen op zichzelf terugtrekt, slechts aan de eigen bevrediging en de eigen gevoelens denkt en de ander slechts gebruikt voor het eigen lustgevoel. Maar dit is niet specifiek voor pedofiele verhoudingen, dit kan in alle verhoudingen voorkomen. Er zijn mensen die op die manier vastlopen in hun relaties met volwassenen en daarom terugvallen op een kind, met medeneming van hun egocentristische (narcistische) instelling. Dit is niet goed en niet gezond.

En de regels van de maatschappij? In de Jungiaanse psychologie behoren deze tot het superego. Dit krijg je in eerste instantie van je ouders. Heb je of had je nu een hekel aan je ouders, dan heb je een zwakker superego - of je hebt het wel maar trekt je er niet veel van aan. Of men kan een splitsing in de persoonlijkheid hebben, dus een niet-geïntegreerd superego, waarvan een deel van de persoon zich dus niets aantrekt.

Kortom: met pedofiele gevoelens op zich is niets mis, zolang het liefde is van een gehele volwassene voor een geheel kind, en zolang er geen uitwassen en andere psychische ongezondheden bij komen.
De behandeling is hier: psychotherapie om zich van deze krachten bewust te worden en de onopgeloste problemen alsnog op te lossen.

Uiteraard zijn er ook psychologen en psychiaters die hier anders over denken. Zij vooronderstellen en zien dus per definitie een stoornis en gaan op zoek naar de oorzaken. Wie een poosje zoekt in de menselijke ziel, vooral die van een ander, vindt altijd wel iets.

4. Het feministische model

Namen de Jungiaanse psychologen bijna standaard een vrouw met pedofiele gevoelens op als voorbeeld in hun betoog, voor de feministen is dit ondenkbaar en dus bestaat het niet. Het is de man die vrouw en kinderen onderdrukt en zijn lusten botviert - alle mannen, en zij hebben hiertoe de politieke macht verworven. 

Het model is ontstaan in de opvangcentra voor vrouwen die voor hun man wegvluchtten. Veel van deze vrouwen vertelden van gewelddadige incest in hun verleden. Daarna werd dit soort incest het model voor alle seksuele contacten. 

  • Het begrip 'binnen het gezin' werd uitgebreid via 'binnen alle afhankelijkheidsrelaties' tot alle relaties tussen volwassenen en kinderen. 

  • Het begrip 'seksueel' werd uitgebreid tot vrijwel alle uitingen van lichamelijke intimiteit, die sindsdien 'seksueel misbruik' heten. 

  • Het 'onaangenaam' werd uitgebreid tot 'altijd erg gevaarlijk'. 

 

Zo kon men pedofilie gelijk gaan stellen aan seksueel misbruik, uiteraard vrijwel uitsluitend gepleegd door mannen. Het zijn de mannen die 'verkeerd denken' en die verhoudingen ten onrechte seksualiseren omdat mannen geen andere vorm van intimiteit kennen dan seks. 

De remedie is hier: ontneem de mannen hun macht, haal ze weg bij het gezin, dwing ze hun gedrag en hun denken te veranderen. Oefen dus macht over hen uit.

Het model wordt, aldus Howitt, weersproken door het feit dat, wanneer men pedofiele verhoudingen en de volwassen deelnemers daarin onderzoekt, er zelden een streven naar macht wordt aangetroffen en lang niet altijd een verlangen naar seks. Deze verhoudingen kennen vaak een wederzijds gewenste machts- en seksvrije vorm van intimiteit.

In Nederland wordt dit model vertegenwoordigd door Nel Draijer. Deze gebruikte een vrij brede definitie van 'seksueel misbruik', waardoor ze dus ook veel gevallen vond. Haar conclusies zijn onlangs bestreden door Israëls. 
Het model heeft een formidabele invloed gehad, ook in Nederland. Het weghalen van mannen bij hun gezin of andere relaties is standaard praktijk geworden, evenals het afdwingen van behandeling die net zo lang duurt tot men (politiek) correct heeft leren denken.

6. Het biologische model

'Het zit in de genen' is een aantrekkelijk idee voor de ene partij; 'Is er geen pilletje voor?' voor de andere. Als het zo simpel lag. Als men de hormonen onderzoekt, weet men nog niet of eventuele verschillen, bijvoorbeeld in het stress hormoon, de oorzaak zijn of het gevolg van een maatschappelijke spanning en een rechtszaak met alle spanning van dien. 
Onderzoek van de hersenen dan? "Inderdaad, pedofiele mannen blijken psychologisch gelijk te zijn aan mannen in het algemeen" (Howitt p. 15). De verhouding tussen de beide hersenhelften bleek bij seksuele delinquenten in het algemeen te verschillen - een relatief kleinere linkerhelft namelijk, waarin het logisch denken en de remmen zetelen - maar binnen deze groep bleken de pedofiele mensen het minst te verschillen van de controlegroep.  

Geen pilletje dus. Lustremmers en (chemische) castratie worden wel toegepast, maar de literatuur biedt alleen een paar succesgevallen en juichende kreten van hoop, echter geen enkel bewijs. Soms had een placebo (een nep-pilletje om de werking van het echte te onderzoeken) meer invloed van de echte pil (Howitt pp 156, 157).

7. De historische benadering 

Intieme verhoudingen tussen volwassenen en kinderen blijken in alle culturen van alle tijden voor te komen. Doorgaans werd dit niet als een probleem gezien. Veel culturen kennen inwijdingsrituelen waarin bijvoorbeeld mannen, niet de vaders, jongens inwijden in de geheimen van het man-zijn - en niet alleen de jacht. Veel culturen kennen volwassenen van buiten het gezin aan wie vrijwel de gehele opvoeding en verzorging van de kinderen werd toevertrouwd: de 'pedagogen' en de 'minnen'. Het blijkt dan ook dat het incest taboe, in elk geval tussen de kinderen van een gezin, niet zozeer biologisch als wel cultureel verankerd is. 

Wat veel geschiedkundigen ons vertellen is dat de plaats van het kind in de maatschappij gaandeweg veranderd is van 'er gewoon bij horen' - men sliep in grote bedsteden naakt met het hele uitgebreide gezin - tot het leven in een aparte kinderwereld met het eigen steriele en eenzame slaapkamertje. Naarmate er meer onderwijs nodig was en werd gegeven, werd dit het geval. Ook de industrialisatie van de maatschappij speelt hierin een rol. De rollen en plaatsen van kind en volwassenen werden gescheiden. Dante's liefde voor Beatrice is beroemd geworden; zijn geliefde bruid was negen jaar jong. De leeftijd waarop seksueel contact adequaat werd geacht, ging gelijktijdig omhoog; het kind werd a-seksueel verklaard. Echter de (seksuele) jeugdcriminaliteit steeg eveneens (Howitt p. 235, 236). Men denke hierbij ook aan de in onze ogen absurde angst voor masturbatie en de in onze ogen absurde maatregelen hiertegen. 

Deze gegevens relativeren behoorlijk de huidige bezorgdheid over pedofiele verhoudingen in onze cultuur. Tenzij men natuurlijk denkt dat al die andere mensen en culturen maar dom waren en dat pas wij het ware licht zijn gaan zien. Iemand die dit denkt, raad ik aan eens in therapie te gaan en zichzelf eens op een mogelijk aanwezig narcisme te onderzoeken.
In feite heeft men altijd raad geweten met de seksualiteit van kinderen. alleen wij weten hier nu geen raad mee. Wanneer die er toch blijkt te zijn 'kan dit alleen maar komen door verleiding, nooit uit het kind zelf', zo gelooft men nu. Mensen die er anders over denken, die hebben false beliefs, zij denken verkeerd en moeten dit maar afleren. 
In ons land is Edward Brongersma een van degenen die deze historische benadering toepasten. Hij heeft het geweten.

8. Een sociale constructie 

Een sociale constructie is een verschijnsel dat door een samenleving in het leven wordt geroepen door het in woorden te benoemen, waarna het in de geest van de mensen gaat leven. Met die geest ziet men dan dat verschijnsel ook ineens opduiken in de werkelijkheid en kan men zeggen dat het er is. 

Een klassiek voorbeeld is 'het noodlot als de wil van de goden' in de oudheid. Moderner is het voorbeeld van de homoseksualiteit. Dit bestond eeuwen lang niet als begrip. Er bestonden 'homoseksuele' daden van mensen (er werd een veelheid van termen voor gebruikt), maar geen homoseksuelen of homoseksualiteit. Het is vooral Foucault die hierop gewezen heeft, maar ook Brongersma gebruikt deze benadering voor de begrippen 'pedofilie' of 'pedofiel(en)'. Zo is ook 'het onschuldige - lees: a-seksuele - kind zo'n constructie. Masturberende kinderen die zich niet aan deze constructie hielden hebben het geweten. In onze tijd is het begrip 'seksueel misbruik' en het bijbehorende begrip 'slachtoffertje' zo'n constructie. Als begrip bestond dit eerder niet; nu het begrip geconstrueerd is, ziet iedereen het ineens overal opduiken.  Domme mensen dus, die dit niet eerder gezien hebben. Wij hebben nu het ware licht gezien - nee, wij hebben het zelf geconstrueerd zeggen de constructionalisten. 

Om onze constructie voor waar te houden is soms wat aanpassing van de werkelijkheid nodig.

We zagen dit al bij de feministische visie, die het begrip 'gezin' en het begrip 'seksueel' wat moest oprekken en die de vrouwelijke intimiteit met kinderen slechts liefdevol noemde en de mannelijke intimiteit gelijk ging stellen aan verkrachting en misbruik.

Brongersma noemt, geciteerd door Howitt (p. 240, 241) de volgende aanpassingen:

  • Seksuele activiteit werd het criterium voor 'pedofilie'. Dit ondanks het feit dat veel pedoseksuele daden helemaal niet voortkomen uit pedofiele motieven, terwijl veel 'pedofielen' in het geheel geen seksueel contact met kinderen hebben en dit ook niet willen hebben.

  • Het gelijkstellen van incest met jonge meisjes aan vriendschap met (oudere) jongens. Daardoor komen deze laatste schijnbaar in het gewelddadige licht van de eerste te staan.

  • Ideologisch getint onderzoek. Als men bij voorbaat elk seksueel getint contact 'misbruik' noemt en het kind bij voorbaat 'slachtoffer' noemt, verliest men de objectiviteit die voor onderzoek nodig is. Men vindt dan ook veel slachtoffers. Men zet een roze bril op en constateert dat de wereld roze is. (Het zelfde verwijt trof overigens ook Brongersma zelf: hij zou de verhoudingen romantiseren.)

Brongersma wijst ook op het verschijnsel dat, sinds 'de pedofiel' als constructie in het leven is geroepen, dit altijd een ander betreft; men bant de eigen 'pedofiele' wensen uit het bewustzijn en 'ziet' deze grootschaliger terugkomen in anderen,  niet in zichzelf. Daarmee is de pedofobie geboren. Hij wijst er ook op dat iedereen zich erg druk maakt om seks, maar dat vrijwel niemand zich druk maakt over het geweld dat kinderen in autoritaire opvoedingsverhoudingen wordt aangedaan. (Dit laatste is recentelijk enigszins veranderd.)

De sociologen onder deze contructionalisten kijken eerst en vooral eens kritisch naar de maatschappij en zien het individu in die context. Howitt noemt en citeert met name Plummer als een van deze sociologen. Bij 'afwijkende individuen' moet je niet (alleen) naar deze individuen kijken, maar eerst naar de maatschappij die deze afwijkingen voortbrengt en koestert. Ziet men een volwassene vol neuroses en perversies in zijn ziel, kijk dan ook naar de maatschappij die door het onderdrukken van de kinderlijke seksualiteit deze mensen  en hun neurosen zelf voortbrengt.

Neem als voorbeeld anorexia. Dit valt pas te begrijpen, en dus te herstellen, als men ook kijkt naar de samenleving en haar idool 'de slanke vrouw'.  Niet alleen onderzoek, ook psychotherapie die hier niet naar kijkt, blijft eenzijdig en conservatief. 
Hetzelfde geldt voor problemen als verslavingen en voor problemen als seksueel misbruik van kinderen. Het is deze maatschappij en haar ideologie die kinderen voortbrengt die een schreeuwende behoefte hebben aan contact en intimiteit met volwassenen, om vervolgens de volwassenen die op die vraag ingaan als gestoord te verklaren en de kinderen als hun slachtoffers.

9. De demonologie

Intussen is het geen psychologie meer die het verschijnsel (of de constructie) pedofilie belicht, maar demonologie, een woordspeling van Howitt (p. 244 ev.). Hij vermeldt dat het aantal gevallen van seksueel contact tussen volwassenen en minderjarigen vanaf de twintiger jaren van de vorige eeuw vrijwel stabiel is gebleven. De demonisering is dan ook niet het gevolg van een toename van  gevallen. "Het zit 'm meer in de manier waarop het [begrip] [seksueel] misbruik is geconstrueerd dan in enige andere verandering die plaats gevonden zou hebben" (p. 144).  Het publiek speelt hier een rol in: hier is het niet zo dat de wetenschappers het volk voorgaan en van informatie voorzien, maar dat de wetenschap het volk volgt en voorziet van die informatie die het wil horen. 

De ijver van de kinderbeschermers kent geen grenzen. Er zijn genoeg gevallen bekend van foutieve diagnoses 'seksueel misbruikt' die de kinderen meer kwaad dan goed hebben gedaan.  Er is hier meer aan de hand dan alleen morele paniek. Er wordt een onredelijk en onwaar groot duivels complot geconstrueerd daar waar een heersende ideologie aan de verliezende hand is. De grote mate van aandacht voor het seksueel misbruik - en het vele geld ter bestrijding daarvan door de sex abuse industry - is niet zozeer afkomstig van de professionals en hun werk, onderzoek of discussies, maar van politieke activisten, in het bijzonder feministen, aldus Howitt.

De demonisering van de pedofiele man is geen rationeel proces, gebaseerd op deugdelijk onderzoek. Er zijn hoogst onbetrouwbare diagnostische methoden gebruikt zoals de anustest en de poppentest door 'hulpverleners' en zeer laakbare ondervraagmethoden door politiemensen. Steeds waren het mannen die beschuldigd werden. Voorts werd het idee gepropageerd dat het hier niet ging om eenzame daden in slaapkamers, maar dat er georganiseerde, bij voorkeur wereldwijde netwerken bestaan. Dit kwam de tanende fundamentalistische kerken even goed uit: de satan was weer opgestaan. Het kwam ook de behandelcentra goed uit, die immers gaandeweg de homoseksuelen als klanten verloren waren. Hoe gestoorder de pedofiele man werd afgeschilderd, hoe meer er te behandelen en te verdienen viel. 


Genezing is voor ons niet gewoon het vinden van één enkele oorzaak in het verleden, zoals mishandeling in de jeugd, die direct en linea recta leidt tot één enkel effect in het heden. [...] Die zienswijze houdt geen rekening met de ingewikkelde, niet-lineaire aard van het onbewuste of de kracht van het psychische complex dat op vele manieren in het leven van de mens ingrijpt. [...]

Genezing is voor ons niet gewoon het ongedifferentieerd beschuldigen van de daders en het blindelings beschermen van slachtoffers. Daarmee ga je voorbij aan de persoonlijke geschiedenis met haar vele facetten van alle betrokkenen [...] en houd je de kloof tussen goed en kwaad in stand.

Zweig & Wolf 1997, p. 20
.

Publiek en 'deskundigen' versterkten elkaar in deze onware visies. Natuurlijk waren dit geen gewone mannen, maar mannen die zelf misbruikt waren in hun jeugd. Wisten ze zich dit niet te herinneren? Geen probleem: het false memory syndrome werd uitgevonden. En wee degenen die nuance of begrip wilden opbrengen: dat zouden vast ook wel 'pedofielen' zijn. 

10. Modellen die ik mis

Wat ik mis is het evolutionaire model. Er kan best een evolutionaire verklaring zijn voor het feit dat er mensen zijn die naast de ouders naar de kinderen toetrekken. Deze kunnen de ouders immers bijstaan in hun verzorgende taak.

Ook mis ik iedere vorm van spirituele verklaring. 

  • Als mensen zo geboren worden of zich zo ontwikkelen, waarom is dit dan? 

  • Als er niets toevallig is en alles een zin heeft, wat is dan de zin hiervan? 

  • Als de mens moet aanvaarden dat hij is zoals hij is, welke zingeving is hierin te vinden en hoe deze waar te maken?

  • Is er verband met vorige levens?

  • Moet iedere menselijke ziel eenmaal  bewust met deze gevoelens zien te leven?

 

11. Wikken en wegen

Howitt wees al op het simplisme dat sommige modellen en hun conclusies kenmerkt. Het is niet moeilijk om een driedeling te maken: 

Modellen die het al weten:
ze stellen eigenlijk geen vraag meer en geven meteen een antwoord dat zich door beperktheid van visie en reikwijdte kenmerkt

Modellen die vanuit een beperkte invalshoek naar een antwoord zoeken dat dus beperkt zal uitvallen

Modellen die wel een vraag stellen en die althans proberen een eerlijk antwoord te vinden en die in een bredere context naar die antwoorden zoeken

3. Het verkeerde denken 
Het is duidelijk dat dit model zich geen vraag stelt, maar het antwoord al weet: het politiek correcte denken is goed en wie anders denkt is fout en doet foute dingen. Wie foute dingen doet, denkt dus verkeerd.

 

5. Het feministische model 
Ook hier weet men het antwoord al voor er een vraag gesteld wordt. Zo nodig wordt de realiteit wat bijgesteld. We zien hier een splitsing in het denken: de vrouw is goed, de man is slecht.

9. De demonologie
Hier wordt eigenlijk helemaal niet nagedacht, laat staan kritisch. Men laat zich blindelings leiden door de eigen geprojecteerde schaduwkant zonder dit in de gaten te hebben.

1. Gedrag is aangeleerd 
De verklaring is niet onlogisch, maar een mens is meer dan gedrag alleen.

 

2. Zoek de voorwaarden 
Het zoeken naar omstandigheden vooraf is op zich niet onlogisch, maar men mag deze niet meteen tot oorzaak benoemen. Bovendien verschijnen er zo wel heel  veel mogelijke oorzaken.

6. Het biologische model 
Zoeken is altijd zinvol, maar een mens is meer dan alleen een biologisch wezen; de mens is ook een geestelijk wezen.

4. De dynamiek van krachten in de menselijke ziel 
Hier wordt in elk geval serieus gezocht op basis van respect voor de menselijke ziel en haar krachten, zowel die van de man als die van de vrouw.

 

7. De historische benadering
Hier verlaat men in elk geval de narcistische visie als zou alleen onze cultuur het ware licht zien en de mensen van vroeger en van elders alleen maar dom waren.

8. Een sociale constructie 
Hier worden de te verklaren verschijnselen in elk geval in een bredere context bezien. Ze vinden immers plaats in een maatschappij van hier en nu, dus kijk daar ook eens naar.

Nog te onderzoeken modellen

10. Een evolutionair model

11. Een spiritueel model.

 

De drie modellen in de linker kolom zijn qua vraagstelling en reikwijdte, zoals gezegd, beperkt. Qua populariteit zijn ze echter verre van beperkt; ze overheersen het publieke denken, de media en ook het denken van nogal wat mensen die zich ter zake kundig achten. Gezamenlijk hebben ze een proces van demonisering of zondebokvorming in werking gezet of ondersteund.

Nu is dit niet het hoofdonderwerp van dit essay, maar we komen er niet onderuit er even bij stil te staan. Degenen die zich vanuit een eigen betrokkenheid in het onderwerp verdiepen, hebben er onontkoombaar mee te maken. Ook degenen die zich vanuit een interesse inlezen in het onderwerp komen er niet omheen dat de demonologie de psychologie overvleugeld lijkt te hebben.
We staan er in het volgende stuk eens even bij stil.

Vorige ] Start ] Omhoog ] Volgende ]