Uit Hoofdstuk 10 van Benjamin
Rossen & Jan Schuijer (Red.), Bijlage 3 - Interviews Verantwoording van de interviews [Blz. 437] De eerste ontmoeting vond plaats ten huize van Ferdi. Hij beschreef de gebeurtenissen, waaronder zijn arrestatie en gevangenschap, volgens zijn visie. Het interview is op de band opgenomen, maar er is geen transcriptie van gemaakt. Via Ferdi's advocaat kwamen we in het bezit van fotokopieën van alle tegenover de politie afgelegde verklaringen, waaronder die van hen die geen rechtstreekse relatie met Ferdi hadden. Deze verklaringen weken niet af van de door Ferdi gegeven informatie, op enige details na en gaven een veelomvattend overzicht van de zaak. Een tweede interview met Ferdi vond enkele weken later in diens huis plaats. Twee van Ferdi's vrienden, Johnny en Peter, waren aanwezig. Dit was niet van te voren zo geregeld: de jongens kwamen toevallig langs terwijl de interviewer aanwezig was. Ferdi legde hun uit dat de interviewer de strafzaak bestudeerde en voegde daaraan toe: "het is o.k., je kunt met hem praten en alles zeggen." Johnny was het meest spraakzaam en begon fel tegen de politie uit te varen. Later sprak Peter dezelfde mening uit, zij het op een terughoudender manier. Op dat moment werd besloten dat een gesprek onder die omstandigheden van weinig waarde zou zijn, omdat de aanwezigheid van Ferdi de verhalen van de jongens zou kunnen beïnvloeden. Er werden afspraken gemaakt (later telefonisch ook met Stefan) om de jongens een voor een te interviewen. Er werd voor de gesprekken een vragenlijst opgesteld. Om verdraaiing te vermijden gaven de vragen de jongens de mogelijkheid om zowel negatieve als positieve opvattingen over hun contacten met de politie en met Ferdi weer te geven. Twee van de interviews vonden plaats ten huize van de interviewer. Het interview met Johnny had plaats in Ferdi's huis, toen deze zelf niet thuis was. Ondanks de poging om een genuanceerde beschrijving van de gebeurtenissen te krijgen was de door de jongens gegeven voorstelling van zaken opmerkelijk zwart-wit. Ze beschreven hun vriendschap met en gevoelens voor Ferdi in juichende termen, haast te mooi om waar te zijn (om met Lanning te spreken). Daarentegen was hun houding tegenover de politie ondubbelzinnig negatief. Hun gevoelens over Fred V. waren overwegend negatief: zij verweten hem zijn schending van de goede trouw door de foto ' s en videobanden te verspreiden, niet de seks als zodanig. De meest voor de hand liggende verklaring is uiteraard dat zij hun relatie met Ferdi en hun contact met de politie inderdaad zo ervoeren. Hun opvattingen zouden de werkelijkheid kunnen weergeven. Voor zover zij over de gebeurtenissen voorafgaand aan de arrestaties negatieve gevoelens hebben, richtten deze zich geheel op Fred V. , als was het om Ferdi te sparen. Alle relaties kennen echter hun moeilijkheden en conflicten. De weigering om ook maar iets negatiefs te zeggen is daarom opvallend, zelfs wanneer men in [Blz. 438] aanmerking neemt dat de relatie op zich goed was. Verscheidene factoren kunnen hier een rol spelen. In alle drie gevallen hebben we te maken met een minder dan ideale gezinssituatie. Het blijkt dat Ferdi door hun jeugd heen de jongens een belangrijke geestelijke steun bod en dat nog steeds doet. Dit kan op zich al een voldoende verklaring bieden voor hun houding. Prof. dr. w. Everaerd, hoogleraar psychologie te Amsterdam, die de interviews inzag, suggereerde dat de interviews wellicht het beeld weergaven dat de jongens het liefst van zichzelf schilderen. De sociale norm bepaalt dat jongens zich macho opstellen. Hun bewering dat ze "voor de lol meededen" en dat ze de seks met Ferdi leuk vonden zou hun manier kunnen zijn om zich te weren tegen het impliciete verwijt dat ze het hadden toegelaten misbruikt te worden. Echter, afgezien van de pornosessies, praatten de jongens nauwelijks over de seksuele contacten. Ze praatten over een langdurige relatie met een vriend van wie ze naar hun zeggen hielden. Stefan vroeg na afloop, de bandrecorder nog eens aan te zetten om dit punt te beklemtonen. Anders dan Everaerd stelt is onze gangbare sociale norm juist niet dat jongens van een homoseksuele pedofiel moeten houden. Het vergt enige moed van een jongeman om deze zaken tegenover een totale vreemde te verklaren, hoe "veilig" deze ook is. Daarbij zij aangetekend dat zij tegenover de rninder "veilige" politie hetzelfde verklaarden. Het is in dit geval waarschijnlijker dat, ondanks de dreiging voor hun reputatie, de jongens voldoende voor Ferdi voelden om zich zo uit te laten. Een andere verklaring voor het scherpe onderscheid dat de jongens tussen Ferdi en de politie maakten, kan zijn voortgekomen uit het contrast tussen hun ervaringen. Hun contact met de politie was inderdaad zeer negatief. Tegen de achtergrond daarvan kan het zijn dat hun gevoelens tegenover Ferdi en hun herinneringen aan de relatie met hem extra positief zijn aangezet. Dit lijkt een voorbeeld van de manier waarop individuele ervaringen vereenvoudigd en gecodeerd kunnen worden opgeslagen in de individuele herinnering. In dit proces lijkt het goede nog beter en het slechte nog slechter te worden. Maar drie interviews kunnen niet als een studie worden beschouwd, want daarvoor is de steekproef noch groot, noch representatief genoeg. Uit deze interviews kunnen daarom geen algemeen geldende conclusies worden getrokken over de aard van pedoseksuele relaties of over de aanpak van de politie. Ze weerleggen ook niet de bevindingen van grootschalig onderzoek naar seksuele ervaringen in de jeugdjaren, zoals dat van Dr. Th.G.M. Sandfort. De interviews zijn afgenomen door Benjamin Rossen (B.); de onderstaande teksten zijn goedgekeurd door de geïnterviewden. |