Pedofilie het
niet te accepteren 'anders' zijn ? Een ethische beschouwing op grond van wetenschappelijke gegevens Désiré
Palmen Studentnummer:
9121110 Juni
2001 Hfdst
1: De basale vragen pag 3 Hfdst
3: Collectieve verantwoordelijkheid en individuele rechten pag
23 Pedofilie: Het
niet te accepteren 'anders' zijn ? Dit
paper heeft als doel om het thema 'pedofilie' ethisch te beschouwen. Het
is in dit stuk niet mijn bedoeling om mij uiteindelijk voor of tegen de
pedofiele geaardheid (of gedrag) uit te spreken, ook omdat ik denk dat dat niet
in zijn algemeenheid mogelijk is. Mijn streven is om mensen inzicht en begrip te
geven in op de eerste plaats het thema zelf, op de tweede plaats in hun eigen
gevoel ten aanzien van het onderwerp en op de derde plaats inzicht en begrip te
geven in het gevoel van mensen die zelf een pedofiele geaardheid hebben. Van
groot belang daarbij is te achterhalen waar deze gevoelens op gebaseerd zijn.
Iedereen kan dan voor zichzelf uitmaken, moet dan voor zichzelf uitmaken hoe hij
of zij tegen het thema aankijkt. Hoofdvragen
Na
mijn literatuuronderzoek merkte ik dat alle vragen die ik had over 'pedofilie'
zich bundelden in drie hoofdvragen. Deze zijn:
Na
het lezen van de literatuur konden deze vragen niet geheel beantwoord worden. Wat
vooral opviel was dat in de literatuur en onderzoek vooral veel geschreven was
over veroordeelde pedofielen. Deze groep leek mij geen goede representatie van
de gehele groep pedofielen. Het doen van een aantal interviews met
niet-veroordeelde pedofielen, zou mij, samen met het literatuuronderzoek
wellicht dichter brengen bij het beantwoorden van deze hoofdvragen. Basale
vragen
Om
deze hoofdvragen te beantwoorden zijn er eerst een aantal basale vragen die
behandeld Deze
zijn:
[pagina 2] Structuur
van het paper
In
hoofdstuk 1 'De basale vragen' , worden de zeven vragen besproken zoals deze
hierboven zijn geformuleerd. Dit zal gebeuren aan de hand van datgene wat er
duidelijk is uit de literatuur en datgene wat er duidelijk is geworden uit de
interviews. In hoofdstuk 2 'De twee kanten van de zaak', zullen twee groepen en hun visie ten opzichte van elkaar worden gesteld. De eerste groep wordt vertegenwoordigd via de eerste hoofdvraag 'Wat is de praktijk van de pedofiel geaarde man of vrouw'? De tweede groep wordt vertegenwoordigd door de tweede hoofdvraag 'Wat zijn de bezwaren van de maatschappij ten opzichte van pedofielen': ouders en kinderen. Deze twee vragen zullen besproken worden via datgene dat in hoofdstuk 1 naar. voren is gekomen. Verder zal ook 'nieuwe' relevante informatie zoals die uit de interviews gebleken is, verwerkt worden. In
hoofdstuk 3 tenslotte, zal er een algemene ethische beschouwing Uiteindelijk
zal op grond hiervan de derde hoofdvraag worden beantwoord: 'Hoe dient de
maatschappij om te gaan met pedofilie?' . [Pagina 3] Hoofdstuk
1
De
basale vragen
In
dit hoofdstuk proberen we inzicht in het thema pedofilie te krijgen via de
bespreking van de belangrijkste zaken die daarmee samenhangen. We gaan op zoek
naar kennis. Er
zullen in dit hoofdstuk zeven vragen worden gesteld en hesproken. Vraag
1. Wat is pedofilie ?
Op
de eerste plaats is het belangrijk dat we ons realiseren dat een definitie of
beschrijving van een aspect van het menselijk zijn of menselijk gedrag nooit
perfect kan zijn. Dat geldt ook voor de beschrijving van een bepaalde seksuele
geaardheid. Waarom
dan toch een definitie? Via de definitie proberen we grip te krijgen op een
werkelijkheid die veel minder duidelijke afgrenzingen kent. Maar, met die
afgrenzingen weten we in ieder geval, voor dat moment dat we over hetzelfde
praten: datgene wat we gedefinieerd hebhen. Op
de tweede plaats zal er - voor welke definitie we ook kiezen er altijd een
theorie, een bepaald idee, aan ten grondslag liggen. Als we alleen
beschrijvingen hebben van pedofielen die kinderen seksueel hebben misbruikt
zullen we in onze definitie' eerder woorden als 'verkrachting' en 'misbruik'
verwerken. Hebben we alleen beschrijvingen van pedofielen die nog nooit een kind
met een vinger hebben aangeraakt en aangeven dat nooit te zullen doen, dan zal
de definitie weer heel anders worden. Geen van deze twee definities zijn typisch
voor 'de pedofiel'. In
de literatuur is een scala van definities en beschrijvingen te vinden. In de
meeste definities worden er zinsneden gebruikt in de trant van 'het vallen op
kinderen', 'seksuele interesse in kinderen' of 'aantrekking tot prepuberale
kinderen' (Howitt, 1995, Mohr e.a. 1964, Frenken 2001, Bemard e.a. 1972). Wat is nu de best mogelijke definitie die te geven is van 'pedofilie'? De
definitie die mij Deze
definitie is als volgt: Pedofilie
is een interesse en voorkeur, seksueel en niet-seksueel in kinderen dit
(lichamelijk) nog niet in de pubertijd zijn.
Twee
aspecten uit deze definitie zijn van belang. Ten
eerste: uit verscheidene literatuur (Frenken 2001), als ook de gedane
interviews, valt op dat de aantrekkingskracht die de pedofiel voor bet kind
voelt niet alleen gebaseerd is op seksuele lustgevoelens, maar ook op de liefde
voor het 'kinderlijke', het gedrag van het kind, het 'zijn' van het kind.
Daarbij werden in de interviews door verschillende pedofielen termen als
'onschuldig', 'lief', 'naïef.' en 'nog niet verdorven door onze maatschappij'
en 'open en spontaan' gebruikt om 'het kinderlijke' aan te geven. Op de tweede
plaats heb ik gekozen voor het aspect van de prepuberaliteit in deze definitie
om toch een duidelijke begrenzing aan te geven. Uit de interviews werd duidelijk [Pagina 4] dat
die pedofielen die zich 'strikt pedofiel' noemden (vraag 1a), duidelijk aangaven
het kind dat - lichamelijk nog niet In de pubertijd was het meest
aantrekkelijke te vinden. Ook geestelijk vond men prepuberale kinderen
aantrekkelijker: zij waren nog 'kinderlijk' . Ook in de literatuur wordt de
prepuberaliteit als grens gekozen (Frenken 2001, Van Ree 2001). Later
zal ik hij de bespreking van vraag 4 van dit hoofdstuk; 'de effecten op
kinderen', en het daarbij behorende thema van seksueel misbruik, duidelijk
aangeven dat deze definitie ook een functie heeft in dit paper bij de afbakening
van de definities van 'verschillende typen misbruikers van kinderen' .In dit
gedeelte zal ook de definitie voor pedoseksualiteit worden gegeven. Vraag
2: Hoe vaak komt pedofilie voor?
Literatuur
Cijfers
over het aantal pedofielen, in bijvoorbeeld Nederland, zijn niet bekend. Wel
zijn er Interviews
Tijdens
de interviews heb ik de respondenten gevraagd of zij een schatting zouden kunnen
doen ten aanzien van het aantal pedofielen in Nederland. Naar mijn idee zouden
zij - beter dan niet-pedofielen een inschatting kunnen maken omdat zij via
internet, werkgroepen en verenigingen veel meer contact hebhen met andere
pedofielen. De schattingen die de In
de literatuur wordt er door Van Ree (2001) een schatting gedaan over het
percentage pedofielen in een samenleving. Hij vermoedt dat het gaat om '3 a 4%?'
van de bevolking. Belangrijk
is te vermelden dat er zowel uit de literatuur als in de afgenomen interviews
bleek dat er weinig of niets bekend is over vrouwelijke pedofielen. De vraag is
of ze bestaan en als ze bestaan waarom er zo weinig over hen bekend is. Door
bepaalde auteurs wordt hier wel een verklaring voor gegeven (Van Ree, 2001).
Voor dit paper zou deze discussie te ver voeren. Verder zal er hier dan ook
gesproken worden over de mannelijke pedofiel. Vraag
3: Wat is de oorzaak van pedofilie?
Literatuur
Er zijn verschillende pogingen ondernomen om een theorie te formuleren waarin de oorzaak van pedofilie is weergegeven. Net als In de bespreking van de definitie bij de eerste vraag van dit hoofdstuk, zien we ook hier dal de verklaringen afhankelijk zijn van het theoretisch referentiekader van de auteur. Frenken (997) noemt vier verklaringen:
Zulke
indelingen zijn bij andere auteurs ook te vinden (bijvoorbeeld Howitt, 1995,
MölIer, 1983). Interviews
De
respondenten van het interview werd gevraagd of zij dachten dat pedofilie was
aangeboren of aangeleerd (vraag 35). Een
aantal personen dacht dat het aangeboren was. Een aantal zag het als een
combinatie van nature en nurture: je hebt er aanleg voor maar het
kan in je leven/opvoeding gestimuleerd worden of niet. Bij de vraag 'hoe dat dan
gestimuleerd was bij henzelf', kon men geen antwoord geven. Een persoon dacht
duidelijk te weten wat in zijn geval de oorzaak was van zijn geaardheid. Hij had
in zijn kindertijd nooit 'kind' mogen zijn. Hij moest altijd 'stil in een hoekje
blijven zitten' .Nu had hij behoefte aan het kinderlijke om zich heen en wilde
hij 'kind zijn met de kinderen'. Vraag
4: Wat is hel effect van pedofiele gedragingen op kinderen ?
Het
is belangrijk een onderscheid te maken tussen twee 'soorten' 'pedofiele
gedragingen' oftewel twee 'typen' van omgang tussen pedofielen en kinderen:
De
vraag is: Wat is het effect van deze twee typen omgang op het kind? De
omgang zonder seksualiteit
Over de omgang tussen pedofielen en kinderen, zonder dat er sprake is van seksueel contact, is weinig bekend. In de literatuur lijkt het als\of die seksuele component er (uiteindelijk) altijd bij komt kijken. Het lijkt ook onnodig om over dit soort 'seksloze' contacten überhaupt iets te schrijven. Misschien vallen dit soort relaties ook niet zo op. Het gaat hier om pedofielen die met het kind omgaan (zonder seks) als 'vriend van hel gezin, 'broer van vader of moeder', 'leerkracht' of 'oppas'. Dit soort contacten zijn pedofiele contacten, maar worden door de omgeving niet als zodanig gezien. {Pagina
6] Toch
wil ik dit soort relaties/contacten ook ter sprake brengen om aan te geven dat
het feit dat een pedofiel met een kind omgaat niet betekent dat er tevens sprake
moet zijn van seksuele omgang. Wat is het effect van dit type omgang op
kinderen? Uit
de afgenomen interviews komt naar voren dat pedofielen meer 'kind bij het kind
kunnen zijn', dan volwassenen met een andere geaardheid. Zij staan als het ware
dichter hij het kind en kunnen zich meer als 'een gelijke' verhouden tot het
kind. Ook bij het spelen met kinderen lijkt het alsof pedofielen dit
geëngageerder doen en met minder schaamte dan anders-geaarden. Zoals één
respondent aangaf: 'We gingen vaak knikkeren buiten, iets waarbij de meeste
volwassenen nog niet dood bij zouden willen worden aangetroffen' . Dit
valt ook op bij de beantwoording van vraag 11 'Wat onderneemt u met het kind?'
Antwoorden als; voetballen, computerspellen spelen, knikkeren, pokemon spelen
etc. kwamen veelvuldig voor. Wat verder opvalt is dat er over het algemeen veel
gesprekken plaatsvinden tussen pedofiel en kind. De inhoud van deze gesprekken
is van uiteenlopende aard. Als we de vraag stellen: wat is het effect van de
inhoud van dit type relatie op kinderen, kan ik daar niets slechts in herkennen.
Wel kan ik me voorstellen dat zo'n relatie behoorlijk hecht kan zijn en dat dit
voor ouders moeilijk kan zijn. De vader of moeder wil op de eerste plaats staan
hij het kind en wil niet dat die plek wordt overgenomen door 'een of andere
vreemde'. Bij één interview waren dit soort gevoelens bij de vader van het
gezin heel sterk aanwezig Hij kreeg het gevoel dat hij buitengesloten werd. Bij
kinderen waarbij ouders weinig tijd en aandacht schenken aan het kind kan de
aandacht 'van een ander dan een van de ouders' naar mijn idee heel positief
zijn. Omgang
met sexueel contact
Hier
gaat het om een pedofiele relatie met daarbinnen ook seksueel contact. Voor
veel mensen is dit extra aspect datgene dat de relatie zeer problematisch of
slecht maakt. Dit is voorstelbaar en in de meeste gevallen ook terecht. Eerst
wil ik een duidelijke afbakening maken tussen de termen 'seksuele omgang' en
'seksueel misbruik'. Seksueel
misbruik
Volgens
Frenken (2001) verstaan we onder seksueel misbruik van kinderen: seksuele
contacten van (jong) volwassenen met kinderen .jonger dan zestien jaar, die
plaatsvinden tegen de zin van het kind of zonder dat het kind deze contacten kan
weigeren. Het kind wordt door de volwassene emotioneel onder druk gezet. De
volwassene. dwingt het kind of weet door zijn overwicht te bereiken dat het kind
zich niet aan de seksuele toenaderingen kan onttrekken . Seksuele
omgang
In
de definitie van seksueel misbruik zijn er een aantal gebeurtenissen die bepalen
wanneer er sprake is van misbruik en niet van omgang. Deze zijn:
[Pagina 7] Van
seksuele omgang is er dus sprake wanneer geen enkele van de hierbovenstaande
omstandigheden zich voordoen. Voorwaarde hierbij is wel dat het kind in die
ontwikkelingsfase moet zitten dat het bewust kan kiezen voor of tegen de
seksuele omgang. De
effecten van seksueel misbruik op kinderen
Volgens
Frenken (2001) kunnen kinderen die seksueel zijn misbruikt daar ook op latere
leeftijd nog last van hebben. Kinderen die als incident te maken krijgen met
licht misbruik hebben een kleine kans op schade. Rij ernstig en langdurig
misbruik kunnen klachten ontstaan op vier gebieden :
De
effecten van seksuele omgang tussen een volwassene en een kind
Wat
zijn nu de effecten van seksuele omgang als het kind zelf wil en daar zelf over
kan heslissen? Volgens Gieles (in van
Ree, 2001 [en in Van Ree 1999]) zijn er
vier criteria waaraan de relatie en de seksuele omgang binnen die relatie moeten
voldoen:
Ik zou daar nog het punt van de seksuele ontwikkeling aan willen toevoegen. Volgens Roelofs (in van Ree) houdt dit in:
Vooral
punt 4 'openheid', levert voor een 'gezonde' sexuele omgang problemen op. Deze
openheid is in onze samenleving onmogelijk. Dit betekent dat het kind met een
probleem wordt opgezadeld. Dit betekent dat het effect op kinderen alleen al
vanwege dit punt nadelig is voor het kind en daarom, ook volgens veel mensen met
een pedofiele geaardheid zelf beter achterwege gelaten kan worden. Zoals ook
Gieles (1997) aangeeft 'Dit impliceert dat ik mijzelf seksuele contacten met
jongeren niet toesta' (in Van Ree 2001). Ook
daarbuiten is er nog een ander groot probleem waar het gaat om onschadelijke
seksuele omgang tussen volwassenen en kinderen. Kinderen zijn op de eerste
plaats cultureel-seksueel naïef (Meyer in van Ree, 2001). Ze kennen de
gedragscodes nog niet [Pagina
8] voldoende,
de regels van het spel waar het gaat om de omgang tussen mensen, ook op seksueel
gebied. Toch hebben kinderen erotische en seksuele gevoelens en zijn ze
nieuwsgierig. Op de tweede plaats zijn kinderen extreem kwetsbaar waar het gaat
om liefde en macht in complexe interpersoonlijke relaties. Zoals Meyer het
formuleert 'Kinderen kunnen gemakkelijk gepaald worden door een volwassene die
hen wil verleiden'. We
zien duidelijk dat de meningen verdeeld zijn over deze kwestie! Toch vinden
beide partijen dat seksualiteit tussen een volwassene en een jongere schadelijk
is voor het kind. De ene partij heeft daar meer redenen voor dan de andere. Een
of meerdere van bovenbeschreven redenen werden ook te berde gebracht door de
respondenten van mijn onderzoek. Vraag
5 Hoe kijkt een pedofiel tegen zijn geaardheid aan?
Hoe
voelt het om een pedofiele geaardheid te hebben. Hoe ga je daar mee om? Literatuur
en onderzoek
Er
is uit onderzoek weinig bekend over hoe pedofielen denken en wie ze zijn. Ook
over de omgang met hun eigen geaardheid is zeker uit recent onderzoek vrijwel
niets bekend (ouder onderzoek MölIer 1983, Bernard 1975). Wel is er een
redelijk recent onderzoek van Li, 1991 in Howitt 1995). Dit onderzoek beschrijft
de psychologische motieven voor het willen hebben van relaties met kinderen,
maar niet specifiek hoe men omgaat met zijn geaardheid. Verder is er info)rmatie
uit onderzoek waar het gaat om veroordeelde pedofielen . De
interviews
Alle
respondenten zijn zover dat ze hun geaardheid hebhen geaccepteerd. Vroeger
hebben de meesten daar moeite mee gehad. Sommigen hebben geprobeerd het lange
tijd te onderdrukken, zonder succes. De meeste mensen hebben ook grote problemen
met de afkeer van de maatschappij en dan vooral de uiting van de media op dit
gebied. Eén van de respondenten is er overspannen door geraakt wat zich uitte
in oncontroleerbare woedeaanvallen. Daarom is hij nu in therapie; hij leert er
om om te gaan met zijn geaardheid en met de reactie van de maatschappij ten
opzichte van pedofilie. Sommigen geven aan liever van de geaardheid af te zijn
als dat zou kunnen, omdat dat het leven toch wel gemakkelijker zou maken. Twee
personen geven aan dat ze juist heel blij zijn met hun geaardheid omdat 'deze
liefde voor kinderen zoiets prachtigs is'. Een aantal pedofielen geven aan dat
ze vaak met hun geaardheid 'gelijk worden gesteld'. 'Ik ben ook vader, heb een
beroep, heb vrienden en hobbies, ik ben meer dan de geaardheid alleen' . Meer dan iemand met heteroseksuele of homoseksuele geaardheid zijn, in ieder geval deze mensen, 'bezig' met hun geaardheid: men is lid van verenigingen en werkgroepen over pedofilie, men leest er literatuur over en debatteert regelmatig op internet. [Pagina
9] Vraag
6: Hoe worden (veroordeelde) pedofielen behandeld en wat zijn de resultaten?
Als
we het hebben over de behandeling van pedofielen dan is de vraag wat het doel is
van deze behandeling. Ook de aanleiding van de behandeling is van belang. Sinds
lange tijd weet men dat het niet mogelijk is om iemand van deze geaardheid af te
helpen. Dit heeft men .jaren eerder ook lange tijd geprobeerd met de
homoseksuele geaardheid, ook zonder succes (Howitt, 1995). Het doel van de
behandeling kan dus niet zijn van de geaardheid zelf af te komen. Het
doel ligt eerder in de richting van 'het Ieren omgaan en accepteren van de eigen
geaardheid', vooral bij de doelgroep van niet~veroordeelde pedofielen. Er zijn
pedofiele mannen die vrijwillig in therapie gaan omdat zij moeite hebben met hun
geaardheid. Ze voelen zich bijvoorbeeld angstig door hetzes in de maatschappij
(Engeland en Luxemburg, zomer 2000) en willen leren hier minder gespannen van te
worden. Een andere reden kan zijn dat men wil leren de gevoelens te controleren;
men vindt het prettig met kinderen om te gaan en verlangt ook naar lichamelijk,
seksueel contact maar kan hier niet achter staan. Men wil zeker weten dat men
zich kan beheersen en zoekt steun en hulp hij een therapeut. Veroordeelde
pedofielen die in therapie gaan zijn verplicht om de behandeling aan te gaan, of
omdat ze dat is opgelegd door de rechter of omdat ze er een strafvermindering
door kunnen krijgen. Deze mensen hebben kinderen va.ik ernstig seksueel
misbruikt en de behandeling van deze groep zal vooral gericht zijn op het
gepleegde misbruik en de toekomstige voorkoming hiervan . Behandeling
van niet-veroordeelde pedofielen
In
de literatuur heb ik weinig kunnen vinden over de behandeling of therapie die
pedofielen ondergaan die niet veroordeeld zijn. Wel worden bepaalde voorbeelden
gegeven van auteurs (meestal behandelaars; psychiaters, psychologen en
maatschappelijke werkers) over mensen met een pedofiele geaardheid die bij hen
in therapie komen. Vaak is de aanleiding van de behandeling niet direct de
problematiek met de geaardheid, maar komt deze gaandeweg naar boven (Van Ree,
2001). Uit
de gedane interviews bleek dat een aantal van hen of in therapie waren of in
therapie waren geweest. Bij allen was en is dit op vrijwillige basis. Binnen de
therapie wordt over verschillende thema's gesproken die samenhangen met de
geaardheid. Bij een van hen was een van de doelen van de therapie 'het omgaan
met de negatieve reacties van de maatschappij' en 'het verminderen van hevige
stress hieromtrent'. Bij een ander, die behoefte had om over zijn voorkeur en de
problemen die hij er soms door ondervond te praten merkte op dat de therapeut
toch vaak de nadruk legde op 'het proberen te verhelpen van de geaardheid'. Dit
ervoer de man als vervelend. Hij had eindelijk zijn geaardheid geaccepteerd maar
wilde nu ermee Ieren om te gaan; in zijn geval 'het leven van een normaal leven
met een vrouw'. De
effecten
De therapieën kunnen zeker baat hebhen, in die zin dat deze cliënten beter met stresssituaties kunnen omgaan en zo makkelijker kunnen leven. Een ander aspect is dat datgene dat van belang is binnen de terugvalpreventietherapie (zie de behandeling van veroordeelde pedofielen hierna) ook hier effect zou kunnen hebben. Een pedofiele man die leert met stressgevoelens om te gaan zal beter zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen in [Pagina 10] Behandeling van veroordeelde pedofielenTerugvalpreventietherapie
De
therapie die bij deze groep wordt toegepast heeft als doel 'no cure but
selfcontrol', met andere woorden; deze mensen zullen nooit van hun verlangen
afkomen, maar moeten Ieren hoe ze zichzelf kunnen beheersen. Zo'n behandeling
wordt terugvalpreventietraining genoemd. Men leert zich in te leven in het
slachtoffer en leert de verantwoordelijk van de eigen daad op zich te nemen. Hen
wordt geleerd hoe ze moeten omgaan met situaties die risicovol zijn,
bijvoorbeeld als in de omgang met het. kind, het kind heel aardig is tegen
pedofiel of als de pedofiel op momenten veel stress ervaart. Men leert bepaalde
situaties beter te interpreteren; als een kind aardig is betekent dat nog niet
dat het seks met je wil. Ook wordt besproken hoe men voortaan beter om kan gaan
met stress en tegenslag in het leven, daar stress en het niet kunnen omgaan
daarmee bij sommige daders de drempel verlaagd om een kind seksueel te
benaderen. Deze behandeling duurt meestal tussen de 6 maanden en een jaar
(Frenken 200 1) .
Chemische
castratie
Bij
het toepassen van chemische castratie gaat het om het toedienen van lustremmende
medicatie. Bij sommige plegers dempen de medicijnen de allesoverheersende
fantasieën en dit maakt hen beter behandelbaar .Chemische castratie alleen
voldoet echter niet; het pakt de achterliggende oorzaken van het misbruik
namelijk niet aan en moet daarom altijd in combinatie worden gebruikt met
behandeling. Volgens Frenken (2001) is voor de meeste pedoseksuele mannen
chemische castratie ongeschikt; ze recidiveren niet omdat ze afwijkende seksuele
fantasieën hebben maar omdat ze niet met ernstige stresssituaties kunnen
omgaan. De
effecten
Bij
delinquenten die een kind seksueel hebben misbruikt en daarvoor tbs (ter
beschikkingstelling van de staat) opgelegd hebben gekregen zijn de
recidivecijfers zeer laag. Bij de groep waarvan de tbs is beëindigd in de jaren
1989 -1993 is dat 0%. Volgens Frenken moet men wel bedacht zijn op het feit dat
de percentages in werkelijkheid hoger zullen zijn omdat lang niet elk seksueel
misdrijf aan het licht komt. Verder is het belangrijk te vermelden dat de
delinquenten waar Frenken hier over spreekt niet alleen pedofielen zijn. De
vraag is nu of er cijfers bekend zijn uit onderzoek over de effecten van
therapie en het terugvalpercentage bij deze groep. Frenken
geeft zelf aan dat het effect van de behandeling het grootst is bij
incestplegers, minder groot bij pedofielen en het kleinst bij antisociale
plegers (voor de typebeschrijving van gelegenheidsplegers en antisocialen zie
vraag 7) . Uit buitenlandse studies (Pithers in Howitt, 1995) wordt de eerder beschreven behandelmethode: de methode van 'relapse prevention' (terugvalpreventie) besproken. Hier zijn wel recidivecijfers bekend over de behandeling van veroordeelde pedofielen: volgens dit onderzoek is de recidive slechts 3% bij deze specifieke groep. [Pagina 11] Vraag
7 Hoe kijkt de maatschappij aan tegen pedofilie en waarom ?
Het beeld dat de maatschappij heeft van pedofielen wordt vooral gekleurd door bepaalde gruwelijke verhalen over seksueel misbruik in de media. Deze beschreven gebeurtenissen in de krant zijn waar , maar zijn niet representatief voor pedofiele mensen. De informatie zoals die gegeven wordt via de excessen die gebeuren is de enige informatie die burgers bereiken. Er zijn weinig mensen met echte kennis over het onderwerp. De beperkte kijk is dus begrijpelijk. Wat zijn nu de ideeën van de maatschappij ten opzichte van het thema pedofilie en in hoeverre kunnen deze ideeën weerlegd worden? De
belangrijkste vooroordelen
Door
de media is er een grote verwarring ontstaan over pedofilie. Woorden als
kinderverkrachter, pedofiel en kinderlokker, worden te pas en te onpas door
elkaar en voor elkaar gebruikt. Mede hierdoor zijn vooroordelen ontstaan. De
belangrijkste zijn: 1.
Elke pedofiel is een kinderverkrachter of zelfs een kinderdoder
Er
zijn zeker pedofielen die kinderen verkracht hebben en in heel uitzonderlijke
gevallen ook hebben gedood. Het gaat hierbij (bijna altijd) om pedofielen die
ernstige psychische problemen hebben. Dit is echter niet representatief voor de
hele groep pedofielen. We zouden het immers ook absurd vinden om de groep
hetero- of homoseksuele mensen uitsluitend te beschrijven aan de hand van
verkrachtingen en andere excessen die men ook in de krant aantreft (Van Ree,
2001)! 2.
Elke man die een kind seksueel misbruikt is een pedofiel
Volgens
Frenken (2001) worden plegers van seksueel misbruik pedoseksuelen genoemd.
Dit zijn niet alleen pedofielen. Volgens Frenken zijn er binnen de groep
pedoseksuelen drie typen te onderscheiden die sterk van elkaar verschillen:
[Pagina 12] Frenken
geeft aan dat er ook plegers zijn die de verschillende typen gecombineerd in
zich kunnen dragen. Het
seksueel misbruik waarover we in de krant lezen wordt dus gepleegd door drie
verschillende type plegers. Dit zijn dus niet alleen mensen met een pedofiele
geaardheid. 3.
Elke pedofiel is erop uit om seksueel contact te krijgen met een kind
We
hebben gezien dat er mensen met een pedofiele geaardheid zijn die kinderen
seksueel misbruiken. Er zijn echter ook pedofielen die elk seksueel contact met
een kind heel duidelijk afwijzen. De respondenten uit mijn interviews zijn daar
voorbeelden van. De
redenen die deze mensen hiervoor hebben zijn besproken bij vraag 4 in dit
hoofdstuk. Een
andere reden die naar mijn idee ook aannemelijk is, is dat seksuele omgang met
kinderen in Nederland strafbaar is. Elk seksueel contact met een kind tot 12
jaar is strafbaar. Sexueel contact met een jongere tussen 12 en 16 is ook
strafbaar, maar de oudere wordt alleen vervolgd als er een aanklacht wordt
ingediend door de jongere zelf, de ouders of de Raad van de Kinderbescherming.
Sexueel contact tussen een volwassene en een minderjarige (beneden de 18) die
afhankelijk is van de volwassene is ook strafbaar (bijvoorbeeld een vader of een
leerkracht). Het
lijkt mij dat mensen met een pedofiele geaardheid goede redenen hebben om zich
te onthouden. De
achtergrond van de angsten en vooroordelen
Er
zijn een aantal aannames ontstaan die, zoals we hierboven hebben gezien onwaar
zijn of in ieder geval flink genuanceerd moeten worden. Dat
dit thema zo omgeven is van vooroordelen heeft nog een andere belangrijke reden
naast de eenzijdige beschrijving van de media. Het thema pedofilie hangt
namelijk sterk samen met een aantal grote taboes in onze Westerse samenleving.
Volgens Möller (1983) zijn er bij het taboe op pedofilie vier onderliggende
taboes te onderscheiden:
Naar mijn idee geldt het punt dat Möller hier maakt nu (de jaren 2000) nog steeds. Ik wil niet zo ver gaan als Möller door te insinueren dat deze vier taboes doorbroken zouden moeten worden, maar ze maken wél inzichtelijk waarom mensen moeite hebben om over bepaalde vooroordelen heen te stappen, ook al geeft men goede argumenten om deze, in ieder geval grotendeels te weerleggen. In hoofdstuk 2 en 3 van dit paper zal ik bij dit aspect nader stilstaan. [Pagina 13] Hoofdstuk
2 De opponenten
In
hoofdstuk 1 hebben we op de eerste plaats kennis verzameld om meer begrip en
inzicht te krijgen in het thema pedofilie. Om echter werkelijk inzicht te
krijgen is het ook nodig stil te staan bij datgene wat zo opvalt bij de hele
discussie rondom pedofilie: de heftige gevoelens en emoties die er bij de
meeste mensen mee gepaard gaan. Dit
zijn allereerst de gevoelens van ouders en ook de maatschappij in zijn
algemeenheid. De emoties lopen vaak hoog op als mensen zich uitlaten over
bepaalde berichten in de krant of tijdens de bespreking van het thema op
televisie. Enkelen gaan zo ver in hun gevoelens mee dat ze mensen die bekend
staan als pedofiel (veroordeeld of niet) uit hun buurt wegjagen of zelfs met
de dood bedreigen. Dit
is de ene kant; de maatschappij en met name ouders die zich haast alleen nog
door angst en woede laten leiden als het om het thema pedofilie gaat. De
andere kant: die van de pedofiel komt veel minder aan de oppervlakte. Ook zij
zullen gevoelens hebben ten opzichte van hun eigen geaardheid en ten opzichte
van de hevige afkeer
van de maatschappij. Sommigen zullen niet begrijpen dat men persoonlijk over
een kam wordt geschoren met een kinderverkrachter waar in de krant over wordt
geschreven. Ook bij deze groep lopen de emoties dus hoog op zoals ook in de
afgenomen interviews naar voren kwam. Dit
hoofdstuk heeft als doel om aan de ene kant de visie van de mensen in de
maatschappij inzichtelijk te maken. Aan de andere kant zullen we proberen te
achterhalen wat pedofielen voelen en wat daaraan ten grondslag ligt. Het is
mijn bedoeling om zoveel mogelijk begrip voor beide kanten op te brengen en zo
open mogelijk alle emoties te benaderen. Daarna proberen we de oorzaken van al
deze emoties te achterhalen. Dit
hoofdstuk is op de eerste plaats beschrijvend en probeert daarna te
achterhalen wat de oorzaak is van wat we hebben beschreven. Oordelen over het
juist of onjuist zijn van bepaalde gevoelens en gedragingen komen hier vrijwel
niet aan de orde. De
maatschappij
I.
Een beschrijving
We
hebben gezien dat de houding van het grootste gedeelte van de samenleving zeer
afkeurend is ten opzichte van pedofilie. Frenken noemde deze houding recent
zelfs 'pedofobisch' . Er zijn een aantal zaken die opvallen bij de beschouwing van deze houding:
Ad 1. De hevigheid van de emoties die het thema veroorzaakt is misschien wel het meest in het oog springend. Mensen raken overstuur, zijn woedend en in sommige gevallen extreem angstig. Bij de bespreking van het onderwerp lijkt het alsof elke rationaliteit opzij wordt gezet en elk gevoel voor overdenking en nuancering onmogelijk is. [Pagina 14] Ad
2. Ook het gebrek aan kennis valt op, zeker door mensen die zich
wetenschappelijk of maatschappelijk met het onderwerp bezig houden. Bij
veel mensen leven er ideeën die niet op kennis zijn gebaseerd: Deze
veronderstellingen zijn eerder in hoofdstuk 1 genoemd en zullen hier nog eens
kort op een rijtje worden gezet.
Ook
over aanverwante thema's blijkt men over het algemeen slecht op de hoogte
zijn. Kennis
over seksualiteit, kinderseksualiteit, seksueel misbruik van kinderen en de
gevolgen daarvan, recidivecijfers van veroordeelde pedofielen en het voorkomen
van kinderdoding ontbreekt er in de meeste gevallen. Wel heeft men er allerlei
opvattingen over die over het algemeen niet met de werkelijkheid overeenkomen
of in ieder geval een redelijke nuancering verdienen. Vaak worden hierbij ook
verschillende begrippen te pas en te onpas door elkaar gehaald. Ad
3. De roep om een hardere aanpak en een strenger beleid van de overheid is de
laatste jaren steeds groter geworden. Mensen hebben het idee dat de overheid
weinig doet om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en de daders ervan
te licht straft. Ook in de hulpverlening heeft men weinig vertrouwen; men
heeft de indruk dat de behandeling van daders te kort en niet effectief is.
Het liefst zou men zien dat alle zedendelinquenten en zeker waar het om het
misbruik van kinderen gaat (chemisch) worden gecastreerd. De overtuiging is
dat als deze mensen weer vrij komen ze met zekerheid zich 'weer zullen
vergrijpen' aan een kind. Duidelijk moge zijn dat het hier niet gaat om' de
pedofiel' , maar om veroordeelde pedofielen of andere pedoseksuelen Aangezien
er veel mensen zijn die geen onderscheid maken tussen de niet-veroordeelde
pedofiel, de veroordeelde pedofiel en de veroordeelde pedoseksueel wordt de
kijk op pedofilie ook beïnvloed door het wantrouwen in de overheid en
hulpverlening. 2.
Oorzaken en achtergronden
Hoe komt het dat de houding van de samenleving op deze manier gekleurd is? Wat zijn de oorzaken en achtergronden van de heftige emoties, het gebrek aan kennis en het gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening? De
hevigheid van de emoties .
Hoe
kan het dat het woord pedofilie steeds zoveel los maakt bij mensen? Er zijn
een aantal zaken die hierbij een grote rol spelen. Als belangrijkste oorzaak
wil ik de berichtgeving via de media noemen. Alvorens daar op in te gaan is
het wel belangrijk om te realiseren dat bepaalde thema' s zich beter lenen
voor sensatiegerichte berichtgeving en bespreking in kranten en op televisie
dan andere. Dit is een andere belangrijke oorzaak van de grote ophef rondom
het thema: het is omgeven van allerlei taboes en mythes. Op de derde plaats zorgt ook het gebrek aan kennis voor grote verwarring en onzekerheid bij mensen, wat weer een voedingsbodem kan zijn voor angst en woede. Dit punt zal bij de uiteenzetting over 'het tekort aan kennis' hieronder verder worden uitgewerkt. [Pagina 15] Het
feit dat er zeer ernstige dingen met kinderen zijn gebeurd en nog steeds
gebeuren is uiteraard en zeer begrijpelijk ook een reden voor het loskomen van
emoties. Er zijn pedofielen die kinderen seksueel hebben misbruikt en de
gedachte dat dit met je eigen kind zou kunnen gebeuren is onverdraaglijk. Taboes
en mythes
Die berichten die samenhangen met bepaalde taboes lenen zich altijd het beste voor sensationele berichtgeving. Het thema pedofilie is zo'n taboe. De taboeïsering van pedofilie zit in vier elementen die door Möller uiteen worden gezet:
A.
Het taboe rond seksualiteit
De
vraag is in hoeverre de Nederlanders zich seksueel hebben bevrijd. Door de
seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig is er zeker meer openheid
gekomen ten opzichte van bepaalde onderwerpen: anticonceptie werd mogelijk,
homoseksualiteit werd bespreekbaar en ten opzichte van prostitutie en
pornografie werd de wetgeving versoepeld (Hekma in Van Ree ). Op het eerste oog
lijkt de seksuele revolutie niets dan goeds gebracht te hebben. De kloof die
voor 1970 bestond tussen een strikte moraal en een vrijere praktijk is er niet
meer, nu lijkt de situatie echter omgekeerd te zijn geworden: er mag
tegenwoordig veel, maar er gebeurt weinig (Van Ree). Het gekke is dat er op
verschillende zenders op televisie openlijk sex wordt getoond terwijl niemand
het schijnt te bekijken en het door velen wordt afgekeurd. Zo gauw het op ons
zelf betrekking heeft zijn we nog steeds zeer gesloten over seksualiteit en is
er nog steeds sprake van een redelijke géne. Misschien is het daarom dat er
tegenwoordig sexprogramma's zijn op t. v. die ingekleed zijn als documentaire:
documentaire over de sexindustrie. Het
is vooral de dubbele moraal die opvalt: zulke t. v .-programma's worden veel
bekeken, maar er is nooit iemand die ze gezien heeft. Schaamte en
schuldgevoelens spelen kennelijk nog steeds een grote rol. Seksualiteit is, in
ieder geval nog in redelijke mate voor de meeste mensen een taboe . B.
Het kind in onze samenleving
Het
blijkt moeilijk om het begrip 'kind' te definiëren (Van Ree). Men kan afgaan op
het moment waar het kind lichamelijk in de pubertijd komt, bij een jongen is dat
gemiddeld bij 13 en bij meisjes bij 12,5. Volgens de wet is iedereen onder de 18
minderjarig. jongeren zijn die mensen tussen de 12 en 16 (zie de bespreking van
het strafrecht in hoofdstuk 1) en kinderen mensen jonger dan 12. Uiteraard zijn
er veel individuele verschillen: sommige kinderen zijn eerder lichamelijk en
geestelijk volwassen dan anderen. Het idee van 'het kind' in onze samenleving
heeft een speciale betekenis. De specifieke .1eeftijdsbegrenzing is daarbij niet eens zo van belang. Wat wel opvalt zijn de vele opvattingen die mensen hebben over 'het kind' , en dan vooral met betrekking tot waar het kind wel of niet aan toe zou zijn en waar het kind tegen beschermd zou moeten worden. Het kind lijkt in onze tijd soms 'heiligverklaard' te zijn: het is het meest bijzondere, het lieflijkste en onschuldigste wezen dat er op aarde bestaat. De bescherming en begeleiding [Pagina
16] van hun kind is dan ook een van de belangrijkste taken in het leven van de ouder. Velen hebben er moeite mee iets aan het kind zelf over te laten. Het idee dat het kind seksuele gevoelens zou kunnen kennen is voor veel ouders onacceptabel; het kind is immers onschuldig en staat gelukkig nog ver af van de door schaamte en schuldgevoelens omgeven wereld van de seksualiteit. C.
Twee verschillende generaties
Het
kind zou door een volwassene beschermd en begeleid moeten worden in het leven.
De verhouding tussen kind en volwassenen zou die moeten zijn opvoeder - op te
voedene. Op het moment dat een kind een vriendschap opbouwt met een volwassene
waar veel meer sprake is van wederkerigheid is dat voor veel mensen moeilijk
te vatten. Wat moet die volwassene nu met dat kind? Of heeft hij soms iets
slechts (seksueels) met het kind in de zin? Vooral het aspect macht speelt
hierbij een belangrijke rol. Kinderen zijn ook kwetsbaar en nog
cultureel-seksueel naïef (zie hoofdstuk 1). De gedachte dat de volwassene
macht zou kunnen uitoefenen op het kind is voor ouders al genoeg om ervan uit
te gaan dat dat ook daadwerkelijk gebeurt. In het geval van de pedofiel wordt
er al snel van uit gegaan dat deze zijn macht zal misbruiken om het kind over
te halen tot seks. D.
Het ouderlijk recht
De
verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen is groot. Ouders nemen deze
verantwoordelijkheid over het algemeen ook. Ze verzorgen hun kind, lichamelijk
en geestelijk. Ze willen hun kind tot een volwaardig mens op laten groeien.
Ouders hebben de verantwoordelijkheid over hun kinderen en als er iets met hen
gebeurt door hun nalatigheid, kunnen ouders strafbaar worden gesteld. Het idee
dat er een andere volwassene is die met het kind omgaat en waar het kind naar
luistert en waar het kind van houdt is voor sommige ouders moeilijk te
accepteren. Gevoelens van jaloezie kunnen een rol gaan spelen. Ook is het
moeilijk voor ouders om beslissingen uit handen te geven. In het onderwijs
kunnen leerkrachten soms last hebben van ouders wier kinderen strafwerk hebben
gekregen. Zulke ouders bellen op om te zeggen dat hun kind dat strafwerk niet
maakt omdat de enige die hen straf mag geven zijzelf zijn. Deze
punten beschouwend is het voorstelbaar dat de omgang van een pedofiel met een
kind, of de gedachte dat de pedofiel dat zou willen voor ouders zeer moeilijk
te verkroppen is. Deze pedofiel is volwassen en zou wel eens invloed op het
kind kunnen gaan uitoefenen waar eigenlijk alleen de ouder dat zou mogen
hebben. Het idee dat het kind, dat toch zeker nog geen seksuele gevoelens kent
seksueel benaderd zou kunnen worden door de pedofiel is helemaal
onverdraaglijk. Ouders zijn bang en de taboes rondom pedofilie maken het voor
hen alleen maar moeilijker om rationeel met dit thema om te gaan. De
angst voor misbruik
De angst voor seksueel misbruik van het eigen kind lijkt bij ouders zeer groot te zijn. Men is er banger voor dan lichamelijk geweld tegen het eigen kind of geestelijk geweld zoals het pesten op school tegen het eigen kind. Men lijkt het ook erger te vinden dan elk ander letsel dat een kind kan worden aangedaan. De gevolgen van seksueel misbruik, zeker bij ernstig seksueel misbruik zijn ook beangstigend. Kinderen kunnen er zeer ernstige [Pagina 17] psychische
en lichamelijke klachten aan over houden. Dit is echter bij het zogenaamde
pesten door kinderen van andere kinderen op school ook het geval: kinderen die
in hun jeugd veelvuldig gepest zijn kunnen op volwassen leeftijd nog steeds
grote problemen van onzekerheid ervaren en hebben het gevoel niets waard te
zijn. Ook jarenlange geestelijke onderdrukking van kinderen binnen
bijvoorbeeld het gezin is bron van ernstige problemen voor het kind op dat
moment en later. Bij seksueel misbruik echter, zelfs in gevallen van 'licht'
misbruik (Frenken 2001), raken ouders soms volledig buiten zinnen-. Naar mijn idee spelen de taboes en mythes zoals hierboven beschreven een niet te onderschatten rol in het toekennen van gewicht aan elk type letsel dat een kind kan worden aangedaan. De gevolgen van elk type letsellijken mij hier niet doorslaggevend te zijn. Het
tekort aan kennis
Op
de eerste plaats is het van belang ons te realiseren dát er ook weinig kennis
is over het onderwerp 'pedofilie'. Zoals van Ree terecht aangeeft: het
wetenschappelijk onderzoek over het onderwerp verkeert nog in de beginfase.
Zeker het kwantitatieve onderzoek en dan met name bij niet veroordeelde
pedofielen moet nog op gang komen. Ook is er weinig wetenschappelijk onderzoek
dat terecht komt bij de publieke opinie. Wetenschappelijke gegevens worden wel
gelezen door collega-wetenschappers, maar bereikt zelden via voorlichting 'de
gewone burger' .Een goede uitzondering hierop vormt de brochure 'seksueel
misbruik van kinderen' van Frenken (2001). Dit voorlichtingsboekje handelt
niet over pedofilie maar ontkracht wel een aantal vooroordelen die met
pedofilie samenhangen, een voorbeeld is het idee dat mensen hebben dat elke
man die een kind misbruikt heeft een pedofiel is. Naast een tekort aan kennis is er bij de meeste mensen ook sprake van foutieve kennis. Volgens Van Ree (2001) worden er via de pers melding gedaan van allerlei 'onderzoeken' waarbij 'feiten' , vaak ondersteund door cijfers naar buiten worden gebracht. Het gaat volgens hem hierbij vaker meer om 'een beperkte rondvraag' dan om serieus onderzoek. Veronderstellingen die mensen hadden, bijvoorbeeld 'elke zedendelinquent maakt na zijn vrijlating weer nieuwe slachtoffers' worden op deze manier bevestigd op onjuiste gronden. Het
gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening
Steeds
vaker wordt er melding gemaakt van 'burgeracties' waar het gaat om de 'aanpak'
van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan het misbruik van kinderen.
Deze acties worden ook gevoerd ten opzichte van mensen die alleen nog maar
verdacht worden van seksueel misbruik van een kind én bij mensen waarvan men
vermoedt dat zij een pedofiele geaardheid hebben, zonder dat er sprake is van
een veroordeling of enig verdacht. Hieruit en ook om de roep naar steeds hardere straffen bij daders van seksueel misbruik van kinderen, blijkt dat de publieke opinie de indruk heeft gekregen dat' zij wel weet hoe om te gaan met dit soort mensen' .Blijkbaar weet de overheid en de hulpverlening dat dus niet! De oorzaak van dit wantrouwen is vooral gebaseerd op een tekort aan kennis en het bezit van foutieve kennis zoals hierboven is weergegeven. Vooral de vertekening van het beeld door de media door op de eerste plaats onevenredig veel aandacht te besteden aan de meest extreme gevallen en op de tweede plaats de neiging om die' onderzoeken' te vermelden die al bestaande vooroordelen ondersteunen. Veelal handelt deze berichtgeving [Pagina 18] direct
of indirect over het beleid van overheid, rechtssysteem en hulpverlening in
verband met bepaalde zedenzaken. Verder lijkt de overheid er ook niet veel aan
te doen om serieus wetenschappelijk onderzoek aan de (gewone) man te brengen.
Mensen kunnen dus ook alleen maar dat zien wat er via de media bericht wordt. Een
andere belangrijke oorzaak van het verlies aan vertrouwen in overheid en
hulpverlening hangt samen met de omgang met het slachtoffer van misdrijven in
ons land. Lange tijd is het zo geweest dat daders voor behandeling werden
verwezen en het slachtoffer zelf maar moest zien hoe hij of zij alles moest
verwerken (Van Ree, 2001). Verder is er uit onderzoek gebleken (De Visser in
Van Ree, 2001) dat slachtoffers het vertrouwen in politie en justitie
verliezen wanneer zij niet goed op de hoogte worden gehouden van het verloop
van hun zaak. Slachtoffers kunnen zich in de steek gelaten voelen wanneer zij
lange tijd niets van de politie horen. Ze moeten maar afwachten en hebben geen
idee of er iets met hun zaak gebeurt. 3.
De gevolgen
De
emoties, het gebrek aan kennis en het wantrouwen van overheid en hulpverlening
lijken elkaar ook nog eens te versterken. Je grootste angst, dat er iets met
je kind gebeurt wordt versterkt op het moment dat je continu overspoeld wordt
door gruwelverhalen uit de media. Het lijkt alsof mensen zich niet zo bewust
zijn van hun gebrek aan kennis. Zij hebben immers allerlei vooronderstellingen
die voor hen waarheid zijn. Deze beïnvloeden op hun beurt weer de emoties en
het gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening die niks met deze
'kennis' doet. Wat
zijn nu de gevolgen van vooronderstellingen, het wantrouwen en de daarmee
gepaard gaande emoties? Veel
mensen reageren overspannen wanneer het woord pedofilie alleen al valt. Mensen
worden boos en uiten zich zeer negatief over' de pedofiel' .Sommigen spreken
bedreigingen uit: 'als zo'n pedofiel bij mij in de buurt zou komen wonen dan
zorg ik ervoor dat hij snel weg is'. Anderen gaan zelfs verder en zetten zulke
bedreigingen om in daden en gaan werkelijk zover dat ze bij iemand met een
(vermeende) pedofiele geaardheid ruiten ingooien, hen bedreigen met
lichamelijk geweld en dreigbrieven sturen. Soms lijdt dit tot escalaties
waarbij de pedofiel lichamelijk letsel wordt toegebracht. Dit gebeurt bij
mensen waarvan er nog nooit bewezen is dat zij ooit een kind met een vinger
hebben aangeraakt. Ook komen er gevallen van eigenrichting voor; pedofielen
die veroordeeld zijn én hun straf hebben uitgezeten worden op manieren zoals
hierboven werd beschreven nog eens gestraft door de buurt waar ze in wonen.
Wat het effect van deze gevallen van eigenrichting is zal in hoofdstuk 3 kort
worden besproken. Het
lijkt erop dat de pedofiel de heks van onze tijd is geworden. De
vraag wat dit beeld van de maatschappij voor uitwerking heeft op kinderen is
een vaak vergeten thema. Door de angst voor misbruik gaan ouders en ook
leerkrachten op een andere manier om met de voorlichting over seksualiteit
naar kinderen toe (Frenken 200I). Kinderen wordt geleerd 'nee' te zeggen tegen
aanrakingen van vreemden. Seksualiteit wordt zo in sommige gevallen als iets negatiefs en gevaarlijks gebracht, iets [Pagina 19] waar men voor uit moet kijken. Dit draagt niet bij tot een gezonde, positieve seksuele ontwikkeling. Ook de angst voor een liefelijke aai over de bol of een troostende klop op de schouder kunnen zo soms al een seksuele connotatie krijgen bij kinderen. De
pedofiel
Bij
de bespreking van wat nu de visie van de pedofiel zelf is op zijn eigen
geaardheid en de gevoelens over de visie van de maatschappij, is het belangrijk
ons te realiseren dat de pedofiel de reactie van de maatschappij duidelijk kan
waarnemen. Hij verneemt het in stukken in de krant, in programma's op televisie
en tijdens gesprekken tussen mensen, waarvan soms ook vrienden, bekenden en
collega's. Men is van de opinie van de Helaas
is er weinig bekend over pedofielen. Om toch een beeld te krijgen over wat de
visie is van de pedofiel zijn er interviews afgenomen. Met deze interviews,
samen met Vechten
tegen de eigen geaardheid
Voor
de meeste mensen in onze samenleving is hun geaardheid iets waar men zelden of Wanneer
men erachter komt dat men een pedofiele geaardheid heeft is dit, naar we ons
voor kunnen stellen, een zeer moeilijk te verwerken ontdekking. Voordat
men zich gerealiseerd heeft dat men deze seksuele oriëntatie bezit heeft men Dan
kom je er achter dat je zelf pedofiel bent! Uit
de interviews bleek dat men dit vaak in eerste instantie probeert te ontkennen
en onderdrukken. Men voelt zich een viezerik, abnormaal en slecht. Zoals in
ander [Pagina
20] gehuild'
(In Möller, 1983). Sommigen geven zich vrijwillig op voor therapie om van hun
verlangens en fantasieën af te komen. Zonder succes. In de jaren veertig en
vijftig, toen homoseksualiteit nog als afwijking werd gezien, was al gebleken
dat de verschillende therapieën mensen niet van geaardheid konden doen laten
veranderen (Howitt, 1995) . Acceptatie,
angst voor afwijzing
Vaak
na jarenlange ontkenning, onderdrukking en behandeling komt men er achter dat
men niets anders kan doen dan de geaardheid te accepteren. De gevoelens van
schaamte en het gevoel slecht te zijn blijven vaak aanwezig. Men wordt
voortdurend geconfronteerd met de hevige afkeer van de maatschappij en houdt
de eigen geaardheid angstvallig geheim. Het is moeilijk om er met andere
mensen over te praten. Uit de afgenomen interviews bleek dat mensen het pas na
jaren aan ouders, familie en vrienden vertellen. Opvallend was dat verreweg
het grootste gedeelte van de geïnterviewden de reacties van naasten heel erg
was meegevallen. Ouders, familie en vrienden waren vaak begrijpend naar de
pedofiel toe. Sommigen gaven aan dat men 'het altijd al geweten had en dat men
blij was dat het nu eindelijk verteld werd' .Men vroeg de respondent of zij'
dingen met kinderen hadden gedaan' en 'we accepteren je voorkeur, maar we
keuren het af als je seksuele toenaderingen tot kinderen zoekt' .Zoon of
vriend werd ook vaak uitdrukkelijk geadviseerd hier niet teveel met andere
mensen over te praten, aangezien veel mensen er moeite mee zouden hebben'.
MölIer (1983) noemt als gevolg van de afkeuring van de maatschappij de
isolatie waar pedofielen in terecht kunnen komen. Bij de respondenten in mijn
onderzoek leek dit erg mee te vallen. Voordat men er met mensen over gesproken
had gingen de gevoelens van isolement wel op. De opkomst van het internet
bleek ook een middel om uit het isolement te komen. Via internet is er
veelvuldig contact tussen pedofielen en kan er openlijk en anoniem over de
geaardheid, de acceptatie en de omgang ermee gesproken worden. De
bespreking van de eigen geaardheid
De
indruk die ik gekregen heb via de interviews is dat veel mensen met een
pedofiele geaardheid via het internet vrij kunnen spreken over hun geaardheid.
Dit is, zoals de meeste van de respondenten beaamden, een grote steun en
troost. Naar de buitenwereld, naar mensen die niet pedofiel zijn wordt het nog steeds als moeilijk ervaren om uit te komen voor de eigen geaardheid. Alleen de meest naaste. familie en verwanten worden ingelicht. Men gaf aan dat men met slechtst enkelen van de naasten die ingelicht waren regelmatig sprak over de geaardheid. Het meest sprak men toch met mensen via het internet of met mensen die men heeft leren kennen via werkgroepen op of buiten internet. Dit zijn in bijna alle gevallen mensen met dezelfde geaardheid. Gevoelens
van eenzaamheid
Wat betekent het feit dat men pedofiel is voor het opbouwen van een liefdesrelatie? Men verlangt ernaar een relatie met een kind op te bouwen; vriendschappelijk en seksueel. Een relatie in de orde van een hetero- of homoseksuele relatie zoals wij die kennen. Door de visie van de maatschappij en het strafrecht zou een relatie, zeker met seksualiteit onmogelijk zijn. De respondenten uit de interviews gaven verder aan dat het ook daarnaast een probleem is; het is moeilijk in te schatten of het kind wel echt wil en of het daar aan toe is (zie hoofdstuk I). Zelfs als het wel mogelijk zou zijn om een evenwichtige liefdesrelaties met een kind op te bouwen speelt een andere moeilijkheid. Bij veel [Pagina 21] pedofielen,
zeker bij de groep die zich als 'strikt' pedofiel ervaart, is het besef dat
wanneer het kind ouder wordt de seksuele aantrekkingskracht over gaat. Men
weet dat de relatie die men zou willen nooit langdurig zou kunnen zijn. Aangezien
er bij pedofielen ook een groot verlangen is naar de vriendschappelijke omgang
met het kind is dit volgens de respondenten uit de afgenomen interviews het
streven van pedofielen. Men gaat graag met kinderen om, om te spelen en te
praten. Veel pedofielen beseffen en ervaren dat het opbouwen van een
vriendschapsband met een kind heel lastig is. Een alleenstaande man die
contact heeft met een kind wordt toch vreemd aangekeken. Uit de interviews bleek dit ook; voor de jongere respondenten (van 21 tot 24) was het wel mogelijk om vriendschapsrelaties met kinderen op te bouwen. Men was oppas of een vriend uit de straat. Voor ouderen is dit een stuk lastiger. Ondanks het besef van de onmogelijkheid van het opbouwen van een liefdesrelatie kreeg ik niet de indruk dat de respondenten eenzame mensen waren. Ze hadden veel vrienden, binnen en buiten de pedofielenwereld en leken een manier gevonden te hebben om in die vriendschappen het gemis enigszins op te vangen. Substitutie
Het
verlangen naar de omgang met kinderen blijft, seksueel en niet-seksueel. De
jongere respondenten hadden vriendschappelijk contact met kinderen en vonden
dat zeer bevredigend. Men gaf aan dat men ook seksueel naar kinderen verlangde
maar dit met masturbatie oploste. Een respondent die op geen enkele manier
contact had met kinderen vertelde dat hij veel troost vond in zijn hobbies:
hij maakte zelf poppen en tekende kinderportretten van foto's. Eén respondent vertelde dat hij zijn seksuele verlangen kwijt kon door het bekijken van kinderporno op internet. Volgens hem was dat veelvuldig te zien en werd dit door velen bekeken. De
ethische opvatting over de eigen geaardheid en de bijbehorende gevoelens
De respondenten uit de afgenomen interviews gaven allen aan dat zij de seksuele omgang met kinderen afkeurden. De enige omgang die volgens hen mogelijk is, is vriendschappelijk. Voor de seksuele omgang zijn volgens hen een aantal voorwaarden:
In
onze tijd kan aan voorwaarde vier niet voldaan worden. Sommige van de
respondenten gaven ook aan dat het vaak moeilijk is in te schatten of een kind
wel echt wil en of het wel weet of het er aan toe is. Zoals een respondent
aangaf: 'De seksualiteit van een kind is zo gevoelig, dat je er niet
voorzichtig genoeg mee kan omgaan. Het risico is te groot dat het kind er
later toch problemen mee krijgt. Daarom zweer ik de seksuele omgang af' . Deze en andere uitspraken kwamen oprecht op mij over. Ik kreeg niet de indruk dat dit gefrustreerde mannen waren die hun handen niet van kinderen zouden kunnen afhouden, maar dat het mensen zijn die een duidelijke ethisch-praktische beslissing hebben genomen. [Pagina 22] De
gevoelens over de afkeer van de maatschappij
De
angst dat ontdekt wordt dat men pedofiel is, is nog steeds groot. Men weet
immers wat de publieke opinie over hen denkt. Men is bang om uitgescholden,
uitgestoten en in elkaar geslagen te worden. Continu het gevoel hebben dat
iedereen je afwijst is heel moeilijk en kan veel stress veroorzaken. Een aantal
van de respondenten hebben ervoor gekozen om in therapie te gaan, onder andere
om hier mee te Ieren omgaan. Dagelijks
worden pedofielen geconfronteerd met mensen die opvattingen hebben over 'de
pedofiel'. Wat vindt men nu van de belangrijkste vooroordelen die de
maatschappij heeft ten opzichte van de pedofiel? Deze
vooronderstellingen zijn:
Verantwoording
Vanwege het gebrek aan kennis over wat pedofielen denken en voelen ten aanzien van hun geaardheid is het moeilijk hier een duidelijk en generaliseerbaar beeld over te scheppen. Bij de beschrijving van de visie van de maatschappij is dit makkelijker vanwege de openbaarheid ervan. Ik heb geprobeerd, op grond van de literatuur, maar vooral op grond van de afgenomen interviews weer te geven wat de visie van de pedofiel zelf is. Dit betekent niet dat er geen pedofielen zijn die heel anders met hun geaardheid omgaan. [Pagina 23] Hoofdstuk
3
|