"Ik wist er geen raad mee" Jongeren spreken achteraf over vrijwillig aangegane seksuele contacten met volwassenen Door Dr. Frans Gieles In: NVSH LwgJORis Nieuwsbrief nr 45, april 1997 In het afgelopen twee jaar werd ik negen maal geconfronteerd met uitspraken van jongeren over sexuele contacten die zij, zo tussen de drie en de twintig jaar geleden, waren aangegaan. In alle gevallen ken ik de betrokken volwassene als een integer en betrouwbaar persoon die zijn wil niet aan een kind zal opleggen. In alle gevallen ben ik overtuigd van de vrijwilligheid van het contact en grotendeels zelfs van de aanvankelijk minstens ten dele positieve beleving ervan. Toch pakte het later anders uit. De beleving achteraf Deze komt op essentiële punten met elkaar overeen. Die punten komen weer overeen met wat de literatuur erover meldt. Ik geef ze hier weer in taal van de jongelui.
Let wel: deze belevingen zijn in de literatuur over 'het sexueel misbruik' allemaal te lezen, maar ik hoorde of las ze ook terug waar het ging om contacten die vrijwillig met integere volwassenen waren aangegaan en die, minstens ten dele, toen ook zelf gewenst waren. De bronnen van deze beleving Deze liggen natuurlijk niet alleen in het gebeurde zelf. Het gebeurde wordt geïnterpreteerd en wel achteraf. Dit is een noodzakelijk proces, dat echter niet in eenzaamheid geschiedt: het gebeurt in een interpretatiekader dat wordt aangetroffen of aangeboden. Drie bronnen zie ik met name als de oorsprong van de beleving achteraf.
'Hulpverleners' vragen tegenwoordig standaard naar de sexuele ervaringen. Zijn deze er in de jeugd, met een volwassene gedeeld, dan volgt standaard de 'conclusie' dat daarin dan de oorzaak ligt van al die ellende. Deze 'oplossing' wordt gaarne aanvaard, want nu hoeft men niet meer naar zichzelf te kijken, niet eens kritisch naar de ouders en de scholen te kijken en zelfs niet kritisch naar de samenleving als geheel die zowel geweld als sex als drugs op massale schaal aanbiedt. Het probleem is nu aanzienlijk vereenvoudigd: de zondebok is gevonden. Aangifte doen 'om het af te ronden' is dan vervolgens de standaard-'oplossing'. Daar komen dan, al bijna standaard bij 'Slachtofferhulp', de schadeclaims achteraan... De vier criteria Deze zijn in de loop der jaren ontwikkeld in het NVSH Lwg JORis Platformoverleg.
Ik merk op dat je als volwassene de eerste drie criteria in principe waar kunt maken: Regie, Initiatief en Vrijheid. Ik moet echter constateren dat het vierde criterium, Openheid, juist door de huidige moraal, niet meer waar gemaakt kan worden. Nergens is bespreekbaarheid mogelijk. Steun is er slechts voor heterosexuele contacten à la volwassenheid - en dit al vanaf de kleutertijd! - en heel soms een heel klein beetje voor homosexuele contacten, maar uitsluitend onder oudere tieners of jonge twintigers. Voor pedosexuele contacten bestaat geen enkele steun voor de jongere partner: niet in het gezin, niet op school, niet op de speelplek, niet in het openbaar, niet in de 'hulpverlening'. En, over geheimen gesproken: de clou van een prettig geheimpje is dat je het wel zou kunnen vertellen, maar dat je dit lekker niet doet. Als jet echt niet kunt vertellen, is het niet leuk meer. Ik constateer dus dat minstens een van de vier criteria nu, in deze tijd en deze samenleving, niet (meer) waar te maken is, dus... ja, wat concludeer ik dan en wat concluderen jullie dan? Conclusies 1 Om bron 1 wat minder storend te maken zou er anders opgevoed moeten worden, met name t.a.v. de sexualiteit. Opvoedingspatronen veranderen wel in de opeenvolgende generaties, maar fundamentele veranderingen kunnen meerdere generaties omvatten. Om bron 2 minder storend te maken en de oorspronkelijke eigen beleving meer kans te geven, om mensen, jong en oud, meer kans op emancipatie te geven, ook in sexueel opzicht, zou de cultuur en dus de ordening van de samenleving grondig moeten veranderen. Om bron 3 minder storend te maken zou er andere theorie moeten zitten in het hoofd van de hulpverleners. Deze theorie vereist op zijn beurt een ander type wetenschapsopvatting en onderzoek. Zolang de psychologie de richting van gedragswetenschap blijft aanhouden in plaats van die van handelingswetenschap, zal dit niet gebeuren. Ook de sexuologie met andere basisbegrippen, definities, methoden en doelen moeten werken. Nu, onze agenda's zijn hiermee de komende halve eeuw wel gevuld, dacht ik zo... Conclusies 2 Zelf heb ik geen halve eeuw meer te gaan; ik zal nog wat agendapunten door te geven hebben. Daarom heb ik voor mijzelf geconcludeerd dat ik de beweringen en de belevingen van de genoemde jongeren in ieder geval zeer serieus zal nemen. Ik zal zelf ervoor zorgen dat in ieder geval ik niet de aanleiding kan zijn tot het problemenlijstje 1 t/m 9 hierboven. Ik acht de kans op die negatieve beleving achteraf dermate groot en dus voorspelbaar, dat ik dat nu wil voorzien en het risico erop niet wil lopen. Dit impliceert dat ik mijzelf sexuele contacten met jongeren niet toesta. Waar leg ik mijn grenzen? In mijn omgang met jongeren met wie ik echt te maken heb, leg ik twee grenzen. De ene is dat ik het afstand houden zonder contact te leggen afwijs; de andere is dat ik sexueel contact hebben afwijs, alsook erotisch contact hebben dat bedoeld is om tot sexueel contact te komen. Binnen de grenzen van het aanvaardbare liggen voor mij alle andere vormen van contact hebben, ook als een of beiden daarvan genieten, dus als er sprake is van erotisch contact hebben zonder dat sexueel contact wordt nagestreefd. Ik schreef hier al over in mijn artikel/lezing Voorzichtige verkenningen van de grens tussen gewenste en ongewenste intimiteit. Conclusies 3...???
En verder? Kunnen we conclusies 3 een beetje gezamenlijk gaan invullen? Daarbij gaarne geen misverstanden:
Frans |