'Ik voel me een slecht mens' Tobias den Hartog & Laura Schalkwijk; AD 16 februari 2013 * De naam van Tom is om redenen van privacy gefingeerd.
Tom houdt zijn seksuele geaardheid angstvallig geheim: ‘Ik ben pedofiel, maar zal een jongetje nooit iets doen.’ “Eigenlijk leid ik een heel gewoon leven. Ik ben getrouwd, ik heb twee jonge kinderen. Maar verliefd op mijn vrouw ben ik nooit geweest. Sinds kort kent ze mijn grote geheim. Ik ben pedofiel. Ik val op jongens van 8 tot 13 jaar.” Tom (eind 30) fluistert zo af en toe. Bang dan andere mensen hem horen. Hoewel we in een openbare gelegenheid zitten, ergens in het noorden van het land, is zijn geaardheid geen onderwerp dat hij publiek wil maken. Dat zou sociale zelfmoord zijn, zo noemt hij het. Het contact is voorzichtig tot stand gekomen via een forum voor pedofielen, eerst via de e-mail, via zijn schuilnaam. Vrienden raadden hem af dit interview te geven, zijn vrouw weet er niet van. Maat Tom stemde toch in, gaat akkoord met de voorwaarde dat hij eerlijk zal zijn. Alles controleren wat hij zegt, kunnen we niet, zoals zijn claim dat hij nooit is veroordeeld. Justitie verstrekt nooit informatie over personen. Maar zijn echte naam mogen we niet opschrijven, zijn woonplaats evenmin en hij wilde niet op de foto. Een reden om te liegen heeft hij dus niet, stelt hij. Hij is een pedofiel met een gezin, met een vrouw en kinderen die hij straks weer van school moet halen. Niet alledaags, zou je denken. Ook gene prototype ‘vieze man’. Voor ons zit een hippe man, de haren nonchalant in de gel, vlot gekleed in geruit overhemd, merkjeans en dito sneakers. Kortom, de buurman next-door. Tom stelt dat hij één van velen is. Een van de vele pedofielen die zich schamen, zich schuldig voelen. Eén van de velen die niet over de schreef gaan en voor de rechter belanden. Nooit zal hij een kind ‘op die manier’ aanraken, zegt hij stellig. Nooit zal hij kinderporno downloaden. Hij heeft dus geen strafblad, bezweert hij. Zijn geaardheid bestaat alleen in gedachten, in zijn fantasieën. Maar toch behoort hij tot de meest gehate mensen van de maatschappij. Of je nu Robert M. heet of Tom, pedofielen zijn vogelvrij. “Ik heb niet de illusie dat ik begrip kan kweken. Ik snap de afkeer. Toch hoop ik door mijn verhaal te vertellen, het onderwerp enigszins bespreekbaar te maken.” En dat doet hij nu. Stilletjes “Sinds mijn puberteit val ik op jonge jongetjes. Stilletjes was ik verliefd op een jongen in mijn klas. Ik keek hem altijd bewonderend aan. Onbewust wist ik dat mijn gevoelens abnormaal waren, wist ik dat het niets met homoseksualiteit te maken had. Zodra een jongen ging puberen en mannelijke trekjes ging vertonen, vond ik ze niet meer interessant. “Het was raar, erg verwarrend. Ik hoopte dat het een bevlieging zou zijn, dat het vanzelf zou overgaan. Dat was een taboe waarover ik niet kon praten. Met vrienden deed ik daarom dingen waar ik eigenlijk geen zin in had. Uitgaan. Naar meisjes kijken. Ik vond er niets aan. Als het over meisjes ging, dacht ik altijd: waar hebben ze het over? Ik kom uiteen normaal, harmonieus gezin met liefhebbende ouders, een broer en zussen. Vroeger gingen we vaak naar de kerk. In bed heb ik huilend heel wat afgebeden. ‘God, maak me toch normaal alstublieft’. Het heeft niets geholpen. Ik werd maar niet verliefd op leeftijdsgenoten. Toen ik 16 jaar was, wist ik: deze gevoelens zijn blijvend. Het was één grote schaamte. “Eenzaamheid werd mijn grootste angst. Wat er ook gebeurt, ik blijf niet alleen, besloot ik. Maar hoe krijg je zo een relatie? “Tot die tijd compenseerde ik de leegte, negeerde ik mijn gevoelens. Door veel te sporten. Dat lukte vrij aardig. En toen werd ik verliefd. “Ik was 19, hij was 10 jaar jonger. Hij woonde in de buurt en kwam vaak langs. Het groeide uit tot een vriendschap. We gingen samen voetballen, zwemmen, films kijken. Zijn ouders wisten ervan. Ze vertrouwden mij met hem. Ik kreeg altijd complimenten van anderen. ‘Jij kan zo leuk met kinderen omgaan’ zeiden ze vaak. Ze zagen mij als een grote broer, niemand vond het raar dat ik zo met hem omging. Gaandeweg de vriendschap werd ik verliefd op hem. Ik kreeg ook lustgevoelens. Maar vooral als die jongen er niet was, dacht ik daaraan. Met een enorm schaamtegevoel tot gevolg. Ik wist: dit mag niet, dit hoort niet. “Het kwam niet in me op om hem seksueel te benaderen. Ik heb in die 5 jaar nooit iets met hem gedaan. Ik heb het hem ook niet verteld. Ik wist dat hij daar niet op zat te wachten en wilde hem daar absoluut niet mee lastigvallen. “Toen hij begon te puberen, groeiden we uit elkaar. Dat vond ik erg moeilijk. Het zwaarste was dat ik er met niemand over kon praten. Ik verhuisde, om opnieuw te beginnen. Naar een studentenhuis. Daar heb ik mijn vrouw ontmoet. Bedrog “We raakten bevriend, ik voelde me op mijn gemak bij haar. Andersom ook. Na een tijdje maakte ze me duidelijk dat ze me leuk vond. Zij dacht dat het gevoel wederzijds was. Ik speelde het heterospelletje mee, deed alsof ik verliefd was. Natuurlijk was het bedrog, maar ik hield ook mezelf voor de gek. “Dat was mijn kans om aan de eenzaamheid te ontsnappen. Ik dacht: dit kan ik laten slagen. En door mijn geaardheid heb ik altijd gestreefd naar een bestaan dat zo sociaal wenselijk mogelijk was. Ik wilde vooral niet opvallen. Ik dacht dat ik mijn geheim kon meenemen in het graf.” Seks “Ik maakte me zorgen over de seks. Zou ik dat wel kunnen met haar? Ik had geen enkele seksuele ervaring en voelde me fysiek totaal niet tot har aangetrokken. Maar ik hield wel van haar als een vriendin. Ik voelde wel intimiteit. De geborgenheid vanuit een vriendschap. De seks lukte daardoor wel. Dat verbaasde mij eerst ook. Alles ging daarna vanzelf. Samenwonen, we kregen een baan. Daarna kwamen de kinderen. Het leven leek stabiel. Ik liep in de pas. Of deed in ieder geval alsof. “Toch kwam het langzaamaan terug, het onvermijdelijke besef dat mijn verboden gevoelens niet weg waren. En toen gebeurde het weer. Ik werd opnieuw verliefd. Op een jongen uit de buurt. Hij kwam wel eens aan de deur. ‘Goh’, zei mijn vrouw, ‘dat jongetje lijkt wel verliefd op jou’. Ontregeld Mijn leven raakte totaal ontregeld. Mijn gedachten gingen alleen nog maar over dat jongetje, mijn geaardheid. En het zwaarste was: ik kon het aan niemand vertellen. “Telkens als mijn vrouw vroeg wat er aan de hand was, ha dik geen antwoorden. Zij dacht dat ik een ander had. Een vriend zei: ‘Je hebt alles, ik begrijp niet waarom je zo ongelukkig bent.’ Suïcidale ideeën had ik niet, maar op momenten dacht ik wel eens: ‘Als ik niet meer wakker word, dan is het ook prima.’ “Maar dit hou je niet vol. Uiteindelijk moest ik het wel vertellen. Ik bracht het in stapjes. Op een avond, nu 4 jaar geleden, zei ik tegen mijn vrouw: ‘Weet je dat jongetje uit de buurt? Volgens mij ben ik verliefd op hem.’ Gek genoeg reageerde ze opgelucht, blij dat er geen andere vrouw in het spel was. Ze zei: ‘O ja, dat is ook zo’n leuk joch’. Ik denk dat ze in eerste instantie dacht dat ik in de war was of dat ze niet besefte wat ik werkelijk bedoelde. Moeilijk “Uiteindelijk drong wel de harde waarheid tot haar door, de waarheid dat ze was getrouwd met een pedofiel. We hebben sindsdien eindeloze gesprekken, emotioneel en uitputtend. Ze probeert het te begrijpen, maar natuurlijk heeft ze het er moeilijk mee, doet het pijn. Ze staat niet meer op de eerste plaats, onze romantische periode was blijkbaar gespeeld, ik ben nooit verliefd op haar geweest, ik heb me nooit fysiek aangetrokken tot haar gevoeld. “Toch houdt ze nog heel veel van mij. En ik van haar. Onze liefde is nog steeds heel sterk. We willen bij elkaar blijven, samen oud worden. Het wringt en schuurt natuurlijk wel tussen ons. Dat is onvermijdelijk.
Doodeng “We hebben nog wel seks. Zij omdat ze wil vrijen met de man op wie ze verliefd is. Ik omdat ik de intimiteit erg prettig vind. Ik denk soms wel aan de kinderen, terwijl ik met haar vrij. Daar voel ik me schuldig over. Mijn vrouw weet dat natuurlijk niet, evenmin dat ik dit allemaal vertel. Zo zou het doodeng vinden dat ons geheim uitkomt. “Ja, ook dat is moeilijk voor haar. Mijn geheim is nu ook haar geheim. Ik voel opluchting, maar zij kan het verder niemand vertellen. Onze kinderen weten het niet. Of ik ze het ooit zal vertellen, weet ik niet. “Vanaf het moment dat ik het haar had verteld, ging ik ook naar een psycholoog. Pas na tien sessies durfde ik het hem te vertellen. Hij was niet gespecialiseerd in pedofilie, moest er boeken bij pakken. Maar hij reageerde normaal. Ik voelde me een slecht mens, zielig, gekweld. Hij zei dan ik te streng voor mezelf was, dat bepaalde gevoelens nu eenmaal bestaan. “Inmiddels heb ik het ook twee goede vrienden verteld. Zij reageerden eveneens begripvol. Ik heb geluk gehad. Het kwartje viel voor hen, eigenlijk. Ze kenden me door en door, maar er was iets. ‘Je bent altijd zo’n open boek’, zei een van hen, ‘behalve over dat ene onderwerp, nu snap ik waarom.’ Vertrouwen “Kortom, de haat die ik verwachtte, kreeg ik niet. Met één van hen ga ik vaak sporten. We hebben soms felle discussies over pedofilie, maar in alle openheid en eerlijkheid. Onze vriendschap is sterker geworden. Hij durft nu ook dingen met mij te bespreken waarover hij nooit gesproken heeft. Daarnaast vertrouwt hij me nog steeds compleet. Ook met zijn kinderen. En wat fijn is, hij maakt er grapjes over. Als we gaan hardlopen en er staan ergens een paart jongens, dan zegt hij ‘Jij hebt zeker geen warming-up meer nodig’. Mijn geaardheid is zo’n zwaarbeladen onderwerp en dit relativeert enorm. “M’n ouders heb ik het nooit verteld. Mijn moeder moet het wel vermoeden. In mijn puberteit verstopte ik weleens Hema-foldertjes onder mijn bed, plaatjes van foto’s van jongetjes die in ondergoed poseerden. Mijn verzameling van jaren lag op een dag ineens bij het oud papier. Mijn moeder had ze weggegooid. Ik schrok me een ongeluk. En ze heeft toen ik als puber regelmatig met een jongetje ging voetballen, wel eens gezegd: ‘Nou moet je wel oppassen, straks gaan de mensen er nog wat van denken’. “Eén keer heb ik geprobeerd het te vertellen. Ik zei: ‘Ik val niet op mannen en op vrouwen’. ‘Nou, dat kan’, zei mijn moeder toen. En ze vroeg ook of ik nog thee wilde. Daarmee was de kous af. Mijn ouders wilden er niet aan. “Nu ik mijn hart heb gelucht bij mijn vrouw, vrienden en de psycholoog, is de drang het te vertellen ook minder. Bovendien is het zwaar genoeg om hiermee te leven. Hoewel ik nooit een kind zal misbruiken, vind ik jongens de meest wonderlijke wezens van deze planeet. De enige wezens op wie ik verliefd kan worden. Ik zou nooit wat met ze doen. Nooit. Ik ben nooit met justitie in aanraking gekomen. Ik vind dat je kinderen niet moet lastigvallen met volwassen gevoelens. Dat is mijn stelregel. “Het klinkt als een sociaal gewenst antwoord. Het is inderdaad een paradox. Normaal gesproken, als je verliefd bent op iemand, je fysiek voelt aangetrokken, dan wil je niets liever dan die persoon aanraken. Maar ik ga die grens niet over. Ik zal nooit ontkennen dat ik fantasieën heb. Maar daar blijft het bij. Bovendien is het seksuele verlangen bij mij niet groot. Het verlangen is juist het grootst als er géén kinderen om me heen zijn. “Als ik dan een keer de fout zou zijn ingegaan, dan zou het in mijn puberteit zijn geweest. De leeftijd waarop de hormonen door je lijf gieren, wanneer je het meest experimenteert. Maar ik was een veel te verlegen jochie. “Mijn kinderen zijn nu op de basisschoolleeftijd. Ik ben nooit bang geweest dat ik problemen zou krijgen als pedofiele vader. Zoals je niet op de broer of zus valt, val je ook niet op je kinderen. Met incest heb ik niets. Ik maak me wel een beetje zorgen voor als ze straks vriendjes mee naar huis nemen. Ik denk dat ik ook niet meer dan andere ouders bezorgd zijn dat zij misschien in verkeerde handen vallen. Ik ben me misschien wel meer bewust van de risico’s. Behoedzamer. Ik zorg er wel altijd voor dat ik weet waar ze zijn. Bijvoorbeeld als ze ergens gaan spelen. Meestal ga ik mee. Een tijdje geleden zag ik wel een man in het zwembad met een groep kinderen om zich heen. Dat klopte gewoon niet. Dat was ook ene pedofiel. Dat voel ik gewoon aan. Ergens ben ik dan wel jaloers, dat hij zo’n plezier heeft. “Plekken met kinderen mijd ik dus niet. Ik ga gewoon met de kinderen mee naar de speeltuin. Maar ik zou ook geen vrijwilligerswerk gaan doen als bijvoorbeeld mijn kinderen niet bij die club zouden zitten. Ik zou bang zijn dat ze me gaan verdenken. Discussies over zedenzaken mijd ik om diezelfde reden. “Ook vind ik het verschrikkelijk wat Robert M. heeft gedaan, die man mag niet meer vrijkomen. Maar mensen hebben misschien een eenzijdig beeld van een pedofiel.De vieze man die kinderen lokt. Vogelvrij “Als het over pedofielen gaat, mag je alles tegen ze doen. Je mag op ze spugen, ze bedriegen, geweld tegen ze gebruiken. We zijn vogelvrij. Dat beangstigt me wel, zeker omdat het merendeel van de pedofielen is als ik. Mannen die echt niets met die gevoelens willen doen. “Toch begrijp ik het wel, dat mensen zo negatief zijn over pedofielen. Als ouders wil je je kinderen beschermen tegen alles, dus zeker tegen vunzige mannen. Ik zou dezelfde woede hebben als iemand aan mijn kinderen zat. “Vaak heb ik me afgevraagd: waarom ik? Is mijn voorkeur voor jongens ergens ontstaan? Is het aangeboren? Ik heb geen slechte jeugd gehad. Ik ben niet misbruikt, niet mishandeld, niet gepest. Het zat er gewoon in. En echt, als het kon, als er ergens een mogelijkheid zou bestaan om je geaardheid in te wisselen, dan zou ik direct heteroseksueel willen zijn. Dat zal de worsteling van mijn leven blijven. |