Ethiek en mensenrechten in jeugd-ouderen relaties 'Richt vooral geen schade aan' Dr Frans Gieles, in: Ipce Newsletter E 14, oktober 2002 In de jaren '90 hebben de Ipce leden gediscussieerd over ethiek. Ik heb aandachtig naar de leden geluisterd en vat nu de voornaamste punten die ik gehoord heb samen. Inleiding
De hier besproken ethische standpunten zijn gebaseerd op de rechten van de mens en op een redelijke discussie. Een van die rechten is die van de vrije keuze om contacten en relaties met andere mensen aan te gaan. Contact is een noodzaak voor mensen en relaties kunnen het leven van de partners verrijken. Dit is de basis van ethisch verantwoorde standpunten over relaties tussen de verschillende generaties. De mate van intimiteit in een contact of een relatie is in de eerste plaats een zaak van vrije keuze van de partners zelf. Dit zal dus per persoon en situatie verschillend zijn. Er is wel een algemene regel die geldt voor alle menselijke relaties: Richt geen schade aan. Hier is meer over te zeggen. Wat hier volgt zijn geen algemeen geldende regels, geen eeuwige geboden op stenen tafelen gebeiteld, maar richtlijnen, ideeën of aandachtspunten om onder ogen te zien, samen met de moraal, de wetten en de gebruiken op een gegeven tijd en plaats. Het resultaat, een ethisch verantwoord standpunt over een bepaalde relatie, zal verschillen naar gelang de personen en de situatie. In de loop der jaren hebben de Ipce leden de volgende richtlijnen en beginselen ontwikkeld. Enkele beginselen Keuzevrijheid In
iedere relatie of contact hebben de beide partners, jong en oud, het
recht om zelf hun eigen leven, hun relaties en de mate van intimiteit daarin te
bepalen. In vriendschappelijke relaties of contacten hebben beide partners de vrijheid zich op elk moment terug te trekken. Liefde en toewijding zijn onvoorwaardelijk; zij verbinden partners die elk vrij en onafhankelijk zijn. In afhankelijkheids-relaties of -contacten (zoals ouder-kind of leraar-leerling) dienen liefde en toewijding ook onvoorwaardelijk te zijn, maar hier is er in feite geen vrijheid om zich terug te trekken. Er is dan extra aandacht nodig voor het recht op zelfbepaling en eigen verantwoordelijkheid. Hier zijn er twee grenzen aan de mate van intimiteit:
De mate van openheid Openheid is een typisch westerse waarde; veel andere culturen kennen en hechten waarde aan geheimen. Openheid binnen een relatie is een groot goed. Openheid naar anderen is een groot goed, zolang die anderen het recht op zelfbepaling erkennen. Openheid naar anderen kan goed zijn, maar is niet altijd noodzakelijk en niet altijd mogelijk. Zo is bijvoorbeeld intimiteit tussen jongens meestal een groot taboe op het schoolplein. In veel gezinnen is iedere gedachte aan het bestaan van een seksueel leven van een kind of jongere taboe. Veel
kinderen en jongeren houden bewust hun eigen geheimen voor zich. Zij maken hun
eigen keuzen zelf wel en accepteren in deze zaken geen bescherming.
"Behandel me niet als een kind!" zeggen ze. Zij hebben recht op deze
vrijheid, de vrijheid om nee te zeggen en de vrijheid om ja te
zeggen.Ook zij hebben hun recht op privacy. Richt geen schade aan Schade kan ontstaan door gevoelens van schaamte en zich vies voelen - aangeleerde gevoelens. Schade kan veroorzaakt worden door een samenleving die macht of geweld gebruikt om een relatie te stoppen. Dit risico dient men in acht te nemen, evenals de kans op chantage. Zowel de volwassene als de jongere in een relatie zijn kwetsbaar in de huidige maatschappij. Ten besluite Mijn conclusie - en die van meerdere leden - is dat intimiteit in relaties die de generatiegrenzen overschrijden in onze huidige samenleving voor beide partners het risico van schade met zich meebrengt - wellicht niet door de relatie zelf, dan wel door de reactie van de samenleving. Vanuit deze gedachte denk ik dat die intimiteit, op zichzelf waarschijnlijk ethisch verantwoord, hier en nu vrijwel onmogelijk is geworden. 'Platonische' relaties kunnen een redelijk alternatief zijn; deze dragen echter impliciet de boodschap uit dat seksualiteit vies en verboden is. Jonge homo's en lesbiennes, maar ook jongeren in een periode van homo- of heteroseksuele verlangens hebben relaties nodig om hun voorkeur te ontdekken en om zelfkennis en zelfrespect te ontwikkelen. Op die relaties hebben zij recht en die dienen dan ook niet afgekeurd te worden. Schade kan voortkomen uit een relatie, maar evengoed uit de reactie van anderen daarop. Schade kan ook ontstaan door afwijzing en door het afhouden van elke intieme relatie. Men zal dan naar recht en rede dienen in te schatten of er enige schade kan ontstaan. Het leidende beginsel blijft: Richt geen schade aan. Elke persoon en situatie is anders. Jonge mensen veranderen in de loop van hun ontwikkeling van kind tot volwassene. Handel in iedere concrete situatie naar het eigen eer en geweten en naar dat van de partner.
Verwante artikelen Gieles, F.E.J., "Ik wist er geen raad mee", Jongeren spreken achteraf over vrijwillig aangegane seksuele contacten met volwassenen, in: NVSH LwgJORis Nieuwsbrief 45, april 1997. Gieles, Frans, Warmte en intimiteit, kan dat wel?, Jeugd & Samenleving, aug-sept 1983, themanummer 'De groepsleider'; Herdrukt in De groepsleider, Basisboek voor werkers in de residentiële hulpverlening, door Maurice van Lieshout en Maria Ruigewaard (Red.), Acco, Amersfoort/Leuven, 1987 Gieles,
F.E.J., Voorzichtige
verkenningen van de grens tussen gewenste en ongewenste intimiteit,
Lezing, Vlaamse Vereniging van Orthopedagogen, Gent, 24 november 1995; in: tOKK, Ree,
Frank van, Intieme relaties tussen
jongeren en volwassenen; Zijn er criteria voor een goed contact? In
KOINOS Magazine # 24, 1999/4. Rind, Bruce, De seksuele ervaringen van homo- en biseksuele tienerjongens met mannen, Een empirisch onderzoek naar psychologische samenhang in een niet-klinische steekproef; In: Archives of Sexual Behavior, jaargang 30, nummer 4, augustus 2001 Oorspronkelijke
titel: ‘Gay and Bisexual Adolescent Boys’ Sexual Experiences With Men: An
Empirical Examination of Psychological Correlates in a Nonclinical Sample’ Roelofs,
Gerard; Interview
met -, in: Dagblad De Limburger, 8 augustus 1999,
door Sjors van Beek en Jasper Groen. |