Citaten uit:
Ik ben misbruikt, niet getraumatiseerd
Interview met Frank Furedi
Wilfred van de Poll; Trouw, 30 maart 2013
Frank Furedi (1947) is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Kent.
Misbruik van kinderen is vreselijk, maar nog geen reden om hysterisch te worden. Praat kinderen die 'iets' naars hebben meegemaakt niet meteen een trauma aan.
It was good while it lasted, stond er op een nogal pompeuze gedenksteen die september vorig jaar bij het graf van Jimmy Savile werd geplaatst. Inderdaad: de geridderde BBC-presentator had een goed leven gehad. [...] De steen stond nog geen negentien dagen overeind of hij werd alweer - in het holst van de nacht - verwijderd en vernietigd. Savile was in de tussenliggende dagen ontmaskerd als een pedoseksueel.
[... ...]
Met stijgende verbazing sloeg socioloog Frank Furedi (1947) van de Universiteit van Kent het allemaal gade. Hij schreef een boek over de affaire en de nasleep ervan, 'Moral Crusades in an Age of Mistrust: The Jimmy Savile Scandal'.
"Het Savile-schandaal is geen incident, maar past in een hele rij schandalen rond seksueel misbruik die Engeland de afgelopen jaren in de greep hielden", zegt Furedi. [... ...]
Hoewel de kwestie-Savile vooral een Britse aangelegenheid is, wijzen dergelijke schandalen volgens Furedi op een dieperliggende ontwikkeling die ook in andere westerse samenlevingen te zien is.
We hebben in het Westen in toenemende mate moeite om morele consensus te bereiken, meent Furedi, maar over één ding lijkt iedereen het eens: kom niet aan kinderen. Furedi spreekt van de 'sacralisering' van de kindertijd. Kinderen, zegt hij, zijn 'het laatste bastion van heiligheid in een geseculariseerde wereld'. Het kind wordt steeds meer los van de wereld van volwassenen gezien, het is nog van vóór de zondeval, onschuldig en puur.
Die zienswijze maakt dat pedofilie als steeds bedreigender wordt ervaren. Furedi: "Ik ontken niet dat Savile verkeerde dingen heeft gedaan, maar het punt is dat we, althans hier in Engeland, ontzettend doordraven. We maken het probleem groter dan het in feite is. In de hysterische weken na Savile's ontmaskering spraken media van een 'kring van pedofielen' in Westminster (het parlement, red.). Het verleden van andere mediapersoonlijkheden werd doorgelicht en de premier stelde in paniek een gerechtelijk onderzoek in naar alle kindertehuizen in Wales op basis van een ongefundeerde beschuldiging."
U spreekt zelfs van een 'morele kruistocht'. Overdrijft u niet?
"Nee. Kinderen vormen het projectiescherm van onze angsten en onzekerheid. Opiniemakers en activisten - de morele kruisvaarders - exploiteren die onzekerheid en kanaliseren die in verontwaardiging over het zoveelste misbruikschandaal."
Waarom vindt u die publieke verontwaardiging eigenlijk zo erg? Het is toch logisch dat mensen geschokt zijn door onthullingen over misbruik?
"Zeker, maar we zien nu overál gevaar. En het wordt alleen maar erger. De overdreven angstmakerij voor pedofilie verstoort ook de natuurlijke omgang tussen volwassenen en kinderen. Het is in Engeland, vooral voor een man, heel moeilijk geworden om op een ontspannen manier met kinderen om te gaan."
Waaruit blijkt dat?
"Ik herinner me nog wanneer het me voor het eerst begon op te vallen. Dat is nu zo'n twaalf geleden, toen mijn zoon op voetbal ging. De coach stelde alle jongens op in een rij, met de ouders ernaast.
Hij zei: 'Voordat we over voetbal praten, wil ik tegen de ouders zeggen dat we heel goede richtlijnen hebben als het gaat om kindermisbruik.'
De volstrekte vanzelfsprekendheid van dat ritueeltje zette me aan het denken. Sindsdien viel het me overal op. Een bord in een park met de tekst: 'Volwassene zonder begeleiding niet toegestaan'. Het stond er echt! In het zwembad: 'Geen foto's van kinderen'. Ouders die tijdens het jaarlijkse kerstspel van hun kinderen niet meer mogen filmen om de kinderen te 'beschermen'. Volgens mij bescherm je ze daar helemaal niet mee.
Het eerste jaar dat mijn zoon op de basisschool zat, kwam er een spreker langs van de NSPCC (een Britse stichting die opkomt voor de bescherming van kinderen, red.). Hij vertelde kinderen hoe ze zich moesten verweren tegen seksueel ongewenst gedrag. Ik was verbijsterd. Moet je zesjarigen daarmee lastigvallen?"
In Nederland lijken we minder overspannen op dit gebied. Maar los daarvan, is het niet goed om kinderen te wapenen tegen mogelijk misbruik bij de voetbalclub of op school?
"De boodschap die kinderen krijgen is: wantrouw elke volwassene. Dat lijkt me niet goed."
Wat moet er dan gebeuren om misbruik te voorkomen?
"Nog meer regeltjes helpen in ieder geval niet. De neiging het hele sociale leven te reguleren veroorzaakt meer narigheid dan dat ze oplost. [...] We moeten de informele sfeer weer bevrijden van de 'experts'. En we moeten kinderen niet de hele tijd willen beschermen. Onze obsessie met alle risico's die ze kunnen lopen helpt ze niet. Het maakt ze alleen maar onzekerder."
Obsessie met risico's, overbescherming
Furedi ziet wat er mis gaat, maar concrete oplossingen aanreiken is niet zijn primaire doel. Hij wil als socioloog vooral een cultuuromslag analyseren, in Engeland en daarbuiten, die in zijn ogen gevaarlijke kanten heeft.
Een van die gevaren, zegt Furedi, is dat de reikwijdte van de term 'misbruik' wordt opgerekt. "In de sociologie noemen we dat domain expansion. We hebben het steeds vaker over misbruik. En het woord krijgt ook al meer betekenissen. Jongensbesnijdenis wordt in Engeland soms ook al misbruik genoemd. Een recent rapport van de NSPCC rept van 'emotioneel misbruik', waaronder volgens hun definitie zo ongeveer alles kan vallen, zoals het koesteren van te hoge verwachtingen van je kind."
Zoals de kindertijd 'heilig' is verklaard, is misbruik de 'zonde' bij uitstek geworden, betoogt Furedi. "Het gaat in onze conceptie van misbruik om meer dan een misdaad, er kleeft ook de connotatie aan van 'verderf' en 'besmetting'. De onschuld van het slachtoffer wordt gecorrumpeerd, diens hele zijn wordt in bezit genomen. Na seksueel misbruik ben je besmet en voor het leven getekend."
Analoog hieraan ziet Furedi de opkomst van een slachtoffercultuur. "We zien onszelf als zwak en kwetsbaar. We zijn getraumatiseerd. En als je nog geen trauma hebt, loop je continu het risico er een te krijgen. Dat we onszelf zo snel als slachtoffer zien, en daaraan vaak ook een deel van ons zelfbeeld ontlenen, is een recente ontwikkeling. Een slachtoffer was vroeger iemand tegen wie een misdaad was begaan. Punt. Tegenwoordig is slachtoffer-zijn een psychische gesteldheid, die van invloed is op je identiteit."
U laakt onze 'slachtoffercultuur', maar is dat wel terecht? Er z jn ook echt slachtoffers. En we weten nu toch gewoon meer af van de schadelijke effecten van misbruik?
"Die uitspraak gaat te kort door de bocht. U miskent dat trauma's culturele producten zijn, geen feiten. Ik zeg niet dat er geen getraumatiseerde mensen zijn, maar wel dat de vraag of je getraumatiseerd raakt van veel méér afhangt dan alleen een bepaalde ervaring. Kinderen in Engeland krijgen tegenwoordig therapie aangeboden als ze van de basisschool naar de middelbare school gaan, omdat die overgang hen kan traumatiseren. En omdat er nu zoveel aandacht aan wordt geschonken, schieten kinderen inderdaad in de stress van die overgang. Als je tegen een tienjarige zegt: dit is ontzettend moeilijk, zal hij dat internaliseren."
Dus als je tegen een kind zegt dat het misbruikt is, zal het eerder getraumatiseerd raken dan als je het niet benoemt?
"Er is op zijn minst een relatie tussen wat je zegt en wat zo'n kind ervaart. De taal die je gebruikt om een ervaring te interpreteren geeft betekenis aan die ervaring. In de veertiende eeuw raakten mensen bijvoorbeeld getraumatiseerd van kometen, omdat hun verteld was dat die een straf van God waren. Mensen liepen panisch rond en sloegen zichzelf.
Of neem masturbatie. In de negentiende en begin twintigste eeuw werd daar ontzettend overspannen mee omgegaan, met allerlei waarschuwingen voor enge ziektes en een hele industrie van bizarre apparaatjes om kinderen van het masturberen af te houden. Dan kan ik me voorstellen dat het traumatiserend is. Terwijl je ook kunt zeggen: masturberen is niet erg, het hoort erbij."
En misbruik, dat hoort er ook gewoon bij?
"Natuurlijk niet. Maar je moet wel heel zorgvuldig onderscheid maken tussen verschillende ervaringen. Uiteraard kan echte penetratie en de ervaring van pure machteloosheid die daarmee gepaard gaat heel traumatiserend zijn.
Maar bij de meeste gevallen van misbruik gaat het om veel minder erge dingen: iemand raakt je aan, bijvoorbeeld. Daar kun je kwaad om worden maar je hoeft er nog geen trauma aan over te houden. Ik herinner me dat ik dacht: wat een klootzak..."
Wacht even - dat is u zelf ook overkomen?
"Ja. Ik was tien. Ik was op weg naar school. Een man stond dicht naast me in de bus en betastte mijn geslacht. Ik weet nog dat ik heel boos was. Ik praatte erover met mijn vrienden."
Furedi valt stil. "Het is me nog een keer gebeurd. Toen ik vijftien was, lag ik in het ziekenhuis voor een blindedarmoperatie. Een assistent kwam binnen en zei: sorry, maar ik moet je penis in mijn mond nemen, dat hoort bij de procedure. Ik was te zwak om meteen door te hebben wat er gebeurde. Toen ik de volgende ochtend wakker werd was ik geschokt. Ik vertelde het aan een andere jongen die daar lag. De assistent had het ook bij hem geprobeerd. We vertelden het aan de verpleegster en de man werd ontslagen."
Dit zet uw hele verhaal toch in een ander licht. U bent zelf k slachtoffer van seksueel misbruik.
"Ik ben geen slachtoffer, al was het natuurlijk vreselijk wat die assistent deed. Het verraad, dat zat me nog het meeste dwars: ik was ziek, hij moest mij beter maken. Maar ik heb er geen trauma aan overgehouden. Het was gewoon een nare ervaring.
Stel dat ik in déze tijd was opgegroeid, dan hadden er meteen mensen van de NSPCC naast mijn bed gestaan en mij allerlei alarmerende dingen verteld. Dat ik psychische schade had opgelopen, dat ik in therapie moest. Dan zou mijn reactie heel anders zijn geweest.
Ik ken veel jongens van mijn generatie die zulke dingen hebben meegemaakt. Ik zeg niet dat iedereen op dezelfde manier reageert, maar wel dat je mensen niet helpt door ze de hele tijd als slachtoffer te benaderen."
Wat zou u doen als uw zoon iets dergelijks overkwam?
"Ik zou met hem praten en zijn woede delen. Ik zou zeggen: wat een klootzak, wat kunnen we hiertegen doen? Ik zou proberen mijzelf in te houden en niet te veel naar zijn gevoelens te vragen - ik zou daar in elk geval niet in gaan roeren. Ik vind dat we onze veerkracht moeten benadrukken, niet onze zwakte en kwetsbaarheid. We moeten optimistischer denken over onszelf. We kunnen veel meer hebben dan de psychologen ons voorhouden."