Kinderen misbruiken maakt je nog geen pedo Chris Klomp, 2019 Het blijft een gevoelig onderwerp waar mensen enorm boos over kunnen worden. Het gegeven dat pedofilie en kindermisbruik niet automatisch aan elkaar verbonden zijn. Sterker nog: een oude reactie van mij op Twitter over het onderwerp komt nog steeds terug en is goed voor vele haat- en dreigtweets. Een laatste poging om uit te leggen hoe het zit. Eerst even het begin. Na de arrestatie van een meerderjarige man die een meisje van zestien om het leven bracht, regende het berichten op Twitter over die ‘vieze, vuile pedofiel’. Ik stelde daar kritische vragen bij, waarna iemand reageerde met de stelling dat het neuken van kinderen je een pedofiel maakt. Punt. Ik reageerde met de tekst: ‘Kinderen neuken maakt je nog geen pedo’. Mede door de bemoeienis van Wierd Duk (die meteen de onzinnige en onjuiste vergelijking maakte met moord – Als je een moord pleegt, ben je een moordenaar, dus als je een kind misbruikt, ben je een pedofiel) kreeg ik de volle laag over mij heen. Niet de eerste keer dat Duk uit onwetendheid een heksenjacht ontketent, zullen we maar zeggen. Hoe zit het nu echt? In principe is de korte uitleg helemaal niet zo lastig. Pedofilie is een erkende stoornis in de DSM 5 (de Bijbel van psychische aandoeningen). Een pedofiel is iemand die verlangens heeft naar kinderen in de pre-puberteit (en daarmee volgens de DSM schade berokkent). Het gaat dan om gevoelens voor meisjes tot dertien jaar en jongens tot veertien jaar. Gevoelens dus. Zoals een heteroseksueel gevoelens heeft voor het andere geslacht en een homoseksueel voor mensen met hetzelfde geslacht. Daar kun je boos over worden, maar pedofielen kunnen niets doen aan hun gevoel. De verlangens zijn er. Kun je van walgen, maar daar gaan die verlangens niet van weg. Een stoornis of geaardheid heb je. Zo simpel is het. Nog niet zo heel lang geleden vonden we homoseksualiteit een stoornis. Gevoelens die mensen niet mochten hebben. Daar denken we nu ook heel anders over. Gevoelens kun je niet verbieden. Dan de daad zelf. Een pedofiel die zijn verlangens omzet in daden (‘het neuken van kinderen’) noem je een pedoseksueel. Dat is een strafbaar feit en een strafbare gedraging en die persoon zal bij ontdekking vervolgd worden. De stoornis is ook geen excuus voor de daad (het disculpeert niet), maar zal wel worden meegenomen in de afdoening van een zaak. Bijvoorbeeld door behandeling, begeleiding en toezicht op te leggen. En ja, behandeling bestaat, bijvoorbeeld gericht op het herkennen van risicogedrag. Tachtig procent Dan nu het belangrijkste. Uit onderzoek (link onder het woordje onderzoek) van onder meer de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel geweld tegen Kinderen onder verdachten van kindermisbruik blijkt dat tachtig procent van de kindermisbruikers niet-pedofiel is. Met andere woorden: de redenen van die mensen om een kind te misbruiken ligt niet in de stoornis, niet in de aantrekkingskracht voor kinderen. Dat herken ik van de ruim duizend zedenzaken die ik in twintig jaar tijd heb gevolgd. En dat is voor veel mensen een lastig punt. Als je niet valt op kinderen, waarom ze dan misbruiken? Dat is een vraag die in de rechtbanken in Nederland met enige regelmaat van een antwoord wordt voorzien. En de redenen voor kindermisbruik zijn divers: wraak komt voor (op een ex), misbruik van macht, simpel de gelegenheid, algemene lust, ontremd gedrag, andere stoornissen bij de verdachte, breder patroon van asociaal gedrag, louter aansluiting voelen bij minderjarigen door misbruik in het eigen verleden, eenzaamheid of depressie, grensverleggend seksueel afwijkend gedrag enzovoort enzovoort. Daders De Nationaal Rapporteur heeft onderzocht wie de daders van seksueel misbruik nu precies zijn. Daar kun je een aantal conclusies uit trekken. Het zijn vaak mensen die handelen vanuit een breder antisociaal patroon. Er wordt nogal los omgegaan met normen en waarden, zullen we maar zeggen. Meer dan de helft is nooit eerder in aanraking geweest met de politie en een aanzienlijk deel nooit voor zedendelicten. Kindmisbruikers zijn niet zelden zelf in hun jeugd zelf misbruikt. Misbruikers zijn in hun jeugd vaker mishandeld, zowel fysiek als seksueel. Ze hebben vaak problemen op sociaal vlak (sociale vaardigheden, eenzaamheid, problemen met intieme relaties). Ze hebben problemen op seksueel vlak (seksueel externaliserend gedrag, een hoge sex drive, deviante seksuele interesses), en vaker cognitieve vervormingen. Ze komen ook vaker uit sociaal zwakke gezinnen. De misbruikers hebben problemen in veel aspecten van externaliserend gedrag (crimineel gedrag, agressie, vijandigheid, drugsmisbruik, persoonlijkheidsstoornissen, paranoia, antisociale tendensen), maar ook op het gebied van internaliserend gedrag (bijvoorbeeld angst, depressie, laag zelfbeeld). Op sociaal gebied hebben ze ook meer problemen: minder sociale vaardigheden, vaker eenzaam, problemen met intieme relaties, en gebrek aan veilige hechting. Ze verschillen overigens niet van de bevolking in empathie. Op seksueel gebied hebben ze vaker seksueel deviante interesses, al blijkt niet dat ze vaker een voorkeur hebben voor kinderen. Met andere woorden: bij niet-pedofiel kindermisbruik gaat het om een fontein van problemen die onderliggend zijn aan het gedrag. Zoals we eigenlijk heel vaak zien als het gaat om criminaliteit. Deskundigheid Orthopedagoog en psychotherapeut Sander van Arum van de Stichting Civil Care (gespecialiseerd in kindermishandeling en seksueel misbruik binnen het gezin) is er duidelijk over in een interview bij NU.nl. ,,De hardnekkigste mythe rond plegers van kindermisbruik is dat het enge mannen zijn die uit bosjes springen. Het merendeel van de daders zijn ‘gewone mensen’ van wie je het nooit zou verwachten: ooms, vaders, broers, buurjongens, artsen, sportdocenten, coaches.” Ook Van Arum signaleert dat het niet alleen om pedofielen gaat. ,,Het zijn zeker niet alleen pedofielen, van wie de meesten overigens nooit tot seks met kinderen overgaan. Vaak zijn het ook mannen die intimiteitsproblemen met leeftijdgenoten ervaren. Zij voelen zich veel meer op hun gemak bij kinderen en gaan in een relatie met een minderjarige gaandeweg de grens van sensualiteit of seksualiteit over.” Soms is er volgens Van Arum sprake van een verslaving aan seks. ,,Andere daders zijn bijvoorbeeld verslaafd aan seks, waardoor ze een steeds heftigere prikkel nodig hebben om hun verlangens te bevredigen. Ook kunnen het mensen met een antisociaal karakter zijn, die geen enkel schuldgevoel over welke handeling dan ook kennen.” Constatering Terug naar het begin. Mijn reactie dat het ‘neuken van kinderen’ je nog geen pedo maakt, is een feitelijk juiste constatering. Er is namelijk meer voor nodig. Om te beginnen een geconstateerde diagnose van pedofilie. Veruit de meeste daders van kindermisbruik zijn niet pedofiel. Het is te vergelijken met andere daden die niet automatisch op een stoornis wijzen. Een dief is nog geen kleptomaan, een brandstichter nog geen pyromaan. Ik weet heel goed dat dit een ongemakkelijke waarheid is en dat het veel woede oproept. Maar de meeste kindermisbruikers passen simpel niet in het hokje van pedofiel. Het zijn onze buurmannen, familieleden, sporttrainers, leraren en zwemcoaches. Is dat eigenlijk van belang om te weten? Jazeker. Van Arum zegt er bijvoorbeeld dit over: "Het helpt slachtoffers bij de verwerking van hun trauma vaak als zij beter snappen hoe een dader tot het misbruik is gekomen.” Maar kennis heeft een breder doel. Als je het probleem niet kent, dan kom je nooit tot een oplossing. En als je weet wat de dader drijft, kun je met maatregelen komen om herhaling te voorkomen. Er zit een gedachte achter het feit dat mensen kindermisbruik met liefde in het hokje van de pedofiel drukken. Het is een bezweringsformule. Door een karikatuur te maken van de dader (de enge man in de bosjes) verdringt men de gedachte dat de buurman veel waarschijnlijker de dader zal zijn. Mensen hebben een simplistisch vijandbeeld nodig om overzicht te houden. En verliezen daardoor het overzicht. |