[ Start ] [ Omhoog ]
'Ik blijf voor altijd een dader'
Dadertherapie
door Lisette 't Hooft In: VN, 14
oktober 2000.
Wat moeten we doen met de mannen die onze kinderen
hebben misbruikt? Executeren, castreren, opsluiten, registreren? Nee. Behandelen
geeft betere resultaten. Zes procent van de volwassen mannen - volgens
voorzichtige schattingen - pleegt zedendelicten met kinderen: die van henzelf of
die van anderen. Een ongelooflijk percentage, maar sinds Nel Draijer met haar
schokkende cijfers over aantallen seksueel misbruikte vrouwen gelijk bleek te
hebben (een op de zeven ernstig, een op de drie in meer of mindere mate), hoeven
we er niet van op te kijken.
Hoeveel mannen ooit als jongetje zijn aangerand,
betast, bevoeld of verkracht, onttrekt zich vooralsnog aan elke systematische
waarneming. Maar onder hen vinden we ook slachtoffers van incestplegers,
verkrachters en pedofielen.
Deze daders lopen in grote aantallen vrij rond. En
zelfs als ze worden aangegeven, veroordeeld en gestraft, komen ze daarna weer
onder ons. Klaar voor het volgende slachtoffer. Levenslang opsluiten, chemisch
castreren; wat moeten we doen om onze kinderen te beschermen?
"Beschermen tegen daders"? vraagt Paul.
"Als je de adressen weet van veroordeelde pedofielen, geeft dat alleen maar
valse zekerheid. Een dader, dat is die sympathieke nieuwe vriend die je hebt. De
voetbaltrainer die zo leuk lacht en alles overheeft voor de club. De leraar die
zo populair is. De oom die zo goed met kinderen om kan gaan".
Paul was zelf zo'n leuke jeugdleider; hij heeft
ontucht gepleegd met tientallen jongetjes. Hij is in therapie gegaan, heeft
bekend en is veroordeeld tot taakstraf. Paul weet nu zeker dat hij het nooit
meer zal doen. De rest van zijn leven zal hij vier keer per jaar verschijnen
voor de sessie in de nazorggroep.
"Ik blijf altijd een dader, want ik kan
niet uitwissen wat ik heb gedaan. Maar ik ben nu een niet-misbruikende
pedofiel".
Kunnen we iemand als Paul geloven? Is seksueel
misbruik te stoppen?
Sinds een kleine twintig jaar kunnen
zedendelinquenten in ons land in therapie. Die therapie wordt meestal opgelegd
door de rechter na een veroordeling en in ruil voor gevangenisstraf, maar soms
ook vrijwillig aangegaan om aangifte te voorkomen. Ze bestaat uit wekelijkse
groepssessies die gemiddeld anderhalf jaar lang duren. Dat kan uitlopen tot drie
jaar, afhankelijk van het oordeel van de therapeuten.
Prof.dr. Ruud Bullens - bijzonder hoogleraar
forensische kinder- en jeugdpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam,
directeur van De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie en van het
Ambulant Bureau Jeugdwelzijnszorg - is een van de eerste mensen in Nederland die
met dadertherapie begonnen zijn.
Bullens is bezorgd over de onbeheersbare woede
van de omgeving van veroordeelde daders; over het "not in my
backyard"-syndroom en over het publiekelijk bekendmaken van de identiteit
van elke zedendelinquent.
"Als je een bordje opplakt, stigmatiseer je
iemand in extreme mate. Als deze mensen zich opgejaagd voelen, vinden ze dat ze
recht hebben op ultieme troost, dus misbruik. Als we deze richting op gaan,
zouden er uit angst voor ontdekking nog meer doden kunnen vallen.
We kunnen andere wegen bewandelen, zoals de tijd
oprekken van veroordeelden die onder toezicht van de reclassering staan. Je kunt
de behandeling beginnen in de gevangenis en ervoor zorgen dat mensen die
langdurig achter de tralies zitten, worden behandeld.
Tot nu toe is het zo dat
alleen mensen die zijn veroordeeld tot straffen van minder dan drie jaar in
aanmerking komen voor therapie.
Jan S., de moordenaar van de zevenjarige Chanel
Naomi Eleveld (op 21 juli 199 werd ze door hem weggelokt en daarna om het leven
gebracht) was veroordeeld tot vier jaar cel en kreeg daarom geen therapie.
Dus
na vier jaar was alles in die man hetzelfde: zijn gedachten, zijn fantasieën,
enzovoort, met daarbij bovendien de gedachte dat de maatschappij hem een
rotstreek had geflikt. Je zet een tijdbom in de gevangenis.
Door te behandelen,
kun je het percentage dat zou recidiveren met minimaal vijftig procent
verminderen".
De recidive van zedendelinquenten die niet zijn
behandeld, is schokkend. Van de incestdaders loopt acht procent na een
veroordeling opnieuw tegen de lamp voor hetzelfde misdrijf, van de pedoseksuelen
die op meisjes vallen ook een vijfde en van de pedo's die op jongetjes vallen
ruim een derde.
De werkelijke aantallen liggen veel hoger. Het aantal mannen dat
opnieuw overgaat tot hetzelfde vergrijp maar het zoveel slimmer aanpakt dat ze
niet gepakt worden, liggen twee en een half tot drie keer hoger, zegt Bullens.
Kortom, de meeste pedofielen die eenmaal begonnen zijn jongetjes aan te randen,
doen dat weer opnieuw. Er zijn gevallen bekend van pedoseksuelen die in de loop
van hun leven meer dan vijfhonderd slachtoffers hebben gemaakt. Bullens:
"Ze gaan gewoon door. Als je zo'n man vroeg in zijn "carrière kunt
stoppen, kun je daar honderden slachtoffers mee voorkomen".
Heeft de therapie Paul fundamenteel veranderd?
"Een deel van mij verandert nooit. Ik heb seksuele gevoelens voor kinderen
gekregen en therapie kan die niet weghalen. Het is niet mijn hobby om kinderen
pijn te doen en te beschadigen, maar ik zie in dat ik dat vroeger wel deed. Als
je bereid bent te besluiten dat nooit meer te doen, kun je door therapie leren
hoe je dat in praktijk brengt".
Waarom misbruikte hij vóór zijn behandeling
kinderen?
"Ik deed mijn best om dat op allerlei manieren voor mezelf te
verantwoorden. Ik las boeken uit de jaren zeventig: vrijheid, blijheid, kinderen
hebben ook seksueel gevoel. Er zijn nog steeds mensen die zeggen dat kinderen er
geen problemen mee hoeven te hebben als er geen dwang in het spel is.
Bij mij
was er geen sprake van dwang. Ik zocht bevestiging in de kinderen: de meeste
jongens bleven daarna heel aardig tegen me, wilden zelfs blijven slapen, dat
vond ik de ultieme bevestiging. Maar er waren ook jongens die daarna
afstandelijk reageerden. Die probeerde ik te lijmen. Stiekem wist ik wel dat ik
fout bezig was. Een beetje. Maar ik was hard bezig om dat besef weg te
duwen".
Paul meldde zich bij "een Riagg-achtig
iets", maar dat was geen succes.
"Daar probeerden ze mijn pedofiele
gedachten uit te bannen of mij zover te krijgen dat ik mezelf zou straffen als
ik ze had. Dat werkte niet want ik voelde me al een behoorlijke eikel, dit waren
gevoelens waarom ik mezelf al haatte. Als iets niet mag maar je wilt het wel,
wordt dat gevoel een tennisbal die je met alle kracht onder water houdt: die
komen onvermijdelijk op een moment oncontroleerbaar naar boven knallen".
Langzamerhand begon het misbruik weer. Toen Paul
serieus verliefd werd op een meisje wilde hij schoon schip maken en een nieuw
leven beginnen. Bovendien lukte het hem niet meer zichzelf ervan te overtuigen
dat hij zijn slachtoffers geen kwaad deed.
"Er kwamen steeds meer barsten
in mijn bolwerk. Er was een jongetje op wie ik gek was en die gaf steeds vaker
duidelijk aan dat hij het niet leuk vond wat ik met hem deed".
Eerst dacht Paul nog dat hij het allemaal zelf wel
recht kon zetten. Hij zou al zijn slachtoffers een excuusbrief schrijven en een
streep zetten onder zijn vorige leven. Een vriend van hem wist hem over te halen
naar de politie te gaan. Hoe is het nu met zijn pedofilie?
"Ik ben niet vrij van zulke gevoelens, maar ze
zijn niet meer zo obsessief groot, ze zijn zelfs sterk verminderd. Dus was het
ook voor mij de moeite waard. Naast het feit dat ik geen kinderen meer misbruik,
sta ik nu ook zelf rustiger in het leven".
Bullens schetst met verve het typische verloop van
de behandeling.
"Daders zijn controlerende persoonlijkheden. Als het
misbruik aan het licht komt, komen ze in een crisis terecht. Ze dreigen alles te
verliezen: hun vrouw, hun kinderen, hun werk, hun gezicht in de buurt en in de
kerk et cetera. Dus dan komt het grote mea culpa. Ik zal in therapie gaan,
zeggen ze in tranen.
Die crisis is binnen drie tot vijf weken therapie
volkomen bezworen. Daarna komen ze naar ons toe, feliciteren ons hartelijk met
de wonderbaarlijke genezing die wij tot stand hebben gebracht en willen
vertrekken. Ze hebben zichzelf namelijk weer onder controle, en meestal hebben
ze hun partner en slachtoffers ook weten te overtuigen dat ze nu echt veranderd
zijn".
Maar dat gaat zomaar niet. Aan het begin van de
behandeling hebben de deelnemers een contract ondertekend waarin staat dat de
politie wordt ingeschakeld als ze voortijdig de groep verlaten. Vrijwel alle
daders kiezen daarom eieren voor hun geld en blijven in de groep. Bullens:
"Het opheffen van de psychologische ontkenning en verantwoordelijkheid
nemen is een proces dat minimaal een half- tot een heel jaar in beslag neemt.
'Zwemmen in stroop' noemen therapeuten dat.
"Het was een shittijd", zegt Paul. Elke
morgen vond ik het vreselijk om wakker te worden. Ik was heel erg tegen
groepstherapie. Ruud heeft me er glimlachend in geluld. Toen ik de eerste keer
kwam, dacht ik: ik zit hier in een hok met allemaal pedofielen, hier hoor ik
niet! Dan komt de afgrijselijke ontdekking dat je er wél bij hoort. Die lui
waren volgens mij helemaal gestoord daar. Ik voelde me een monster, en dat is
niet prettig".
Ze vonden hem eigenwijs, vertelt hij.
"Ik
wilde vasthouden aan het idee dat seks met kinderen niet altijd slecht hoefde te
zijn. Niet altijd. Ik ging brieven schrijven aan ouders en las die voor. De
groep ging ervan over de zeik omdat er toch weer altijd ergens een zin in stond
waaruit bleek dat ik helemaal niet de schuld op me nam. Dus was weer alles fout
en ik voelde me minder dan nul. Niets was goed wat ik zei, ze zeiden dat ik niet
wist wat sociaal gevoel was. Die Geertje, wat een ontzettende bitch was dat,
zeg, ik kon haar wel vermoorden. Nu vind ik haar fantastisch".
Geertje Klijnsma is een van de drie therapeuten die
daders behandelen. Ze doet dit werk nu zeven jaar en zegt:
"Je wordt er wel
eens cynisch van".
Vooral bij nieuwelingen in de groep heeft ze het elke
keer weer moeilijk.
"De fase waarin mensen zich als slachtoffer opstellen,
de zaken omdraaien en het kind tot dader maken, vind ik heel moeilijk. Dan moet
ik me echt inhouden en mezelf toespreken, want het is contraproductief om boos
te worden. Die dader wil dat jij boos wordt, want dan kan hij zeggen: zie je wel
dat ze allemaal tegen me zijn?"
Elke dader wil het liefst dat hij ziek is, vertelt
ze. Want dan kan hij er niets aan doen.
"Maar wij zeggen: je bent niet
ziek, je hebt een kronkel in je hoofd en daar ben je zelf verantwoordelijk
voor".
Als seksueel misbruik een ziekte zou zijn, zou het je overkomen en
zou je er zelf geen invloed op kunnen uitoefenen. Ruud Bullens:
"Als je
daders op zo'n moment voorstelt om vanwege die ziekte dan maar levenslang
opgesloten te blijven, blijkt dat ze aan een wonderbaarlijke zelfgenezing
onderhevig zijn".
Ook met Freud - "ik deed het onbewust" - hoeven
zedendelinquenten bij Bullens niet aan te komen.
"Seksueel misbruik van
kinderen is geen ziekte en ook geen onbewuste handeling. Het is een weloverwogen
delict. Dus zeggen wij: we genezen niemand, maar we kunnen er wel voor zorgen
dat mannen zichzelf leren beheersen. No cure, but control".
Dadertherapie is in de regel groepstherapie.
"Dat vinden ze in het begin allemaal heel erg", vertelt Geertje
Klijnsma. "Ze protesteren heftig; allemaal willen ze liever individuele
therapie. Een groep vinden ze te confronterend.
Daders zijn over het algemeen
buitengewoon manipulatieve mensen. In een een-op-een-contact kunnen ze hun gaven
goed gebruiken. In een groep met soortgenoten is dat veel moeilijker. Elkaars
rationalisaties en kronkels kunnen ze veel beter begrijpen en de mensen die er
al langer zitten, spreken de nieuwelingen erop aan".
Gaat het er hard aan toe in de dadergroep?
"Er
wordt ons vaak verweten dat we die mannen afbreken", zegt Bullens,
"maar dat is niet zo: we breken alleen de onzinredeneringen af, de leugens,
het om de tuin leiden. Niet de mensen. Hoe eerder zij zichzelf weer waarderen,
hoe kleiner de kans dat ze weer misbruik maken van een medemens. Als je je goed
voelt, doe je dat niet.
Paul voelde zich een monster toen wij bezig waren
zijn ontkenningsfase te doorbreken. Hij zei dat hij een relatie had met de
jongens, een fantastische relatie. Daarop vroegen wij hem zijn beeld van een
relatie te geven. In een gezonde relatie ga je uit van gelijkwaardigheid, je
houdt rekening met de belangen van de ander. Dus vroegen we aan Paul: is het in
het belang van het jongetje dat hij geprikkeld wordt, overprikkeld, door jouw
geilheid?
Als het zo mooi was, waarom heb je dan nooit over
dat prachtige aspect van die relatie met de ouders gesproken? Waarom heb je een
wig gedreven tussen dat joch en zijn ouders, waarom moet hij jaren met dat
afschuwelijke geheim rondlopen? Willens en wetens heb je een vertrouwenscrisis
bewerkstelligd tussen dat jochie en zijn ouders.
Als Paul dan tot het inzicht
komt dat hij die baan heeft aangenomen omdat hij toegang wil krijgen tot die
kinderen, dan denkt hij: ik ben ècht een monster".
Als de daders niet langer ontkennen wat ze gedaan
hebben, duurt het nog maanden voordat ze geleerd hebben zich te verplaatsen in
de ander en alternatieven voor het misbruik hebben geleerd.
Paul:
"Een van de doelen van de therapie is
dat je snapt wat je de ander aandoet. Veel daders komen binnen met de vraag:
waarom heb ik het gedaan? Het antwoord is heel simpel: dat heb je gedaan omdat
je geil was. Waarom-vragen lossen niets op, zeker je schuld niet. Maar ze kunnen
wel inzicht geven. Ik ben vroeger ook misbruikt.
Ik ben 's-nachts betast in bed
en datzelfde deed ik ook met de jongens. Je hoeft niet zwaar psychologisch
onderlegd te zijn om daartussen een verband te zien. De pijn van mijn eigen
situatie heb ik niet willen voelen. Dat lag als een luik op en pijn van mijn
slachtoffers.
Ik heb mij destijds helemaal afgesloten voor alle gevoelens van
angst en onmacht, waardoor ik ze bij anderen ook niet kon en wilde herkennen.
Dat ik mijn eigen pijn erkend heb, is de belangrijkste reden waarom ik weet dat
ik nooit meer kinderen zal misbruiken".
Onderzoekers vermoeden dat ongeveer een derde van
de zedendelinquenten vroeger zelf seksueel is misbruikt. Deze mannen zijn
doorgaans niet (h)erkend als slachtoffer en daardoor identificeren ze zich met
de dader. Maar volgens Bullens is "the universal why-question" niet
concreter te beantwoorden dan zo:
"Iedere persoon heeft een of meer
kwetsbaarheden aan zijn jeugd overgehouden. Daders gebruiken deze als excuses
voor het latere misbruik. Daar komen andere factoren bij: de gemoedstoestand van
het moment, de mate van seksuele opwinding, alcohol. In die constellatie van
factoren kan iemand besluiten een kind te misbruiken, coke te gaan gebruiken of
postzegels te sparen. Je rechtvaardigt je besluit met rationalisaties en bij
seksueel misbruik blijkt dat die rationalisaties allemaal de werkelijkheid
vervormen: het kind kwam zelf naar me toe, het kind maakte mij opgewonden, of
het meisje zei 'nee' maar bedoelde 'ja'".
Klijnsma:
"Je hoort de gekste dingen. Het kind
wilde het, ik snap er niets van, ik draaide me om en ineens zat m'n lul in d'r
mond... Mensen vertellen lange tijd een persoonlijk sprookje: mijn vrouw deed zo
lelijk, of: mijn vriendin ging altijd 's-avonds werken en dan zat die dochter
lekker tegen me aan, dat wilde ze zelf... Daders kunnen daar oeverloos over
uitweiden. Maar de kern is gewoon: ik was geil en ik had geen rem".
Alleen als er ervan uitgaat dat het plegen van
seksueel misbruik een besluit is, kun je ook de beslissing nemen dat niet meer
te doen. De daders zeggen
"het overkwam me, het gebeurde",
maar in de
loop van de behandeling leren ze te zeggen:
"Ik heb het gedaan".
Bullens:
"In de regel is er sprake van een
grondige planning, zeker bij pedoseksuelen en incestplegers. Het begrip
impulsiviteit kennen ze niet, hooguit geplande impulsiviteit. Je moet ervoor
zorgen dat de kans klein is om gesnapt te worden. Maar je moet ook motiveren om
te willen misbruiken, dus je moet je innerlijke remmingen overboord gooien.
Daarna moeten je remmende factoren die van buiten komen onder controle krijgen:
je vrouw moet afwezig zijn, andere kinderen uit de buurt, de telefoon mag niet
overgaan et cetera.
Tenslotte moet je de weerstand van het kind breken door
het geschenken te geven, te verleiden, bedreigen, soebatten, smeken, met
toevallige aanrakingen; zo moet je het kind in die geseksualiseerde situatie
betrekken.
Er gaan vaak jaren overheen voordat je met zo'n kind tussen de lakens
belandt. Wat vaders vertellen: ik zat in bad met mijn dochter van vier, zij
greep me ineens bij mijn piemel en toen is het misbruik begonnen - dat is
nonsens. Zo'n dader zelf heeft dan allang een besluit genomen, al dan niet
voorafgegaan door fantasieën".
Om dat proces zichtbaar te maken, hanteert Bullens
het vijf G-model:
Dat is het delictscenario dat de
dader zelf in kaart moet leren brengen.
Het gaat in een groepsbehandeling niet alleen om
het besef wat je gedaan hebt, daders moeten ook leren zich te verplaatsen in de
situatie van het slachtoffer. Paul:
"Soms gaat er bijvoorbeeld iemand op
een stoel staan en dan moet jij op je knieën eronder. Degene op de stoel zegt:
wil je je kleren uitdoen.? Je zit op je knieën en je zegt: dat wil ik niet. Op
dat moment voel je dat als iemand op de stoel daarboven staat, hij zo torenhoog
is, dat is heel anders dan wanneer hij even groot is".
En dan daagt langzaam maar zeker het schuldbesef,
een uiterst ongemakkelijke gewaarwording. Klijnsma:
"We willen graag in een
staat van creatieve onbehaaglijkheid houden, dat verhoogt de kansen op een goed
verloop van de behandeling. Het gaat erom dat deze mensen zichzelf
verantwoordelijk maken, waardoor de slachtoffers verontschuldigd kunnen worden.
Soms maken we een prachtig proces bij mensen mee. Dat motiveert me om dit werk
te doen".
Omdat hij zelf slachtoffer van seksueel misbruik is
geweest, weet hij welke gevolgen seksueel misbruik voor het slachtoffer heeft.
Paul:
"De grootste schade wordt niet aangericht op het seksuele vlak, maar
is psychisch: al die dingen die scheef gaan groeien. Het kind denkt: ik ben niet
goed, ik ben niet normaal. De verhouding met de ouders is niet meer open.
Leg
eens uit aan een jongen van tien jaar dat het feit dat hij een stijve krijgt en
klaar kan komen niet betekent dat hij homo is, of dat hij het leuk vindt, maar
dat het een puur lichamelijke reactie is - al zou het monster van Loch Ness
eraan zitten.
Maar kinderen weten niet wat er met hen gebeurt. En juist daarin
ligt de schade, ze voelen: mensen geloven me niet. Waarom ik? Als dat de rode
lijn of de grondgedachte in je wordt, loop je daarop vast".
In de groep is ook een keer een slachtoffer langs
geweest, een vrouw, vertelt Paul.
"Een van de dingen ze heel krachtig onder
woorden wist te brengen, was dat zij constant tegen haar vader aan het schaken
was: hij probeerde met haar alleen te zijn en zij probeerde dat te voorkomen.
Dat was nu, op haar dertigste, nog steeds een grondhouding in haar leven: ze was
voortdurend vier stappen vooruit aan het denken in tien verschillende
scenario's. Ze werd er gek van.
Voor mij is het inmiddels logisch geworden dat
sommige van die jongens die ik had misbruikt, toch opnieuw bij mij willen
blijven slapen. Het gevoel van onmacht is tien keer erger dan dat beetje seks.
Het is een vreemd mechanisme, maar het werkt zo: als je het initiatief neemt,
zit je nog wel aan die kloteseks vast, maar dat is niet zo erg als misbruikt
worden.
Het afgrijselijkste gevoel voor zo'n jongen is dat hij gebruikt werd
door iemand die alleen maar geïnteresseerd was in zijn lijf".
Waarom blijft zoveel seksueel misbruik onopgemerkt,
waarom praten kinderen niet?
"Slachtoffers hebben last van
schuldgevoel", zegt Bullens. "Als je schuld hebt, dan ben je niet een
object geweest, want je hebt zelf meegedaan. Daders doen er alles voor om ervoor
te zorgen dat slachtoffers zich medeverantwoordelijk voelen. Daders zijn ook
altijd aardig.
Een man had kinderen in zijn buurt de sleutels van zijn huis
gegeven en gezegd: mocht je een keer rottig zitten thuis, kom dan. Er was een
video, er was pils in de ijskast, er waren spelletjes.
Een andere truc is om ze
iets illegaals te laten doen: perenlikeur geven aan een jongen van tien, pils
aan een jongen van twaalf. Het mag niet, het is ons geheim, en dan komt die
voor-wat-hoort-wat-sfeer.
De kinderen raken verstrikt in een web, waardoor
plegers kinderen ontzettend lang in hun greep kunnen houden. Ze hebben een
gemeenschappelijk geheim. Je hebt een lijntje coke gekregen, kaartje voor de
Back Street Boys, je hebt drie uur lang op zijn drumstel gespeeld, en je bent
erin geluisd... dat vertel je niet aan je ouders".
"Ik was ook zo'n dader die sterk bezig was een
gevoel te creëren van 'wij samen'", zegt Paul. "Pas in de therapie
heb ik begrepen hoezeer ik de kinderen daarmee vastzette".
"Mannen zeggen nooit dat ze geweld hebben
gebruikt", zegt Geertje Klijnsma. "Dan zeg ik: had dat nou maar wel
gedaan. Want dan had dat kind geweten dat je een rotzak was, dat herkennen
kinderen. Nu heb je 'gehechtheidfraude' gepleegd.
Een kind heeft een intern
werkmodel: vind me lief, vind me lief! En dat heb je gedaan: je hebt het kind
geprezen, voorgetrokken, cadeautjes gegeven - en ondertussen ben je je
goddelijke gang gegaan, je hebt gegraaid naar dat kind, je hebt alle grenzen
overschreden en het kind heeft het niet geweten".
De therapeuten van De Waag-ABJ hebben niet de
illusie dat de behandeling bij alle daders aanslaat.
"Soms kun je alleen
nog maar een man angst voor straf inpraten", zegt Bullens.
Er zijn mannen
die nooit meer verschijnen en van wie ze weten: die doen het weer. Maar niet
behandelen is altijd mis.
"Alleen opsluiten of castreren helpt niet",
zegt Geertje Klijnsma. "Ze hebben hun tongen nog, hun vingers nog, hun
tenen bij wijze van spreken. Je moet ze leren zichzelf te beheersen in plaats
van ze te straffen.
Het gaat in de maatschappelijke pedofiliediscussie niet om
de tbs-ers die kinderen verminken en vermoorden. Over hen zeg ik ook: laat die
mensen zo lang mogelijk vastzitten. Maar de grootste groep pedoseksuelen loopt
los rond.
Ik vind het schrijnend dat hun proeftijd maar twee of drie jaar is en
dat het dan is afgelopen. Er is geen verplichte nazorg. Als je een lullig
briefje krijgt met 'ik krijg geen toestemming van de baas' en je schrijft nog
eens en je hoort niets meer - dan weet je dat je te maken hebt met potentieel
gevaarlijke mensen. En die kun je op geen enkele manier tot behandeling dwingen."
De nabehandeling van De Waag-ABJ bestaat uit een
groepssessie per drie maanden.
"De mensen die dan komen, ervaren die groep
als een 'lifeline'-groep. Het zijn de mensen met wie ze hun proces hebben
doorgemaakt. Daar controleren ze altijd:
-
hoe zit het met je fantasieën,
-
ben je
risicovol omgegaan met kinderen,
-
hoe beoordeel je jezelf?
Voor de mensen die
daar komen, steek ik mijn hand in het vuur", aldus Klijnsma.
Bullens:
"Als je weet wat je doet, doe je geen
kwaad meer. Je stopt maar een keer, het is een eenmalig besluit. Eens hebben
zedendelinquenten hun misbruik gezien als oplossing voor de problemen. Het is
onze taak om die oplossing te vergiftigen.
De naam Paul is gefingeerd.
[ Start ] [ Omhoog ]
|