Samenvatting onderzoek: Jongeren met pedofiele gevoelens Erik
van Beek & Nynke
Dokkum 13
reacties Op de enquête ontvingen wij 13 reacties:
Alle inzenders waren mannen. Bijna alle respondenten (85%) zien pedofilie als een geaardheid (iets dat is aangeboren) en ze ontdekten hun eerste pedofiele gevoelens vóór hun 25e jaar. Hoewel voor ons de respons heel waardevol is om een beeld te krijgen van meningen en ervaringen, moeten we wat bescheiden zijn in het generaliseren van antwoorden. De reactie van dit groepje deelnemers zegt niet voldoende over de totale populatie (jonge) pedofielen, maar hun reactie geeft wel een beeld om te komen tot handelen binnen hulpverlening en informatievoorziening. De enquête is geplaatst op drie websites:
Belangrijkste
resultaten Bereikbare
en betrouwbare informatie Internet en social media zijn dé plekken waar jonge pedofielen de meeste informatie over pedofilie en pedofiele gevoelens vinden. De kwaliteit van de informatie vinden ze wisselend geschikt voor jongeren. Namelijk tamelijk onduidelijk, onbetrouwbaar en niet neutraal overkomend. Wat
jonge (en oudere) pedofielen vooral missen, is iets lezen over pedofilie
dat neutraal of positief is. Ze willen niet steeds het gevoel krijgen
een dader, gek of tikkende tijdbom te zijn. Bovendien willen ze meer
lezen over het duidelijke verschil tussen pedofiel of pedoseksueel zijn:
twee verschillende thema's die vaak onterecht door elkaar worden
gebruikt. Dit creëert niet alleen een verkeerd maatschappelijk beeld
maar ook een negatief zelfbeeld, zeker bij een zichzelf ontdekkende
pedofiel. Positieve
rolmodellen Wat
jonge pedofielen zou helpen, is meer positieve succesverhalen van
pedofielen lezen en horen dat zij een gelukkig en gewoon leven leiden.
Zichzelf herkennen in een verhaal vinden ze prettig. Hulp en informatie
uit lotgenotencontact, zowel online als fysiek, geeft ze het gevoel niet
alleen te zijn, zichzelf en hun verhaal te herkennen en zichzelf te
leren accepteren en te erkennen als persoon. Ze willen namelijk niet
alleen als pedofiel maar vooral als mens (h)erkend worden. De meeste
respondenten zien pedofilie als geaardheid en willen daarmee leren
omgaan. Lotgenotengroepen
én professionele hulp Jonge en oudere pedofielen willen met professionele hulp
Hulp willen pedofiele jongeren vooral van lotgenoten en seksuologen, omdat die hen begrijpen. Een leraar of vertrouwenspersoon op school zou ook kunnen. Tot slot is de mening over
virtuele kinderporno (vkp) uitgevraagd. De meeste respondenten staan
afwachtend positief tegenover vkp als regulatiemiddel. Het zou kunnen
helpen als uitlaatklep van zowel seksueel psychische als fysieke
ontlading, het kan de vraag naar kinderporno laten afnemen en
kindermisbruik kunnen voorkomen. Verder onderzoek naar vkp wachten ze
af. Wat
we ermee doen Aan de hand van jullie ervaring en mening kunnen we proberen de informatievoorziening voor jongeren met pedofiele gevoelens meer op ze te laten aansluiten. Er moet meer en duidelijker geschreven worden over het verschil tussen pedofilie en pedoseksualiteit; media moeten aangeven dat iemand met pedofiele gevoelens geen dader is maar een mens met specifieke seksuele gevoelens. Er bestaat behoefte aan zowel praten met lotgenoten als gedegen professionele hulp, iemand die je begrijpt als mens, je met praktische zaken helpt en praktische antwoorden geeft op identiteitsvragen. Een combinatie van beide (lotgenotencontact, begeleid door een gespecialiseerd hulpverlener zoals een seksuoloog) zou een goede optie zijn. Niet alleen voor jongere pedofielen, maar ook voor de al wat oudere. Overleg hierover tussen professionals en lotgenotenorganisaties is reeds gestart. [*]
Het is duidelijk dat de oudere garde pedofielen in hun jeugd nog geen goede informatie kon vinden. Het is goed te merken dat de informatievoorziening voor de huidige generatie in ieder geval wat beter is, en door de komst van internet en social media, een stuk toegankelijker. Wat betreft ontwikkelingen rond de –
nu verboden – virtuele kinderporno: enkele ingediende
onderzoeksvoorstellen wachten al enige tijd op goedkeuring. Extra dank
gaat uit naar de respondenten die zich bereid hebben getoond tot
vervolgcontact en daartoe hun e-mailadres hebben gegeven. We zullen hier
indien nodig in de toekomst gebruik van maken. Hartelijke
groet, Erik en Nynke Nynke
Dokkum, MSc
|